Anatomie van een geducht Amerikaans cyberwapen
Het hoge woord is eruit: de VS en Israël zitten achter Stuxnet, het computervirus dat het atoomprogramma van Iran even aardig in de war schopte. Op zich is dat geen enorme verrassing – wie is er anders in staat om zo’n complex wapen te maken? Maar met rode oortjes las ik het uitgebreide achtergrondverhaal in de New York Times over hoe de VS Stuxnet hebben ontworpen en hoe ze de controle erover verloren. Als je het verhaal nog niet gelezen heb, doe dat dan. Het is een spannend relaas.
Het programma van waaruit Stuxnet is voortgekomen, is opgestart door president Bush en gretig omarmd door Obama. Eigenlijk dacht niemand dat het zou lukken. Teveel haken en ogen. Kun je een virus ontwikkelen dat zich specifiek op de Iraanse centrifuges richt? Hoe zorg je ervoor dat je niet gesnapt wordt (deniability is wel zo fijn)? En, dat is het lastigste, hoe krijg je de software in de van de buitenwereld afgesloten computers van de verrijkingsfabrieken in Natanz?
Halverwege jaren ’00 gingen Israëlische en Amerikaanse programmeurs aan het coden. Het idee ontstond al snel om de centrifuges, die het uranium verrijken, als doelwit te nemen. Maar hoe doe je dat? Op dat moment werd Libië ontwapend – althans Gaddafi leverde zijn nucleaire faciliteiten in bij de Amerikanen. Waaronder een aantal centrifuges.