Held

Geschreeuw buiten op straat, het leek een uit de hand gelopen feestje. Het lawaai veranderde in gegil, iemand riep ‘Hou op, hou op!’ Ik keek uit het raam en zag iemand wild zwaaiend op een auto springen die vijftien meter van mijn huis stond geparkeerd. ‘Vandalen,’ dacht ik, ‘shit, straks slopen ze mijn Canta nog!’ Ik greep mijn telefoon, stok en huissleutels, en belde heel idioot 911 terwijl ik naar buiten liep. Het was al gebeurd. Vlak voor de auto in kwestie lag een kluwen mensen; twee omstanders lagen bovenop een man en hielden hem in bedwang. Iets verderop lag een vrouw, ineengerold, haar handen tegen haar buik, bloed overal op haar gezicht, haar kleding en haar blote benen. ‘Gooi dat mes weg,’ brulde iemand. Iets van het formaat broodmes zeilde met een keurige boog door de lucht en plonsde in de gracht. Een buurvrouw die wél had geweten dat het alarmnummer 112 was, belde over haar toeren met de politie. ‘Handdoeken!!’ riep iemand, en ‘Water!’ een ander.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Julia (cc)

Kiezen en Delen | Eenpersoons fooi

COLUMN - In de serie Kiezen en Delen kijken Joël en Eva elke woensdag met gedragseconomische blik naar alledaagse beslissingen. Deze column verschijnt ook op Sciencepalooza.

Geld weggeven, aan een goed doel of als fooi voor goede service, kan heel bevredigend zijn. Maar je kunt je ook gedwongen voelen. In een pizzeria in New York gaf ik ooit veertig procent fooi – per ongeluk, want ik wist best dat twintig procent daar de norm was. Ik wist alleen niet dat pizzeria’s de norm vaak al bij de rekening optellen.

De hoogte van een fooi wordt grotendeels bepaald door wat iemand denkt dat normaal is. Daarom ziet de bediening van restaurants graag ‘tweetjes’ als gasten. De betalende partij wil geen kleinzielige indruk maken op de ander, wat het personeel ten goede komt.

Bij grotere groepen zien nog meer mensen wat jij bijlegt. Je zou verwachten dat daardoor iedereen meer fooi geeft, maar het tegenovergestelde is waar. Hoe groter de groep, des te minder fooi komt er per persoon op tafel – iedereen verwacht dat de ander zijn verantwoordelijkheid neemt.

Die onlogische neiging om ons te verstoppen achter andermans rug treedt ook op in levensbedreigende situaties. Als er meer toeschouwers zijn, is de kans kleiner dat één van hen een kind uit het water redt: het zogenaamde bystander effect (de kans op hulp is omgekeerd evenredig aan de hoeveelheid potentiële redders) zorgt voor lamlendigheid. Als het echt nodig was, zou iemand anders toch wel iets doen?

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.