Het lijkt toch weer gelukt. Ondanks alle tegenstellingen tussen links en rechts, jong en oud, voorstanders en tegenstanders van feiten. Samen zijn we er weer in geslaagd 150 nieuwe kamerleden te kiezen. Als Baudet niet alsnog het draaiboek van Trump erbij pakt, kan de kiesraad vrijdag, zonder te worden gestoord door binnendringende activisten, de uitslag vaststellen. De nieuwe Tweede Kamer kan dan geïnstalleerd worden.
In dit artikel, onderdeel van de serie politiek zonder partijen, meer over wat er volgt na die installatie. Want de meerderheid van de Tweede Kamerleden zal als één van de eerste activiteiten de grondwet naast zich neer leggen.
Bij de installatie leggen Kamerleden een eed of belofte af, zoals artikel 60 van de Grondwet voorschrijft: “Op de wijze bij de wet voorgeschreven leggen de leden van de kamers bij de aanvaarding van hun ambt in de vergadering een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering af en zweren of beloven zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.”
Kamerlidmaatschap is bij grondwet een individuele zaak
Die eed, of belofte is een individuele aangelegenheid, zoals het kamerlidmaatschap zelf dat ook is. Het mandaat is een individueel mandaat. In de woorden van historicus Geerten Waling in zijn boek zetelroof: “De kiezer stemt niet op een partij […] Het mandaat wordt verstrekt door de kiezer, voor de termijn van vier jaar […], aan de individuele kandidaat.” Dat is ook zichtbaar op het stembiljet. Want je kunt niet op een partij stemmen, louter op individuele kandidaten. Hoewel ze meestal wel lid zijn van een partij.
Die vrijheid ten opzichte van de partij wordt onderstreept door twee grondwetsartikelen. Waling: “Eenmaal verkozen, stemmen de leden van de Staten-Generaal niet alleen zonder last (art. 67, lid 3 GW), maar vertegenwoordigen zij ook ‘het hele Nederlandse volk’ (art. 50 GW).” Beide artikelen wijzen de politieke partij z’n plek. Artikel 67 maakt duidelijk dat fractiediscipline (waarover in een volgend artikel meer) ongrondwettig is. Niet de fractie, maar het individu bepaalt. Maar ook artikel 50 heeft een belangrijke implicatie. Het kamerlid dient het hele Nederlandse volk te vertegenwoordigen. En dus niet een politieke partij. Dat is een getrouwe invulling van het ambt.
Klassiek regeerakkoord
De media zal de ambtsaanvaarding verslaan als een tafereeltje van politieke folklore. De aandacht gaat nu vooral uit naar het werk van de twee verkenners. Vooralsnog zijn er geen tekenen dat het anders zal gaan dan in eerdere formaties. Dus gestreefd zal worden naar een meerderheidskabinet, waarbij de Tweede Kamerfracties zullen instemmen met een gedetailleerd regeerakkoord.
De naam van Johan Remkes als potentiële verkenner kwam ook nog even langs, maar dat was misschien te risicovol. Niet dat het hem aan politieke ervaring schort, maar als opsteller van het rapport Lage drempels, hoge dijken, heeft hij verschillende voorstellen gedaan om de formatie anders in te richten. In het rapport wordt bijvoorbeeld het gebrek aan openheid als een ‘majeur probleem’ gezien. “De Nederlandse kabinetsformatie is een in hoge mate ondoorzichtig proces. Zowel over de voortgang van het proces als over hetgeen er wordt besproken, wordt de buitenwereld, daaronder begrepen de Tweede Kamer, maar mondjesmaat geïnformeerd.” Remkes zal die openheid willen verbeteren, om bijvoorbeeld een betere controle mogelijk te maken. Maar vermoedelijk laat Rutte dat liever aan een volgende formateur.
Regeerakkoord sabotage individueel mandaat
Te verwachten valt dat de verkenning zal leiden tot in ieder geval een poging om een meerderheidskabinet te formeren. De bekende route. Dan ligt er straks een regeerakkoord dat aan de fracties wordt voorgelegd. Myrthe Hilkens vertelde in de Groene hoe dat in 2012 in de PvdA fractie ging. De nieuwe fractie, die grotendeels buiten de formatie is gehouden, krijgt 2 uur de tijd om het stuk te lezen. Dan mogen er nog een paar vragen worden gesteld, maar niet te lang, want er is al een persconferentie gepland. Instemmen dus, onder druk van de politiek leider die niet veel tijd heeft.
