COLUMN - Na de zomervakantie staat er iets ingrijpends in het onderwijs te gebeuren. Vanaf 1 augustus 2014 zullen alle scholen in Nederland, zowel in het primaire als in het voortgezet onderwijs, te maken krijgen met de wet ‘Passend Onderwijs’.
Wederom een rigoureuze maatregel, die tot dusver zijn voor- en tegenstanders heeft opgebouwd en die op korte termijn het onderwijsveld zal gaan bezighouden. In elke aanstaande klas zullen er (meer) leerlingen komen te zitten, die een specifieke zorgbehoefte hebben. De ‘zorgkranen’, die voorheen open stonden voor alle leerlingen met een bepaalde indicatie, worden langzaam door de regering dichtgedraaid. In Den Haag zien ze, theoretisch gezien, uiteraard alleen maar de voordelen van de nieuwe wet.
Maar is dat op de werkvloer en in de dagelijkse praktijk ook het geval?
Het is een feit dat elk kind recht heeft op goed onderwijs om een stabiele cognitieve basis te ontwikkelen voor het verdere leven. Een omschrijving van de term ‘Passend Onderwijs’ is dan ook, dat alle leerlingen, ongeacht hun achtergronden, in heterogene groepen scholen zullen gaan bezoeken om onderwijs te volgen. Deze omschrijving geeft dus ook aan, dat ieder kind zal deelnemen aan het reguliere onderwijs na de zomervakantie. Ongeacht zijn of haar mogelijke persoonlijke beperking(en).