Onze vaste KOZ redacteur Peter is even weg. Ter opvulling van het gat een verslag van een museumbezoek.
Deze zomer bezocht ik de Hermitage in Sint Petersburg. Een enorme massa kunst, verdeeld over twee gebouwen: het Winterpaleis, met onder andere een hele zaal vol Rembrandts en het gebouw van de Generale Staf aan de overkant van het plein waar je meesterwerken van Picasso, Gauguin, Renoir, Matisse, Rodin en vele anderen kunt bewonderen. Ook in aantallen die vrijwel nergens anders worden geëvenaard. Terwijl het Winterpaleis bomvol was met grote groepen, vooral Japanse, toeristen, konden we de moderne kunst in het gebouw van de Generale Staf in alle rust bekijken. En fotograferen.
Sinds vrijwel alle museumbezoekers met een smartphone op zak kunst komen kijken worden er in de museumzalen meer plaatjes dan ooit geschoten. Als dat mag, of, als het niet mag, als de suppoost even weg is. Ik zie soms mensen gewoon alles fotograferen. Wie dat niet doet kan zichzelf de vraag stellen wat de selectie heeft bepaald: de bekendheid van het werk, wat je zelf het mooiste vindt, of wat je graag aan een ander laat zien (zoals de ansichtkaart die je in de museumwinkel koopt om nog eens bij gelegenheid te versturen).
Toen ik na de vakantie mijn foto's nog eens doornam zag ik bekende werken zoals deze van Matisse.
Maar mijn oog was ook gevallen op drie werken van mij tot dan toe onbekende kunstenaars. Nadere informatie over de schilders leerde me dat bij alle drie sprake was van een zekere mate van maaatschappelijk en politiek engagement. Toeval?