Seksisme, drugs en rock ’n roll
OPINIE - In sommige sectoren van de maatschappij heeft de emancipatie nog een lange weg te gaan. De rockmuziek is er daar een van.
Laatst zat ik wat te bladeren in oude columns op de site Music From NL. Er zit veel leerzaams en vermakelijks bij: zo is er Chris Delwel die in zijn “muzikantentips” haarfijn de duizend manieren uitlegt waarop je als muzikant genaaid kunt worden door managers, boekers, zaalhouders en vooral je collega-muzikanten. Er is “Bode”, die in lekker venijnige stukjes zijn beklag doet over de gezapige, conformistische Nederlandse muziekwereld, waar echt originele muziek nauwelijks een kans zou krijgen: ‘Als het te veel herrie is, te moeilijk, laat staan allebei, dan crasht onze harde schijf.’ En er is Jacob Hijmans.
Eerst vond ik ook zijn columns wel leuk, maar hoe meer ik er las, hoe meer ik me aan hem ging ergeren. Hij is nog een stuk zuurder dan Bode en veel minder grappig. Bovendien verwijst hij om de haverklap naar zijn eigen carrière als muzikant, waarbij hij het compliment aan zichzelf niet schuwt – een treurig staaltje egotripperij, zoiets als Hans Wiegel die ons in alles wat hij opschrijft eraan moet en zal herinneren dat hij ooit minister is geweest. Dat alles is op zich zo erg nog niet. Het maakt hem een vervelend, zeurderig mannetje, maar daar hebben we er zoveel van. De echte narigheid zit ‘m in wat Jacob Hijmans over vrouwen schrijft.