Sjabbes, sjabbes, sjabbes
Een liedje dat eerst het verlangen uitspreekt naar de rust van de sabbat (Sjabbes), in het volgende couplet naar die van de religieuze feestdagen (Jontev), tenslotte naar vrede: het gaat van klein naar groot en van het specifiek Joodse naar het algemeen menselijke.
Het wordt her en der toegeschreven aan Mordechaj Gebirtig, maar dat gebeurt misschien alleen omdat het zo’n mooi liedje is en Gebirtig zo’n groot liedcomponist. In het Gebirtig-boek van Manfred Lemm, om maar een gezaghebbende uitgave te noemen, komt dit liedje niet voor. Gebirtigs poëzie is trouwens nadenkelijker en beschrijvender, verhalender dan die van dit liedje.
Er hoort een voorspel bij dat soms instrumentaal wordt uitgevoerd, soms vocaal maar zonder betekenisdragende woorden. (Men zingt dan klanken als “Ja-ba-ba-ba-baj”).
Enkele mooie uitvoeringen:
Van de Nederlandse zangeres Niki Jacobs en haar band Nikitov. Zij slaat nieuwe wegen in door elementen van de niet-Jiddische populaire cultuur over te nemen, met zeer overtuigende resultaten.
Een aanstekelijk vrolijke uitvoering door Theodore Bikel. Hij is een van de grote zangers geweest die in de twintigste eeuw het Jiddische lied veel bekendheid hebben gegeven, ook onder niet-Joden. Ook in dit liedje toont hij zijn kracht door iedere sentimentaliteit te vermijden. Hij is 87 en nog steeds actief, zie zijn site.