Duits feed-in systeem is geen subsidie en niet royaal
OPINIE - Het Duitse systeem van terugleververgoedingen voor lokale elektriciteitsproducenten is geen marktverstorende subsidie. Integendeel.
In een verder goed geschreven en informatief artikel over de recente beslissing van het Europese Hof van Justitie over het beleid voor duurzame energie, herhaalt Energy Post de ongefundeerde stelling dat Duitsland geniet van een genereus subsidiesysteem.
Dit is onjuist – en het is belangrijk om ons dit te realiseren: het Duitse systeem van terugleververgoedingen (feed-in-tarieven voor – onder meer – leveringen van lokaal opgewekte elektriciteit aan het algemene stroomnet) is voordelig voor kleine bedrijven en coöperaties.
Nu wil de Europese Unie het systeem van terugleververgoedingen afschaffen, ogenschijnlijk vanwege de hoge kosten, maar in werkelijkheid staat vrijheid op het spel.
Voor veel Duitsers is het een raadsel waarom energie-experts in de EU het succes van de Duitse terugleververgoeding niet alleen weigeren te erkennen, maar ook niet in staat blijken het systeem correct te beschrijven.
De reden? Energie-experts buiten Duitsland denken dat de energietransitie moet worden geregeld door netwerkbedrijven en energieleveranciers, waardoor de Duitse bottom up-beweging een bedreiging vormt in plaats van een oplossing.
Energiecoöperaties hebben geen significante lobbygroep in Brussel. De eerste lobbygroep voor Duitse energiecoöperaties, is in november opgericht onder de paraplu van de DGRV (Deutscher Genossenschafts- und Raiffeisenverband) en werkt vooralsnog in Duitsland. De pers spreekt daardoor hoofdzakelijk met experts van grote bedrijven die door de energietransitie kunnen worden geraakt.
In de door het kabinet aangehaalde rapportage is dit echter niet terug te vinden. Sterker nog, er wordt stellig beweerd dat de doelstelling bij lange na niet gehaald zal worden:“Het verwachte aandeel hernieuwbare energie in 2020 is ten opzichte van de beoordeling uit 2007 licht neerwaarts bijgesteld en bedraagt nu 5-15%…Deze verkenning geeft slechts de bandbreedte [van 5% tot 15% duurzame energie in 2020] aan van wat er met de huidige beleidsinstrumenten bereikbaar is. De regering geeft in veel gevallen nog niet duidelijk aan met welke intensiteit deze instrumenten tot 2020 worden ingezet. Het is dan ook niet mogelijk om op basis van dit rapport te concluderen dat de bovengrenzen [van 15%] in deze verkenning worden bereikt met het huidige beleid.”. Deze conclusie wordt ook weergegeven in