“Maar 2,7%”? Genocide is geen rekensom

Er is een bepaald soort mens dat zich bij de koffieautomaat of in de reaguurderspanelen aan de onderkant van het internet buigt over de dood in Gaza alsof het om een spreadsheetprobleem gaat. Je kent het type: moreel zelfverzekerd, gewapend met een toetsenbord, en vastbesloten om het woord genocide af te serveren zolang de doden niet op industriële schaal worden geproduceerd. “Het is geen genocide,” zeggen ze dan, “want er is ‘maar’ 2,7 procent van de bevolking omgekomen.” Alsof het pas écht genocide mag heten als de teller boven de 10, 50 of misschien liever nog 99 procent komt. Alles daaronder is blijkbaar gewoon een pittige militaire operatie met wat menselijke bijvangst. Zo'n redenering is niet alleen moreel failliet, maar ook historisch blind. Het meet de vernietiging van een volk alsof het gaat om korting op een pak koekjes. Alsof het geen genocide mag heten zolang het percentage op papier ‘laag’ genoeg blijft. De werkelijkheid is dat genocide geen kwestie is van aantallen, maar van intentie. En die intentie druipt van elke puinberg in Gaza af. Volgens het Verdrag inzake Genocide, dat ooit werd opgesteld om herhaling van de Holocaust te voorkomen, gaat het niet alleen om massamoord. Genocide betekent ook het opzettelijk toebrengen van lichamelijke of geestelijke schade, het vernietigen van leefomstandigheden. Je weet wel, precies datgene wat op dit moment doelbewust met Gaza wordt gedaan. Voor wie nu denkt: ja maar, andere genocides, die waren toch veel erger? Prima. Laten we er even een paar bijpakken. Tijdens de Armeense genocide werd 50 tot 75 procent van de Armeniërs uitgeroeid. De Holocaust kostte het leven aan zo’n 6 miljoen Joden, op dat moment ongeveer een derde van de wereldwijde Joodse bevolking. In Oekraïne kwam tijdens de Holodomor 15% van de bevolking om, in Rwanda ging het om zo’n 70 procent van de Tutsi’s. Recenter was 2-3% van de Rohingya het slachtoffer, en in Srebrenica werd minder dan 1 procent van de totale Bosnische bevolking afgeslacht, maar niemand met een geweten twijfelt eraan dat dat genocide was. Zie je? Het gaat niet om de hoogte van het cijfer, maar om de bedoeling, de systematiek, de schaal van vernietiging en het politieke fiat dat dit mogelijk maakt. Zolang we genocide blijven behandelen als een soort macabere race richting een high score, verliezen we elke morele grond onder onze voeten. Dit is geen wedstrijd in wie het meeste bloed mag claimen. Geen potje genocidaal verpissen waarbij de hoogste score het label mag dragen. Dit is de georganiseerde vernietiging van een volk. Punt. Dus hou je cijfers, steek je spreadsheet in de fik en durf het beestje bij de naam te noemen. Genocide. In Gaza. Nu.

Door: Foto: Plaatje gemaakt met ChatGPT

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.