Invoering sociaal leenstelsel zal beperkt effect hebben
ACHTERGROND - Door de invoering van een sociaal leenstelsel zal de toegang tot hoger onderwijs verslechterd worden, willen verschillende belangengroeperingen ons wijsmaken. Maar is dat wel zo?
Studiefinanciering en collegegelden zijn net als in Nederland in vele andere landen met enige regelmaat onderwerp van discussie en beleidsmatige verandering. Het Centre for Higher Education Policy Studies (CHEPS) heeft dit in acht landen onderzocht en geanalyseerd (pdf). In het onderzoek heeft CHEPS gekeken naar een aantal landen die hierin het voortouw hebben genomen en naar landen die een gelijkwaardige sociaal-economische structuur kennen als Nederland. Het gaat dan om Angelsaksische landen zoals Australië, Canada, Engeland, Nieuw Zeeland en de Verenigde Staten als voorlopers en Duitsland, Noorwegen en Zweden als voorbeelden van landen met een vergelijkbare sociaal-economische structuur.
In vrijwel alle landen staat de tendens naar “cost-sharing” centraal: het delen van de kosten van studeren tussen studenten, hun ouders en de overheid. Dat gebeurt via hogere collegegelden in combinatie met studieleningen, maar ook door vervanging van studiebeurzen door studieleningen, meer privaat hoger onderwijs en de (impliciete) verwachting dat studenten bijverdienen of meer ouderlijke bijdragen krijgen.
Bron: CHEPS (2013). International Experiences with Student Financing.
In een managementsamenvatting (die ik zeer kan aanbevelen) concludeert CHEPS dat financiële prikkels doorgaans slechts beperkte en tijdelijke effecten hebben op studiekeuzegedrag. Een deelname-effect treedt alleen op bij substantiële wijzigingen in de nettokosten voor studenten.