Moslims, en dan met name jonge moslims, hebben regelmatig te maken met dwang uit eigen kring. Je kunt ze helpen door datgene te verbieden waartoe ze gedwongen worden. Je zou ook kunnen zorgen dat ze hun eigen geloofs- en gedragskeuzen kunnen rechtvaardigen, en dat ze in de discussie met radicale geloofsgenoten niet bij voorbaat kansloos zijn. Daar hebben ze dan wel wat meer kennis en inzicht voor nodig dan ze nu thuis, in de moskee en op school meekrijgen, stelt ethicus Bart Voorzanger.
Wees gerust, dit wordt niet wéér een stukje over de Hogeschoolse bezemkast voor biddende moslims. Maar de aanleiding ligt daar wel: de Hogeschool van Amsterdam deed zijn informele gebedsruimte op slot omdat gematigd islamitische studenten zich door een groep fanatiekelingen gedwongen voelden om er gebruik van te maken. Zulke dwang komt voor. Net als Iran en Saoedi-Arabië heeft ook Nederland zijn islamitische godsdienstpolitie. En al gaat het dan hier om kleine clubjes onbezoldigde vrijwilligers zonder steun van het wereldlijke gezag en zonder gevangenissen en martelcentra, machteloos zijn ze bepaald niet. Jonge moslims zijn kwetsbaar, en het is dus heel goed dat instellingen als de HvA ze te hulp schieten. Alleen, het afsluiten van een gebedsruimte lijkt me de juiste vorm niet. Sterker nog, ik denk dat het haast reflexmatige van die reactie deel van het probleem is. De kwetsbaarheid van jonge moslims is vooral het gevolg van een gebrek aan religieuze kennis en theologische vaardigheden. En die missen ze omdat wij religie als privézaak zien waarvan je in het openbare leven zo min mogelijk dient te merken – precies de reden waarom het afsluiten van zo’n ruimte zo voor de hand lijkt te liggen.