Met sommige vrienden heb je geen vijanden nodig. Jorge Zorreguieta heeft zo’n vriend. Mario Cadenas Madariaga is de naam. In 1976 werd hij staatssecretaris van Landbouw, en Zorreguieta werd zijn ondersecretaris. Deze zaterdag stond in De Volkskrant een redelijk verbijsterend interview met de 84 jaar oude baas.
“We wisten allemaal van die verdwijningen”, luidt de kop van het artikel. Jorge Zorreguieta dus ook. Toen ik die kop las, nam ik aan dat een vriend van Zorreguieta besloten had niet langer te zwijgen en te vertellen wat verteld moest worden. Uit plichtsbesef. Omdat je het moreel ontoelaarbaar vindt dat een goede vriend de waarheid achterhoudt.
Maar Madariaga bleek het gewoon onzin te vinden om moeilijk te doen over die verdwijning. Ja, zegt Madariaga, er zijn mensen vermoord en verdwenen en daar wisten wij van, maar het alternatief, een socialistische heilstaat, moest nu eenmaal koste wat kost worden voorkomen. “U moet begrijpen dat we hier niet in Europa zijn. In Latijns-Amerika hebben we te maken met inferieure culturen, die van de zwarten en de indianen (...) Je ziet in Cuba, maar ook in landen als Venezuele en Nicaragua wat er gebeurt als je dits oort mensen de macht geeft. Dan krijg je samenlevingen met een heel laag niveau.” Ik kan me zo voorstellen dat de interviewer in kwestie, Marjolein van de Water, flink in haar handjes zat te knijpen tijdens het interview. Zit er ineens een soort weduwe Rost van Tonningen voor je.