serie

Verloren Oudheid

Iedereen spreekt schande van de vernietiging van het voorislamitische erfgoed in landen als Syrië, Libië, Egypte en Irak. Maar niemand weet wat dat van culturen waren. Historicus Daan Nijssen legt uit.


Foto: daisy.images (cc)

Het ‘mysterieuze’ succes van Cyrus de Grote

COLUMN - Weinig mensen hebben in hun leven zo’n omvangrijk gebied veroverd als Cyrus de Grote. Tussen 550 en 530 v. Chr. onderwierp deze Perzische koning grootmachten als Medië, Armenië, Lydië, Bactrië en Babylonië en legde hij de basis voor het Achaemenidische Rijk. Opvallend aan deze veroveringen is dat al deze grootmachten al na één of twee veldslagen vielen. Bovendien bood de bevolking nauwelijks weerstand tegen de Perzische bezetting. Om deze redenen wordt het succes van Cyrus door velen als een mysterie beschouwd. De meeste Iranologen, onder wie Pierre Briant, schrijver van het standaardwerk over het Achaemenidische Rijk, wagen zich dan ook niet aan een verklaring.

Hoe ‘werken’ wereldrijken?

Het feit dat wij, moderne historici, het succes van Cyrus zo merkwaardig vinden, heeft voornamelijk te maken met ons beeld van hoe wereldrijken ‘werken’. Uitgaande van de (vroeg)moderne koloniale wereldrijken denken wij dat een wereldrijk een politieke eenheid moet zijn; een gecentraliseerde staat met een complexe bureaucratie en een duidelijk af te bakenen territorium. Zo’n wereldrijk kan gebieden veroveren door ze binnen te vallen met een leger, de plaatselijke machtscentra te bezetten en deze vervolgens te ‘incorporeren’ in de ‘rijksstructuur’.

Dit alles gaat echter niet op voor het Perzische Rijk onder Cyrus. Dit ‘rijk’ was van oorsprong weinig meer dan een los samenwerkingsverband tussen stammen, waarbinnen de persoonlijke banden tussen de koning en de plaatselijke krijgsheren centraal stonden. Toch lijkt juist dit losse samenwerkingsverband de sleutel te zijn geweest voor het Perzische succes. Om dit te illustreren bespreek ik kort alle bekende veldtochten van Cyrus.

Foto: daisy.images (cc)

De Oude Grieken – Kooplieden, Piraten, Huursoldaten

COLUMN - Tegenwoordig staan de Oude Grieken voornamelijk bekend als een volk van denkers en dichters. Hun tijdgenoten zagen hen echter heel anders. In het Nabije Oosten stonden de Oude Grieken bekend als geharde huursoldaten, gewiekste kooplieden en zelfs als piraten. Toch was de bloei van de klassieke Griekse beschaving niet mogelijk geweest zonder de militaire en economische activiteiten van deze avonturiers. Nino Luraghi schreef over de rol die Griekse kooplieden, piraten en huurlingen speelden in de antieke wereld. Hieronder volgt een samenvatting van zijn artikel Traders, Pirates, Warriors.

De Duistere Periode

Rond 1200 v. Chr. waren de grote koninkrijken van de Late Bronstijd ineengestort. Het Hittitische Rijk was ten onder gegaan, de Myceense paleizen waren afgebrand en zelfs Egypte hield zich maar met moeite staande. De handelsnetwerken die voorheen hadden bestaan vielen uiteen, maar andere handelsnetwerken zouden snel hun plaats innemen.

Heropleving van de handel

De Feniciërs, die voorheen onderworpen waren aan de Egyptenaren en de Hittieten, vaarden nu naar het Iberisch Schiereiland en de Maghreb. Met hun handelsexpedities gaven ze de handel rond de Middellandse Zee een nieuwe impuls. De Fenicische handel stimuleerde ook de handel rond de Egeïsche Zee, waar voorheen onbelangrijke regio’s als Euboea steeds prominenter werden. In de loop der eeuwen herstelde de langeafstandshandel zich langzaam naar het niveau van voor 1200 v. Chr., met als gevolg dat er nieuwe wereldmachten opkwamen. Rond 800 v. Chr. beheersten de Feniciërs de handel rond de Middellandse Zee en hadden de Assyriërs de Syrische stadstaten aan zich onderworpen. De Grieken breidden hun macht uit door koloniën te stichten en naar nieuwe handelsmogelijkheden te zoeken. 

