Een bijdrage van Chris Hedges. Hedges hield deze toespraak tijdens een fundraiser voor TruthDig
Ik heb een jaar van mijn leven besteed aan het schrijven over al-Qaida voor de New York Times. Het is het werk waarvoor ik en andere onderzoeksjournalisten, de Pulitzer Prijs hebben gewonnen. Ik heb daarna zeven jaar van mijn leven in het Midden Oosten doorgebracht. Ik was het redactiehoofd Midden Oosten voor de New York Times. Ik spreek Arabisch. En toen iemand naar me toekwam en me het nieuws vertelde, draaide mijn maag om.
Ik ben op geen enkele manier naïef over wat al-Qaida is. Het is een organisatie die me doet rillen. Ik ben er nauw mee vertrouwd. Maar ik ben ook nauw vertrouwd met de collectieve vernedering die we de moslimwereld hebben aangedaan. De uitbreiding van militaire bezetting die plaatsvond, met name in de Arabische wereld, na 9/11 — en Amerikaanse imperiale bases stippelen met hun aanwezigheid niet alleen Irak en Afghanistan maar ook Koeweit, Saoedi-Arabië, Doha — doet méér om haat en terreurdaden op te wekken dan alles wat Osama bin Laden ooit georchestreerd heeft.
Dan de moord op bin Laden, die absoluut geen operationele rol in al-Qaida heeft. Zoveel is duidelijk, het is een soort van spirituele mentor, een soort van gids; hij functioneert in veel manieren waarop Hitler functioneerde voor de nazipartij. We waren juist aan de praat met Warren over Kershaws uitstekende biografie over Hitler, die ik een paar maanden geleden las, waarin [Hitler de mensen] een bepaald politiek ideaal voorhoudt en er naar streeft. Dat was de rol van Bin Laden. Maar alle daadwerkelijke terroristische daden, die hij aan zichzelf mag hebben toegeschreven, heeft hij op geen enkele manier gepland.