WW: Het (Evolutionaire) Nut van een Depressie
De woensdagmiddag is op GeenCommentaar Wondere Woensdagmiddag. Met extra aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen in Wetenschap- en Techniekland.
Zoals wel bekend is, heeft het proces van biologische evolutie de mens gemaakt tot wat hij heden ten dage is. Al onze vele kenmerken zijn terug te leiden op de mechanismen die onze voorouders in staat stelden om langer, vruchtbaarder en gezonder te leven zodat hun genen de tand des tijds doorstonden. Zo hebben we benen om voor tijgers weg te rennen, handen om gereedschappen vast te pakken en hersenen om ons uit lastige situaties te MacGyveren.
Toch is de mens niet een perfect wezen, we lijden aan allerlei evolutionaire onhandigheden, die er om verschillende redenen ingeslopen zijn. De miljoenen jaren die we hebben doorgemaakt zonder een staart nodig te hebben waren toch te weinig om alle resten te verwijderen: ziedaar het stuitje. Een probleem als obesitas bewijst alleen maar dat onze voorouders het miljoenen jaren zonder MacDonalds en bonbonwinkels moesten stellen: vetzucht was gewoon een bittere noodzaak. En bij sommige onvolkomenheden gaat het eigenlijk om juist iets heel handigs: een koortsreactie is eigenlijk een zinnig biologisch afweermechanisme die ons beschermd tegen ziekteverwekkers.
Maar soms is het lastiger de evolutionaire verklaring voor een onvolkomenheid te vinden. Dat is bijvoorbeeld het geval bij depressie. Een klinische depressie lijkt alleen maar nadelen te hebben: een persoon kan emotionele vlakheid vertonen, hij of zij trekt zich volledig terug en angst, wanhoop en apathie wisselen elkaar af. Allemaal niet erg zinnig voor je overlevingskansen zou je zeggen.