Zoals iedere Nederlander heeft u als het goed is een brief gekregen van Ab Klink, de minister die waakt over uw gezondheid, uw welzijn en uw sport. Daarin zingt hij de lof van het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). Dankzij de wonderen der elektronica kunnen alle zorgverleners nu snel bij uw medische dossier. Dat is fijn, want als u in een coma in het ziekenhuis belandt, kan de chirurg van dienst heel snel zien welke medicijnen uw huisarts onlangs aan u heeft voorgeschreven.
Wanneer u al deze voordelen aan u voorbij wilt laten gaan, moet u het bijgevoegde formulier invullen. Dat stuurt u dan naar de chef bezwaren van het ministerie en dan komt het allemaal in orde, zodat de tandarts niet automatisch kan zien welke soa's u allemaal gehad heeft of dat u al twee jaar bij een psychiater zit met een liberaal pillenbeleid.
Eigenlijk zouden dit soort ingrepen in de privacy opt-in moeten zijn, dat wil zeggen dat het EPD pas wordt aangemaakt als je expliciet toestemming hebt gegeven. De burger kan zelf wel beslissen of hij wil dat zijn gegevens veel verder verspreid worden dan nu. Dat hoeft de staat niet voor hem te doen. Anderzijds is het vermoeden gerechtvaardigd dat de grote meerderheid van de Nederlanders voor zo'n opt-in zouden kiezen, dus qua administratieve lasten is deze aanpak handiger.
Bovendien is tien procent van de Nederlanders functioneel analfabeet. Zij snappen de brief van Klink en de bijgevoegde folder niet, en kunnen daarom geen afgewogen beslissing nemen. Dan ga je je toch afvragen: wat is erger, de schending van het principe van de opt-in, of het risico dat mensen niet begrijpen dat ze voor de opt-in moeten kiezen om het EPD te activeren?