Wetenschap en fact-free politics
Er bestaat een flauwe mop over een dronkaard die ’s nachts zijn fietssleutels kwijtraakt in een donkere steeg en even verderop bij een lantaarnpaal gaat zoeken, aangezien het daar tenminste licht is. Ik zei al dat de mop flauw was, maar ze is een redelijke metafoor voor het hedendaagse wetenschapsbeleid.
Hoe meten we de kwaliteit van het onderzoek? In principe door te kijken naar citaties. We verwachten van alle onderzoekers dat ze elk jaar een bepaald aantal publicaties doen in respectabele internationale tijdschriften. We gaan er daarbij van uit dat redacties alleen artikelen plaatsen die de moeite waard zijn. De dwang tot publicatie dwingt onderzoekers dus een bepaalde norm te halen.
Nederlandse wetenschappers doen het, zo bezien, helemaal niet slecht. n een recent interview in De groene Amsterdammer-prijst Robbert Dijkgraaf, de voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, de hoge productiviteit van onze geleerden en het feit dat ze publiceren in ’s werelds meest-geciteerde tijdschriften.
Dat is allemaal heel mooi – ik schrijf dat zonder ironie. Het probleem is echter dat dit een bijzaak is. Het gaat erom dat u en ik in de bibliotheken, in kranten, op het internet accurate informatie kunnen vinden. Wat we moeten meten is of desinformatie wordt teruggedrongen. Daar is ook alle aanleiding toe, zolang Kamerleden de domste dingen kunnen zeggen over het klimaatbeleid, de islam, obesitas, migratiecijfers en wat dies meer zij. Academici die niet meten hoe inzichten worden overgedragen, zijn medeverantwoordelijk voor fact free politics.