Foto: daisy.images (cc)

Een Egyptische tegenhanger van het Exodusverhaal? – Deel 2

COLUMN - Zoals ik vorige week al schreef, meende de joodse geschiedschrijver Josephus dat de Egyptenaren een veel minder flatteuze variant op het Exodusverhaal kenden. In dit verhaal worden de Israëlieten enerzijds geportretteerd als de goddeloze onderdrukkers van het Egyptische volk (Hyksos) en anderzijds als een groep melaatsen geleid door een opstandige priester (Osarseph). Dit verhaal zou opgetekend staan in het door Josephus geciteerde werk van de Egyptische priester Manetho. Uit een objectieve lezing van de geciteerde passages blijkt echter dat deze vooral betrekking hebben op andere gebeurtenissen uit de Egyptische geschiedenis, zoals de verdrijving van de Hyksos, de religieuze hervormingen van Akhenaten en mogelijk een slavenopstand en een lepra-epidemie. De enige overeenkomst die overeind blijft, is dat zowel de Tora als de Aegyptiaca erkennen dat Noordwest-Semitische stammen een tijdlang over de Nijldelta hebben geheerst. Nu is de vraag welke waarde we aan deze overeenkomst moeten toekennen.

Het maximalistische standpunt

Het feit dat de Tora de aanwezigheid van de Israëlieten in de Nijldelta ongeveer in de Hyksosperiode plaatst, wordt door maximalisten aangegrepen als argument voor de stelling dat de Tora historisch betrouwbaar is. Herinneringen aan de Hyksostijd zouden door de inwoners van Kanaän in mondelinge tradities zijn overgeleverd en uiteindelijk in de Tora terecht zijn gekomen.

Foto: daisy.images (cc)

Een Egyptische tegenhanger van het Exodusverhaal? (deel 1)

COLUMN - Het Exodusverhaal is de meesten onder u wel bekend. Aartsvader Jacob, bijgenaamd Israël, woont met zijn twaalf zonen in Kanaän, waar hij als veehoeder in zijn levensonderhoud voorziet. Eén van zijn zonen, Jozef, wordt door zijn broers als slaaf verkocht. Hij komt in Egypte terecht, waar zijn gave om dromen te duiden aan het licht komt. Wanneer Jozef een droom van de farao interpreteert als zijnde een voorteken van een hongersnood, wordt Jozef gepromoveerd tot eerste minister. Hij krijgt de taak Egypte voor te bereiden op deze hongersnood. Wanneer de hongersnood eenmaal uitbreekt trekken de zonen van Jacob naar Egypte om daar voedsel in te slaan. Jozef wordt zo met zijn broers verenigd en nodigt de hele familie uit zich in de Nijldelta te vestigen.

De kinderen van Israël gedijen goed in de Nijldelta en worden bijzonder talrijk. Dit tot ongenoegen van de Egyptenaren. Op een dag komt een farao aan de macht die Jozef niet gekend heeft. Hij maakt de Israëlieten tot slaaf en beveelt zijn onderdanen alle pasgeboren jongetjes te doden. Desondanks weet een Israëlitische jongen, Mozes, aan dit lot te ontkomen. Hij groeit op aan het hof van de farao, totdat hij uiteindelijk zijn ware identiteit ontdekt en besluit te vluchten. Mozes wil zijn volksgenoten bevrijden en wordt door de Midjanitische priester Jethro ingewijd in de cultus van Yahweh, een mysterieuze maar machtige god. Met de hulp van Yahweh stuurt Mozes tien plagen op Egypte af, waarna de farao zich gedwongen ziet de Israëlieten te laten gaan.

