Sinan Cankaya deed onderzoek naar proactief politiewerk in Amsterdam, waarbij de politie zonder dat er een strafbaar feit is gepleegd een burger vraagt zich te identificeren of informatie te geven. Wie weigert, is verdacht. 'Als je niets te verbergen hebt, waarom zou je dan weigeren?'
Wat doet de politie eigenlijk, als ze zo weinig mensen aanhoudt, vroeg criminoloog Richard Ericson zich af. Zijn eigen antwoord was dat in het huidige gedigitaliseerde tijdperk de traditionele politiefocus op een territorium, dat strafrechtelijk moet worden beschermd en bewaakt, minder aan de orde is. Ericson constateerde een verschuiving van de politieagent als boevenvanger naar de agent als kennismakelaar. De ‘moderne’ agent produceert, verwerkt, ordent en distribueert informatie voor allerlei specialistische afdelingen binnen de eigen organisatie, evenals voor externe partners. De beslissingsruimte van de agent heeft dus ook betrekking op de vraag of er wel of niet een registratie in het politiesysteem wordt gemaakt.
Ik heb in 2012 onderzoek gedaan naar de proactieve werkwijze van de Amsterdamse politie en sprak daarvoor veel agenten. Hieronder citeer ik uit een aantal van die gesprekken.
Ik vind de [proactieve] controles geslaagd als ik echt weet wie de persoon is. Dus naam, adres, woonplaats, wat hij doet en wat hij hier doet. Het is dus effectief als ik een identiteitsbewijs heb gezien, om dat vervolgens vast te kunnen leggen. Het kan zijn dat je de volgende keer iemand wel nodig hebt. Kijk, ik heb er weer kennis bij, want ik leg die persoon vast in het systeem. Dus het gaat om het vergaren van informatie. We willen gewoon altijd weten wie iemand is. En aan de hand daarvan beslis je of je verder gaat of niet. (Man, boven 30 jaar, Nederlands, hoofdagent)