Het lijk van de dictator

Een nogal lugubere geschiedenis Ze verblijven die nacht in een hotelletje in Port-Joinville, het belangrijkste stadje op het eilandje. Er is een bestelbusje geregeld. Die nacht duwen ze het busje door de straten, om pas buiten de stadskern echt te gaan rijden. Het is maar een kort stukje, het is niet meer dan 500 meter naar het kerkhof. Het is volle maan. Ze rijden het kerkhof op, en lopen met hun gereedschap naar het graf. Eerst moet de enorm zware deksel er afgetild. En daarvoor moet een gat worden geslagen. Een van de grafrovers ‘geeft een grote klap op het graf.’ Paniek. Honden slaan aan. Maar verder gebeurt er niets. Na lang ploeteren ligt de grafsteen opzij. ‘De kist verscheen in het maanlicht. We hoorden in de verte de golven. Het was zeer indrukwekkend.’ Hubert Massol, het brein achter de operatie roept: ‘Maréchal, nous voilá.’ Aldus de roof van het lijk van maarschalk Pétain, in het voorjaar van 1973. Of althans, het eerste deel van de roof. Daarna volgde nog het ruwe gesleep, de ontdekking van het gesloopte graf en een reeks arrestaties. De in het nauw gedreven Massol geeft een persconferentie waarop hij verklaart dat de kist ‘in onze handen blijft’ totdat de Franse president belooft dat de maarschalk eerst ondergebracht zal worden in de crypte van de Invalides (naast Napoleon, zogezegd) en daarna definitief herbegraven zal worden in Douaumont, het monument voor de slachtoffers van de Slag bij Verdun. Kort daarop treft de politie de kist aan onder een hoop rommel in een garagebox in de Parijse wijk Saint-Ouen, bekend vanwege zijn grote rommelmarkt.

Door: Foto: Paille (cc)
Foto: thierry ehrmann (cc)

Een nieuwe kans voor de revolutie

RECENSIE - De biennio rosso, ‘de twee rode jaren’. Zo noemt men in Italië de periode direct na de Eerste Wereldoorlog. Bloedrode jaren, wel te verstaan. Het was een periode van chaos en economische neergang, van stakingen en grof geweld om stakingen te breken. Van gevechten tussen communistische knokploegen en groepen teruggekeerde frontveteranen waarbij tientallen doden vielen. Italië, zo luidde de overtuiging van de communisten, was rijp. De wereldoorlog had alleen maar teleurstelling gebracht (en misschien was die nergens zo groot als in Italië), ze had bourgeoisie uitgeput en de arbeidersklasse rijp gemaakt voor de Revolutie. Na Rusland en Duitsland gold ook in Italië: nu of nooit. En de heersende klassen begrepen dat ook.

In die chaotische jaren speelde Antonio Gramsci een hoofdrol. De zinloze orgie van geweld verscheurde de socialistische partij en in 1921 trad Gramsci, ‘die manke uit Sardinië met een goed stel hersens’ (aldus Mussolini) toe tot de kersverse communistische partij, die strijd tot het bittere einde wilde voortzetten. Lenin was Gramsci’s held, Rusland was zijn grote voorbeeld. In oktober 1921 was Gramsci in Moskou voor een onderhoud met de grote leider, om van hem te horen hoe Italië tot het revolutionaire kookpunt kon worden gebracht. Maar een paar dagen later was alles voorbij. Benito Mussolini, ooit socialist, nu leider van de oproerige veteranen, organiseerde een ‘Mars op Rome’. Een kleurrijke operettevoorstelling die ertoe leidt dat de heersende partijen de macht overdroegen aan de duce van deze ‘fascisten’. Gramsci had het nakijken. Anderhalf jaar bleef hij in Moskou, om daarna op bevel van Lenin terug te keren en de leiding op zich te nemen van het zinkende schip van de communistische partij.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.