De moderne mens

Laten we de week eens beginnen met het over onszelf te hebben. Grofweg zijn er twee opvattingen betreffende onze existentiële werkelijkheid. De een zegt: wij zijn allen schepselen gods. De ander zegt dat we uit het water zijn geklommen, als viervoeter vaste grond onder ons bestaan hebben gezocht en uiteindelijk op twee benen zijn gaan staan omdat je zo verder kan kijken dan je neus lang is. Die eerste opvatting is wel zo makkelijk. Geen getob over de oorsprong. De tweede, wetenschappelijke benadering, levert herhaaldelijk problemen op. Zo waren er onderzoekers die beweerden dat een derde van als nieuw soort ontdekte dinosaurussen, afgeschreven kunnen worden. Ze waren niet nieuw, maar nazaten van een reeds bekende soort. Meteen ruzie met collega’s, die de conclusie zwaar overdreven vinden.

Door: Foto: congvo (cc)
Foto: Dako Huang (cc)

Hoe we de vervelende scepticus de deur uit bonjouren

ACHTERGROND - Hoe kunnen we weten dat de wereld buiten ons bestaat? En, is het eigenlijk wel zinnig om dat jezelf af te vragen?

De filosoof René Descartes stelde in 1644 dat je nergens zeker van kan zijn. Behalve dat je niks zeker weet. Alles wat zich buiten jou afspeelt kan dus een illusie zijn, gecreëerd door een kwade geest. De film The Matrix speelt met dit idee. Neo komt er daar achter dat hij leeft in een cocon, een schijnwereld. Een film. Fictie dus. Maar de vraag hoe we erachter komen of de werkelijkheid buiten ons bestaat, houdt vele filosofen al eeuwenlang bezig. Kunnen we bewijzen dat er een werkelijkheid buiten ons bestaat?

Twijfelen is doodgewoon. Je kan over van alles dubben: of het zal gaan regenen, over de studie die je kiest of waar je naartoe op vakantie gaat. Ook twijfel over specifieke uitspraken is normaal. Als ik beweer dat er vandaag om 12 uur duizend mensen in de Universiteitsbibliotheek rondlopen, kan jouw twijfel over mijn claim weerlegd of bevestigd worden door onderzoek. Simpel: we sluiten ramen en deuren en turven. Maar de scepticus gaat veel verder. Die twijfelt niet aan specifieke uitspraken, de echte scepticus twijfelt of er niet iets mis met alle uitspraken over de wereld buiten ons. Dat die wereld er überhaupt is. Voor de scepticus is de Matrix geen fictie, maar een optie die niet uit te sluiten is. Hij daagt je uit: ‘De wereld om ons heen echt? Bewijs het maar.’

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: mb+f (cc)

Vervangbaarheid

COLUMN - En nu moet er een staatssecretaris vervangen worden.

Je hebt soms van die nadenkertjes. Een zinnetje waar je even mee bezig kunt zijn. Zo’n zinnetje waarvan je denkt: daar zit iets in. En als je erover nadenkt, weet je niet precies wat er dan in zit, maar het blijft wel hangen.

Ik kwam er een tegen in de roman 1q84, Boek één van Haruki Murakami. De auteur heeft iets met Kafka, het menselijk (on)vermogen en bizarre fantasie. Wat ik tot nu toe van hem heb gelezen, leest als literaire thrillers. Een genre dat moeite doet hoogwaardige literatuur te zijn, maar dat net niet haalt. Naar mijn mening dan. Maar die is natuurlijk even makkelijk te ruilen voor die van een ander. Zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar.

Als de wereld vol was van mensen die niet vervangen kunnen worden, zitten we met een geweldig probleem.

Dat was dus dat zinnetje. Ik kon even niet verder lezen.

Wat er dan in een paar seconden aan gedachten door het hoofd raast, kan ik nu nog niet beschrijven. Ja, dacht ik, Goed geschreven, dacht ik. De relativiteit van het leven in een notendop, dacht ik. Om depressief van te worden, dacht ik ook. Ik vroeg me ook nog af: Is dit nu prachtige filosofie of wandtegeltjeswijsheid?