Foto: daisy.images (cc)

Fact check: Registreerden de Romeinen elke kruisiging?

In discussies over het bestaan van een historische Jezus wordt vaak gesteld dat Jezus niet in contemporaine bronnen wordt genoemd. Dit gebrek aan bewijsmateriaal wordt als argument gebruikt om het bestaan een historische Jezus in twijfel te trekken. Op het internet ben ik dit argument al enkele malen in exact de volgende bewoording tegengekomen:

Rome was one of the most bureaucratic civilizations in history. The Romans kept records about every detail of life—births, marriages, adoptions, taxes, olive production, and legal documents. Along with the Roman legions, the official government records were a means to control the lands and peoples they conquered. So why is there a total absence of official Roman records concerning Jesus? At the very least, should not there be a record of the trial and the crucifixion? All the historical references to Jesus are all many decades later.

Op het eerste gezicht lijkt dit een solide argument. Vooral de eerste drie zinnen wekken de indruk dat ze geschreven zijn door een historicus met verstand van zaken. Geen wonder dat deze tekst zo vaak woord voor woord op discussiefora wordt overgenomen. De vraag is echter: is het ook waar? Hieronder een korte fact check:

Aanname 1:   De Romeinen schreven alles op

Foto: daisy.images (cc)

Translatio Imperii – Op zoek naar een verklaring voor het Perzische succes

COLUMN - Toen ik op de middelbare school over de Grieks-Perzische Oorlogen leerde, werd dit conflict belicht vanuit het traditionele Griekse perspectief. De voorgeschiedenis en politieke structuur van de Griekse stadstaten kwamen uitgebreid aan bod, maar over de Perzen leerden we nagenoeg niets. Veel meer dan dat ze een enorm rijk hadden dat geregeerd werd door een absoluut vorst wisten we niet. Toch was ik gefascineerd door het Perzische Rijk. De politieke structuur van de Griekse stadstaten was inderdaad interessant, maar hoe hielden de Perzen zo’n enorm rijk bij elkaar? Hoe was dit rijk tot stand gekomen? Waarom werd het rijk (schijnbaar) niet geteisterd door interne conflicten, zoals bij de Griekse stadstaten wel het geval was? Deze vragen hielden mij bezig en vormden aanleiding voor mij om Oudheidkunde te gaan studeren.

Op zoek naar een Perzisch perspectief

Voordat ik aan mijn studie begon, zocht ik al naar informatie over de totstandkoming van het Perzische Rijk. De geschiedenisboeken die ik tot mijn beschikking had riepen echter alleen nog maar meer vragen op. Zo bleek dat het enorme Perzische Rijk slechts in enkele decennia tot stand was gekomen, terwijl de Perzen van oorsprong simpele nomaden waren. Het merendeel van de Perzische veroveringen stond bovendien op naam van één koning: Cyrus de Grote. Over Cyrus de Grote was op het internet ‘gelukkig’ genoeg informatie te vinden. Deze koning bleek niet alleen een groot veroveraar te zijn, maar ook een mensenrechtenactivist die in de gebieden die hij veroverde godsdienstvrijheid invoerde en de slavernij afschafte. De economieën van Griekse stadstaten als Athene en Sparta, daarentegen, waren voor grotendeels op slavernij gebaseerd. Enkel de vrije mannen hadden daar rechten.

Foto: daisy.images (cc)

Het Gilgamesh Epos – Deel 5 | Invloed op de antieke literatuur

COLUMN - In mijn vorige column schreef ik hoe de Babylonische priester Sîn-leqi-unninni omstreeks 1100 v. Chr. een nieuwe standaardversie van het Gilgamesh Epos samenstelde. Deze standaardversie raakte in geheel Mesopotamië bekend en had een prominente plaats in de Bibliotheek van Ashurbanipal. Met de opkomst het Nieuw-Assyrische Rijk verspreidde het verhaal zich over het Nabije Oosten en het Middellandse Zeegebied. Verhalenvertellers uit allerlei culturen verwerkten thema’s en motieven uit het epos in hun eigen verhalen. Deze thema’s en motieven zijn onder meer terug te vinden in de Bijbel en de Griekse mythologie. In deze column bespreek ik de belangrijkste parallellen tussen het Gilgamesh Epos en andere verteltradities.

