Het failliet van de Doha-ronde
Een gastbijdrage van Steven Brakman en Arjen van Witteloostuijn, overgenomen van Me Judice.
De onderhandelingsronde tussen 153 landen (de zogenaamde Doha-ronde) georganiseerd door de WHO (wereldhandelsorganisatie) heeft als doel de handelsbarrières in de wereld op te heffen en vrijhandel mogelijk te maken. Deze ronde mist echter scherpte en wordt belemmerd door een tweedeling tussen arme en rijke landen. Het aantal onderwerpen, waarover onderhandeld wordt, moet sterk beperkt worden.
Aftakeling waakhond handel
Voor de mondiale welvaart is niets beter dan internationale vrijhandel. De praktijk is echter weerbarstig omdat het hemd nader is dan de rok. Bij interne economische tegenwind zoeken landen vaak hun toevlucht tot protectionistische en kortzichtige maatregelen. Onlangs beperkte China de uitvoer van zeldzame metalen onder het mom van milieumaatregelen, hierbij is de Chinese overheid vooral bezorgd over het milieu in het buitenland, terwijl Chinese producenten geen strobreed in de weg wordt gelegd. De Wereldhandelsorganisatie (WHO) is in het leven geroepen om dergelijk gedrag tegen te gaan. In zogenaamde handelsrondes doet de internationale WHO-gemeenschap pogingen om protectionistische maatregelen te identificeren en vervolgens aan te pakken, liefst in de vorm van afschaffing. De huidige Doha-ronde is echter uitgelopen op een drama. Door het steeds toenemende aantal leden – op dit moment 153 – duurt elke handelsronde weer langer dan de vorige omdat het steeds lastiger wordt om overeenstemming te bereiken. Dit jaar kan het tienjarig jubileum van de huidige ronde worden gevierd. En het einde is nog lang niet in zicht.
Steeds meer bilaterale overeenkomsten
Als reactie op deze stroperige eindeloosheid zijn veel landen overgegaan op het afsluiten van bilaterale overeenkomsten, met als gevolg dat veel landen met de rug naar de WHO zijn gaan staan. Deze landen sluiten zich zich in toenemende mate af van de uniforme en niet-discriminerende maatregelen die juist het fundament vormen van de WHO. Een bijkomend gevolg is dat steeds minder landen bereid zijn om zich neer te leggen bij algemeen geldende WHO-regels, en in plaats daarvan hun toevlucht nemen tot ad hoc regelgeving binnen de context van reeksen van bilaterale verdragen. Op deze manier wordt het bestaande WHO-bouwwerk, waaraan decennialang met man en macht is gewerkt, door de leden zelf van buitenaf ondermijnd.