De Boekenweek is losgebarsten. Een goede gelegenheid om de trilogie over kunst en boeken (deel 1 over strips, deel 2 over kunstenaarsboeken) af te sluiten met de vraag of literatuur kunst is.
De media wekken de indruk dat kunst en literatuur twee verwante, maar verschillende grootheden zijn. Bijna elke krant heeft wel een wekelijkse katern onder de noemer ‘Kunst & Literatuur’. Alle visuele kunstdisciplines worden op één hoop gegooid, proza en poëzie op de andere. Terwijl lezen toch ook kijken is.
Uitgevers huren illustratoren, grafici, fotografen en soms ook schilders in om het boek aan de mens te brengen. Leidraad lijkt te zijn dat bij een eerste druk alleen titel en naam van de auteur op de omslag genoeg is, mits de auteur grote bekendheid geniet.
Bij herdrukken, en zodra het boek in vergetelheid dreigt te raken, lijken beeldende covers echter het boek tot kunst te moeten verheffen. Zo gaat dat met klassiekers, zoals bij boeken van Harry Mulisch.
Zo gaat dat ook met Nelleke Noordervliet, die dit jaar het Boekenweek-essay schreef.
Uitgevers gaan er niet vanuit dat je door de boekomslag geraakt wordt door literaire kunst, maar dat je geraakt wordt door een suggestie die je kooplust opwekt. De tentoonstelling ’20 jaar coverontwerpen’ geeft een mooi overzicht. Nog tot 21 mei te zien in het Boekenpodium te Antwerpen.