Deze week is het twintig jaar geleden dat de auto van rechter Giovanni Falcone bij Capaci op Sicilië werd opgeblazen. De antimaffiarechter, zijn vrouw rechter Francesca Morvillo en drie agenten van zijn escorte zijn op slag dood. De aanslagen op hem en die op collega en vriend Paolo Borsellino, 57 dagen later in Palermo, zijn keerpunten in de recente Italiaanse geschiedenis.
En juist vandaag werd een aanslag gepleegd bij de Vakschool Morvillo Falcone in Brindisi in Apulië, een regio geplaagd door de minst bekende van de maffia-organisaties: de sacra corona unita. Vanochtend vlak voordat de school begon, ontploften waarschijnlijk drie bommen die pal voor de ingang in een vuilcontainer zaten. Op het moment dat ik dit schrijf, wordt uitgegaan van een of twee doden – de zestienjarige Melissa Bassi is overleden en voor haar leeftijdsgenoot Ilaria Capodieci wordt gevreesd – en zes andere gewonden, allemaal leerlingen van de school.
Natuurlijk buitelen nu de politici over elkaar heen om maar vooral de mooiste, strengste en oprechtste quotes de media in te krijgen. Ze bezweren allemaal dat er hard ingegrepen moet worden in de georganiseerde criminaliteit.