Het Saillant | Andy Schleck huilt krokodillentranen
Andy Schleck huilt krokodillentranen. “Ik zou in zo’n geval niet hebben aangevallen.”
Woedend was hij. Zo hadden wij wielervolgers Andy Schleck (Luxemburg, 10 juni 1985) nog nooit gezien. Met een los handgebaar wuifde de gele ridder de camera’s van zich af. Oprotten. Ondanks de zware verduisteringsglazen waren duidelijk twee gloeiende kolen zichtbaar. Ontvlamd. Woedend was hij.
De ideale schoonzoon Andy Schleck zou niet hebben aangevallen, zei hij. Hij zou hebben gewacht. In de eerste plaats is dit een flagrante leugen: in de kasseienrit door Noord-Frankrijk waar zijn broek Fränk kapot viel, reed de kleine Luxemburger na een val van Contador gewoon verder. Zelfs nadat het voltallige peloton onder aanvoering van ploeggenoot Fabian Cancellara in de schande van Spa wél op hem had gewacht.
In de tweede plaats zijn het krokodillentranen.
“Ik heb de trui niet verloren omdat ik minder was”, zei Andy Schleck, “daarmee had ik vrede kunnen hebben.”
Ach gos. Zou je Andy niet gelijk een lollie geven? Of een kusje-erop?
Andy Schleck moet eens terug naar de jeugdcategorieën. Een ketting loopt nooit zo maar van een fiets af. Na afloop verklaarde Andy dat hij zelf ook niet precies wist wat er was gebeurd. Ploegleider en oud-winnaar (alsmede flagrant dopinggebruiker) Bjarne Riis ging zelf een rondje rijden op de gele fiets om na te gaan hoe de SRAM versnelling eraf had kunnen lopen op dat (beslissende?) moment in de Tour. Ook hij kon niets anders concluderen dan dat hij het niet wist.