Tweedelingen in Europa
Vandaag een bijdrage van Bert van den Braak, medewerker van het Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit Leiden en verbonden aan het Montesquieu Instituut. De bijdrage is ook op het blog van het instituut te lezen.
De recente verkiezingen in Zweden leidden tot een parlement waarin geen van de twee grote blokken een meerderheid behaalde. In het Verenigd Koninkrijk was eerder dit jaar voor het eerst sinds lang sprake van een ‘hung parliament’, een ‘onbesliste uitslag. Kabinetsformatie in België en Nederland is en blijft traditioneel moeilijk. En in Duitsland kalven de centrumpartijen steeds meer af, waarbij de komst van een nieuwe rechtse partij vooral een bedreiging is voor de CDU.
Los daarvan is steeds meer sprake van tweedelingen. Soms, zoals in Griekenland en Spanje, was dat traditioneel al zo, maar het verschijnsel lijkt sterker te worden. Daar waar twee grote blokken tegenover elkaar staan en een (nieuwe) derde partij sterk opkomt, wordt regeringsvorming per definitie moeilijker. De komst van de extreemrechtse Zweden Democraten is daarvan een goed voorbeeld.
Daaruit zijn twee conclusies te trekken. Ten eerste: welk kiesstelsel een land ook heeft, er is geen zekerheid voor het tot stand komen van een duidelijke parlementaire meerderheid. Ten tweede: polarisatie biedt kansen aan kleine en soms extreme partijen om grote invloed uit te oefenen.