ELDERS - Demonstraties tegen de regering Vučić breiden zich uit. Tegen ‘een constant klimaat van angst waarin alle kritiek is gesmoord.’
In reactie op de mishandeling van een oppositionele politicus door de politie in Krusevac vond op 8 december vorig jaar de eerste demonstratie plaats van de beweging ‘1 van 5 miljoen’. De beweging groeide nadat op 12 december een aanslag werd gepleegd op Milan Jovanović, een journalist die onderzoek deed naar corruptie. Daarvoor zijn nu een burgemeester van een voorstad van Belgrado en een politieagent gearresteerd. Aanvankelijk waren de bijeenkomsten alleen in Belgrado. In januari breidden de demonstraties op zaterdagen zich uit naar dertig steden, inclusief de Servische gemeenschap in Kosovo.
Het protest is in het algemeen gericht tegen de zittende regering van Aleksandar Vučić, die sinds 2014 aan de macht is, eerst als premier en sinds 2017 als president. Volgens Jelena Anasonovic, een 24-jarige studente die de demonstraties mede organiseert, „creëren Vucic en zijn partij een constant klimaat van angst waarin alle kritiek is gesmoord”. De eisen van de demonstranten lopen uiteen van hervormingen in het kiesstelsel tot toegang tot de door de regering gedomineerde media en het oplossen van de moord op de gematigde Servische politicus uit Kosovo Oliver Ivanovic, nu een jaar geleden. Uiteindelijk draait het om de val van het regime Vučić. Die heeft gezegd dat hij geen enkele van de eisen van de demonstranten zal inwilligen ‘zelfs als het er vijf miljoen zijn’. Sindsdien demonstreren de Serviërs onder het motto ‘1 van 5 miljoen’.
Vorige week kwam het Amerikaanse Freedom House met zijn jaarlijkse rapport over burgerlijke vrijheden in de wereld. Naast Hongarije is ook Servië volgens dit rapport gedaald van de categorie ‘vrij’ naar ‘gedeeltelijk vrij’. Als redenen noemt Freedom House onregelmatigheden bij verkiezingen, juridische vervolging en smaadcampagnes tegen journalisten en de opeenhoping van buiten grondwettelijke bevoegdheden bij president Vučić.
Een onopgehelderde moord
De recente aanslag op Jovanović past in een lange traditie. Het Balkan Investigative Reporting Network (BIRN) voert met steun van o.m. het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken een onderzoeksprogramma uit naar lokale geschiedenissen die verband houden met oorlogsmisdaden in het voormalige Joegoslavië. Daaronder waren ook 39 gevallen van moord en kidnapping van journalisten in de roerige jaren negentig. Filip Rudic schrijft over het onderzoek naar de moord op Milan Pantic in 2001, vlak na de val van Milosevic. Het was een tijd van ongeremde privatisering van bedrijven omgeven door vermoedens van corruptie en vriendjespolitiek. Pantic zocht voor de krant Vecernje novosti uit Belgrado uit wat er allemaal gebeurde. Hij was zo goed ingewerkt in de materie dat hij een gevaar werd voor de zakenmensen die voormalige staatsbedrijven aankochten. Het onderzoek naar de moord bleef lang liggen. In 2012 kwam er een nieuwe onderzoekscommissie die na vijf jaar een rapport afleverde. Er is nog niemand veroordeeld, terwijl er inmiddels wel namen bekend zijn van de waarschijnlijke daders.
Herinneringen aan de oorlogen in het voormalige Joegoslavië leiden nog regelmatig tot incidenten. Zoals de vernieling van een plaquette ter herdenking van de moord op journalisten in Kosovo, de verstoring van de onthulling van een monument voor de voormalige Kroatische president Tudjman, de voorgenomen ontmanteling van een monument dat herinnert aan jonge anti-fascisten uit de Tweede Wereldoorlog. Drie berichten uit één week.
Oost of west?
Nieuwe spanningen gaan over de koers en de positie van Servië tussen de Europese Unie en Rusland. President Vučić houdt voorlopig het midden. Hij is op de eerste plaats een Servische nationalist. Maar hij heeft zich vorig jaar, al dan niet daartoe gedwongen door de EU en de VS, wel bereid getoond te praten over een regeling van het conflict met Kosovo. Alleen het voorstel van landruil op basis van etnische identiteit van de inwoners van het gebied is voor de EU en ook voor de Kosovaarse regering onbespreekbaar. De EU vreest dat het andere afscheidingsbewegingen (Catalonië, Zuid-Tirol) zal inspireren. Grenzen trekken op basis van etnische identiteit is een bron van gewelddadige conflicten. Verder heeft de EU nog het probleem dat een aantal lidstaten Kosovo nog steeds niet heeft erkend.
Vučić heeft ondanks zijn omstreden stappen inzake Kosovo nog steeds de steun van een meerderheid van de bevolking, al is het nog niet duidelijk welke invloed de wekelijkse demonstraties zullen hebben op zijn imago. Vorige maand kwam de Russische president Poetin op bezoek, een vriend volgens veel Serviërs, van hetzelfde Slavische volk en dezelfde orthodox-katholieke religie. Poetin is ereburger in minstens elf Servische gemeentes, waaronder Novi Sad, de tweede stad van Servië. Het land heeft zich dan ook niet aangesloten bij de sancties die Europa en de VS Rusland oplegden na de bezetting van De Krim in 2014. Dat Vučić goede sier maakt met Poetin heeft niet alleen te maken met gunstige handelscontracten maar ook met de inschatting dat hij zijn macht verliest als hij het nationalistische, pro-Slavische en pro-Russische deel van zijn achterban van zich vervreemdt.
Oppositie verenigd
Tot nu toe had Vučić weinig te vrezen van een oppositie. Maar dat is het eerste bescheiden resultaat van de reeks demonstraties: er is begin deze maand in de context van de beweging ‘1 van 5 miljoen’ een akkoord gesloten tussen partijen met geheel verschillende achtergronden. De partijen beloven op te komen voor de vrije pers en eerlijke verkiezingen. Over Kosovo en toenadering tot de EU zegt het document niets. De val van de regering is het voornaamste doel.
Ouderen herinneren aan de dagen van de val van Milosevic in de herfst van 2000, toen er ook grote demonstraties waren in Belgrado. Maar toen was er een duidelijk alternatief in de vorm van de Democratische Oppositie van Servië (DOS) met de nieuwe president Kostunica. Een van de leiders van de toenmalige verzetsbeweging Otpor! werd er deze week door Rusland van beschuldigd de Venezolaanse alternatieve president Guaidó getraind te hebben voor zijn rebellie tegen het zittende regime Maduro. Srdja Popovic is nu leider van een centrum voor de training van niet-gewelddadige actiestrategieën. Popovic wees de beschuldiging als onzin van de hand. Hij vertelde dat hij wel contacten had met de Venezolaanse oppositie, maar Guaidó is nooit in Belgrado geweest.
Reacties (2)
Ongelooflijk treurig hoe enkele decennia na de val van de muur en het uiteenvallen van Joegoslavië het maar niet wil lukken om in delen van Centraal-Europa een stabiele democratie en rechtstaat op te bouwen / te handhaven. In sommige landen gelukkig wel (Baltische staten en Slovenië bijvoorbeeld gaan volgens mij nog steeds best goed), maar als je ziet wat er gebeurt in bijv. Polen, Hongarije, Servië… damn =/
@1: volgens mij zijn onze democratieen hier in het westen ook niet in 30 jaar gebouwd, waarom verwacht je dan dat daar wel in 30 jaar kan.
Democratie komt niet door revolutie maar door evolutie.