Veelschrijver Luther en de Joden
RECENSIE - De boekdrukkunst moge rond 1450 zijn uitgevonden, dankzij Maarten Luther is ze volwassen geworden. Hij maakte de drukpers tot een massamedium. Luther had niet alleen een fenomenale productie, alles wat hij schreef werd ook nog eens in onvoorstelbare oplagen gedrukt en verspreid.
Dat begon met zijn beroemde vijfennegentig stellingen uit 1517, en daarna hield het nog vele jaren aan. Voornamelijk korte pamfletten en boekjes, maar ook steviger werken. Zijn topjaar was 1523, toen er 400 nieuwe edities onder zijn naam verschenen. Daarna daalde zijn productie wat, maar zijn oplagen, bleven met kop en schouder uitsteken boven die van alle andere sterauteurs (tot irritatie van Erasmus).
Nijvere archivarissen hebben uitgerekend dat hij in zijn actieve jaren 1800 bladzijden per jaar schreef – en dat naast zijn verplichtingen als stadspredikant, hoogleraar, huisvader (hij trouwde in 1523 met een uitgetreden non) en natuurlijk zijn werk aan de Bijbelvertaling in het Duits. In 1522 verscheen zijn Nieuwe Testament; in 1523 en ’24 verscheen het Oude Testament, in drie delen. Om de prijs per boek te drukken. Maar ze was zeker niet goedkoop. Dat deed er niet toe. Ze verschenen allemaal in oplagen van vele tienduizenden. Zijn woonplaats Wittenberg werd het centrum van de Duitse boekdrukkunst. Luther was zonder twijfel de beschermheilige van der drukkers.