Misschien leggen Kamerleden op het moment dat instemming wordt verwacht, de link met hun eed of belofte. Misschien ook niet. Maar de grondwet heeft alles te maken met de vraag die hen op dat moment gesteld wordt. Want ze dienen te stemmen zonder last. En hun stem dient uit te drukken hoe ze het gehele Nederlandse volk het best denken te vertegenwoordigen.
Dat is iets anders dan instemmen met een regeerakkoord. Voor elk kamerlid zal zo’n akkoord onderdelen bevatten waar ze het niet mee eens zijn. Instemmen met zo’n akkoord is daarom synoniem aan het naast je neerleggen van die grondwetsartikelen. En niet eenmalig, maar voor de duur van de termijn van het kabinet. Het is een aankondiging om met last te stemmen, namelijk de last van het regeerakkoord. En voor een opstelling als vertegenwoordiger van de eigen partij, die zo’n akkoord sluit. Het is, kortom, een vorm van sabotage van het grondwettelijke individuele mandaat van het Kamerlid.
…en van de Tweede Kamer
Met een regeerakkoord zoals we dat kennen drukt een nieuw kabinet de meerderheid van de Tweede Kamer aan de borst. In het appèl dat bij de oprichting van D66 verscheen stond al wat dat betekent: “Het parlement kan niet functioneren. De meerderheid van de parlementsleden behoort tot de coalitiepartijen. Dat maakt hun positie zwak en onvrij. Ze zijn méér betrokken bij het bestendigen van de coalitie dan bij de belangen van de kiezers.”
De controlerende taak van de Tweede Kamer wordt dan overgelaten aan de minderheid van de Kamer. En die minderheid kan, omdat ze minderheid is, die taak zeer beperkt uitvoeren. Ze kan wel blaffen maar niet bijten. Voor de onderwerpen die niet in het regeerakkoord staan kan ze op zoek gaan naar steun bij de regeringsfracties. Helaas blijven er na de gedetailleerde politieke ruilverkaveling die tot een regeerakkoord leidt meestal weinig vrije onderwerpen over.
Zo reduceert deze partijpolitieke praktijk de meerderheid van de Tweede Kamer tot stemvee. En de minderheid ontneemt ze de mogelijkheid haar controlerende functie naar behoren uit te voeren.
Kan het anders?
Onwaarschijnlijk dat het gebeurt, maar natuurlijk kan het anders.
Fracties kunnen, vanwege de strijdigheid tussen eed en belofte en een regeerakkoord, besluiten van zo’n akkoord louter kennis te nemen. Want natuurlijk staan ze welwillend tegenover een regering waar hun partij onderdeel van is. Maar op die manier geven ze zichzelf ruimte om op punten af te wijken. Dat maakt een meer dualistische verhouding tussen Tweede Kamer en kabinet mogelijk. Dat houdt het kabinet scherp, omdat een meerderheid dan geen uitgemaakte zaak is.
Dat veronderstelt echter een onafhankelijke houding van fractieleden ten opzichte van hun partijleider. En dat is zeldzaam. De loyaliteit aan de politieke partij gaat in de regel boven het individuele mandaat en boven het functioneren van de kamer als controleur.
Een partijleider lijkt eigenlijk de enige die zo’n lossere verhouding zou kunnen afdwingen. Maar de huidige situatie, met nauwelijks nog grote partijen, maakt dat niet waarschijnlijker. Bij coalities die op grote meerderheden kunnen rekenen - zoals in het verleden Lubbers III (103 zetels), of Paars II (97 zetels) - kun je wel een paar stemmen missen. Maar mocht een meerderheidskabinet Rutte IV tot stand komen, dan zal die meerderheid bescheiden zijn. Dan telt elke zetel. En dat betekent dat politiek leiders instemming van de fracties zullen verwachten.
Daarom zullen vele Kamerleden in de voetstappen van hun voorgangers treden. Ze zullen instemmen met het regeerakkoord en, uit loyaliteit aan hun partij, de net afgelegde eed of belofte aan de grondwet naast zich neerleggen.