Lang geleden, in de jaren zeventig, was er een Postbus 51-spotje waarin was te zien hoe iemand met een onmiskenbaar Hollands uiterlijk wandelde door een onmiskenbaar Hollandse stad, waar alle opschriften, zoals die op het bordje van een bushalte, waren vervangen door teksten in het Arabisch of Turks. “Dat kun je niet lezen hè,” zei de voice-over dan, waarna de boodschap volgde dat Nederlanders een beetje geduld moesten hebben met wat destijds wel “gastarbeiders” zullen zijn genoemd.
Ik weet wat u nu denkt. U denkt: “Zo’n spotje zou nu niet meer kunnen,” of “Jammer dat de overheid de daad niet bij het woord voegde door taalcursussen aan te bieden.” Maar daarover wil ik het nu niet hebben. Het gaat me erom dat de makers meenden dat ze de kijker het beste een gevoel konden geven van ontheemdheid, door ze te confronteren met onleesbare opschriften.
Het is niet mijn ervaring. Ik loop wel eens ontheemd door Iran of Israël of Turkije of Libanon – wie het voorgaande pedant vindt klinken moet maar een andere formulering bedenken – en de opschriften vormen geen probleem. Zoals op Schiphol alles in het Nederlands en Engels is aangegeven, zo zijn in het Midden-Oosten alle belangrijke teksten tweetalig.