Kunst op Zondag | Zelfafbeelding
Hoe kun je een massa kunstenaars van alle tijden en stromingen in één tentoonstelling bij elkaar zetten? Da’s makkelijk want één thema hebben ze bijna allemaal gelijk: zichzelf. En omdat er dus een schat aan zelfportretten is, pimpen musea, curatoren en recensenten de zelfafbeelding op door het van deze tijd te maken. Jawel, dankzij de ‘selfie’ zou het zelfportret razend populair zijn. Hoe je een trend met smoel maakt.
Ook de kunstenaars die in de vorige twee afleveringen (hier en hier) aan bod kwamen deden (en doen) aan zelfafbeelding.
Diego Rodríguez de Silva y Velázquez (1599 – 1660) – Zelfportret, 1645.
Het traditionele zelfportret, de ‘oerselfie’, kunnen we zowel bij Velázquez als bij Charlotte Salomon (1917 – 1943) zien als veredelde pasfoto.
Francis Bacon trekt zijn eigenaardige stijl door in zijn zelfafbeelding.
Francis Bacon (1909 – 1992) – Drie studies voor een zelfportret, 1967.
Keith Haring overdrijft het stileren dermate dat zijn zelfportret wel iedereen zou kunnen zijn. Maar stijl en kunstenaar zijn natuurlijk een en hetzelfde.
Keith Haring (1958 – 1990) – Zelfportret, 1989.
Caspar Berger (1965 – heden) vraagt zich af of niet elk kunstwerk per definitie een zelfportret van de maker is. We vroegen hem of dan elk kunstwerk als een gehele of gedeeltelijke replica van de kunstenaar zelf gezien moet worden. Ja, antwoordde Caspar Berger, het kunstwerk is een uiting van de “the back story” van de kunstenaar.