Peuter

Ik heb wel eens eerder geblogd over een tweejarig meisje in mijn omgeving, de dochter van een goede vriendin. Ik zal ze eens in de maand zien en zo zie ik hoe het kind met sprongen vooruitgaat. Het blijft me verbazen dat zo’n kleine uk al een volledig mens is, iemand die kan denken, communiceren, vragen kan stellen, zelfs als ze die nog niet zo snel kan uitspreken als een volwassene. Zondag kreeg ik een sms'je van haar moeder, die even was neergestreken in de Brakke Grond, waar ik regelmatig zit. Toen ze na de lunch weer verder was gegaan, had het meisje gevraagd “Jona is weg hè”. Ze heeft me daar één of twee keer gezien, niet vaker, maar had dus onthouden dat ik daar wel eens kom.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Volentekriebels | Een dag in de natuur

COLUMN - Een dagje terug naar het dorp waar ik opgroeide.

Ik ben opgegroeid in Drenthe in een gezellig brinkdorp met een besmeurde naam. Dat kwam door de oorlog. Er was nooit veel te doen, dus hingen we rond. Dan zaten we bij de bushalte en dronken we yogidrink en aten we chips. Soms stapten er toeristen uit de bus die vroegen waar het kamp was. We zeiden: elf kilometer verderop. Dan baalden ze, maar ze vloekten nooit. In het dorp met deze naam is elke tegenslag relatief.

Soms ging ik met mijn ouders naar het bos of naar de hei. Dat herinner ik me nauwelijks. Ik had weinig oog voor de natuur. Een goudvink zou ik niet herkennen.

Samen met mijn moeder haal ik de achterstand af en toe een beetje in. Dit keer gingen we adders zoeken. Ik vond het best eng, maar dat hoefde niet. Adders zijn luie dieren. Ze liggen en wachten en pas als een prooi heel dichtbij komt, slaan ze toe. Dat doen ze zeven keer per jaar. Mensen bijten ze niet, tenzij je op ze gaat staan. Meestal ga je dan niet dood.

Het was bewolkt en niet zo warm en daarom waren de adders er niet. Wel zagen we Schotse hooglanders en twee reeën en heel veel vogels waarvan ik de namen niet meer weet. Die krijsten heel hard om hun nesten te beschermen. Die nesten waren niet op de plek waarboven ze vlogen. Dat was om ons te misleiden, maar dan kenden ze mijn moeder niet. Gelukkig hadden we geen kwaad in de zin.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: Oral Pompei - WIkimedia COmmons

Neuken

COLUMN - Soms zou je willen dat je kinderen voor altijd klein en onschuldig blijven. Maar dan volgt plotseling een realitycheck.

‘Papa?’

‘Mmmh? Ja, lieverd?’

Ik kom uit mijn concentratie en ik kijk van achter mijn laptop naar mijn dochter, die mij met grote ogen aanstaart. Ze kijkt met een blik die ondeugendheid combineert met de zelfopgedane wijsheid van een achtjarige.

‘Papa, ik ken nog een vies woord.’

‘Nee, toch?’ antwoord ik semi-gechoqueerd. Ik ben permanent voorbereid op het gebruik van vieze woorden door mijn kind. Doorgaans beperkt dit zich eenvoudigweg tot diverse synoniemen van fecaliën. Wat kan er mis gaan?

‘Het is echt heel vies. Wil je weten wat het is?’

‘Ik denk niet dat ik dat dan wil horen, lieverd,’ antwoord ik glimlachend.

Neuken!

‘Sorry?’

Neuken! Wil je weten wat dat is?’

Even sta ik met mijn mond vol tanden. Wat klinkt dit woord toch afschuwelijk lelijk uit de mond van een achtjarig kind. Maar ja, kleine kinderen worden groot. Ik voed haar zo goed als mogelijk beschaafd op. Ik probeer de grote, boze wereld nog zo lang mogelijk buiten bereik van mijn kleine meisje te houden. Maar ik kan haar niet de hele dag binnen houden. Om te beginnen is er de leerplicht, die haar verplicht om een vastgesteld aantal uren per week door te brengen in een klaslokaal met nog een stuk of twintig andere kinderen van diverse pluimage. En het contact met leeftijdgenootjes beperkt zich uiteraard niet tot school alleen. Dat wordt uitgebreid met vriendjes en vriendinnetjes uit de buurt in de nabijgelegen speeltuin. En tijdens die opgedane sociale contacten worden nog wel eens wat woorden uitgewisseld, die ik haar zelf niet geleerd heb.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De filosofische baby

baby op de akropolisMet het krijgen van kinderen komt ook de goede raad. Familie en vrienden vertellen wat je moet doen en laten, waarna je al dat advies beleefd laat verstoffen. Voor de onzekere ouder staat ook een online leger klaar om op alle boertjes-, voeding- en slaapvragen antwoord te verschaffen. Populair zijn ook de hulpboeken, meestal geschreven in een quasi-grappig toontje. Ik heb me ook aan een paar gewaagd, maar na adviezen als ‘vader, zorg dat je genoeg eten in de vriezer hebt, want mama kan voorlopig niet koken’ haakte ik snel af. Uiteraard hebben wij ook het min of meer verplichte Oei Ik Groei in de kast staan, maar eerlijk gezegd word ik niet vrolijk van dat semi-wetenschappelijk geleuter over wat de ‘winkel van gebeurtenissen’ in deze fase weer in de aanbieding heeft.

The philosophical baby: what children’s minds tel lus about truth, love, and the meaning of life van de Amerikaanse neurowetenschapper en filosoof Allison Gopnik is daarom alleen al een verademing: je wordt op volwassen toon toegesproken. In dit boek stelt Gopnik dat we onze baby’s al millennia tekort doen. Baby’s zijn zelden een serieus onderwerp van onderzoek geweest, laat staan van filosofische bespiegelingen. Wat valt er ook te onderzoeken? Je wordt er vaak genoeg aan herinnerd dat baby’s immers niet veel meer doen dan kwijlen, slapen, eten, huilen en poepen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Honderdtwintig Francs

tourdujourTegenwoordig wordt de nietsvermoedende sportliefhebber er half juni vanuit het niets mee doodgegooid: tourspelletjes. Meestal moeten deelnemers een paar namen noemen, en afgemeten aan deze prestaties kan een deel van de pot worden verdiend. Schrijver dezes heeft noodgedwongen bedankt voor de helft en dat terwijl hij toch echt een spelman is.

Die gekte met spelletjes heb ik van mijn vader. Zonder in te veel details te willen treden omtrent het huwelijk van mijn ouders kan ik zeggen dat mijn moeder hardnekkig weigert mee te doen. Bij ons thuis werd dus met zijn drieën geklaverjast (goddank heeft mijn broertje inmiddels een lief – het eerste agendapunt bij pa en mij was haar te leren kaarten).

Moeders afkeer van spellen schijnt te komen door een regenachtige vakantie in Noorwegen, vlak na haar trouwen. Pa was nog militair en beschouwde een spel als een operatie die succesvol moest worden uitgevoerd. Succesvol voor hem. Volstaat te zeggen dat hij bloedfanatiek was en nooit verloor.

De geboorte van zijn zoons was voor mijn vader een Godsgeschenk. Plotseling had hij twee kinderen om te leren yathzeeën, toepen en biggen. Vooral dit laatste spelletje hebben ik en mijn vader veel gespeeld op zomervakantie. Twee miniatuurbiggetjes werden als dobbelstenen gebruikt en aan de verschillende posities waarin die diertjes terechtkwamen leverde dan een aantal punten op. (‘Snuiter! Dat is een snuiter!’)