Wanneer is er sprake van ontleningen?

Voordat ik de parallellen bespreek, eerst een methodologische noot. Natuurlijk is het ontzettend interessant wanneer bekende verhalen uit de Bijbel of de Griekse mythologie parallellen blijken te hebben in het Gilgamesh Epos, maar hoe weten we nu dat hier daadwerkelijk sprake is van ontleningen? Kunnen overeenkomstige motieven niet op toeval berusten? Zijn sommige thema’s niet universeel? Dergelijke verklaringen zijn nooit helemaal uit te sluiten. Wel kan men de stelling onderbouwen dat toeval onwaarschijnlijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval 1) wanneer twee culturen intensief contact met elkaar hebben, of 2) wanneer de parallellen zeer specifiek of consistent zijn.

Foto: daisy.images (cc)

Het Gilgamesh Epos – Deel 4 | De standaardversie van Sin-leqi-unninni

COLUMN - In mijn vorige column schreef ik hoe in de Oud-Babylonische Periode (1894-1595 v. Chr.) de losse legendes over Gilgamesh werden samengevoegd tot een standaardversie. Deze standaardversie raakte bekend in het gehele Nabije Oosten. Toch zou Sîn-leqi-unninni, een Babylonische priester, rond 1100 v. Chr. met een nieuwe standaardversie komen, die een nog grotere impact zou hebben op de antieke literatuur. Voordat ik deze nieuwe standaardversie samenvat eerst wat historische achtergrondinformatie.

Kassitische overheersing

Na de dood van Hammurabi (r. 1792-1750 v. Chr.) raakte het Oud-Babylonische Rijk in verval. Toen de Hittieten in 1595 v. Chr. Babylon plunderden en de Amoritische dynastie ten val brachten, was Babylon nog maar één van de vele stadstaten in zuidelijk Mesopotamië. Niet lang nadat de Hittieten waren vertrokken, vielen de Kassieten vanuit hun thuisland in het Zagrosgebergte de regio binnen. Ze stichtten een koninkrijk in zuidelijk Mesopotamië en maakten Babylon tot hun hoofdstad, waardoor de stad opnieuw belangrijk werd. De Kassieten respecteerden de eeuwenoude tradities van Mesopotamië en riepen daardoor weinig weerstand op onder de plaatselijke bevolking. Vanwege het gebrek aan bronnen wordt de Kassitische overheersing vaak als een duistere periode beschouwd, maar toch was het geen periode van verval. Onder het gezag van de Kassieten kende zuidelijk Mesopotamië welvaart en stabiliteit en werd de regio verenigd in één territoriale staat genaamd Babylonië.

Foto: daisy.images (cc)

Het Gilgamesh Epos – Deel 3 | De Oud-Babylonische standaardversie

COLUMN - In mijn vorige column schreef ik dat de vroegste verhalen over Gilgamesh in opdracht van de Soemerische koningen van de Ur III Dynastie (2112-2004 v. Chr.) op schrift werden gesteld. Vijf hiervan zijn bewaard gebleven, namelijk 1) de oorlog tussen Gilgamesh en Agga, 2) de veldtocht naar het Cederwoud, 3) de krachtmeting met de Hemelstier, 4) Enkidu’s afdaling in de Onderwereld, en 5) de dood van Gilgamesh. Dit waren van oorsprong losse verhalen die in de loop der eeuwen rond de persoon Gilgamesh waren ontstaan. Een coherent levensverhaal van Gilgamesh bestond in deze tijd nog niet. Met de opschriftstelling van deze vijf legendes kregen deze legendes echter een soort canonieke status. Deze vijf legendes raakten algemeen bekend en op deze legendes bouwden verhalenvertellers voort. Op basis van het raamwerk dat deze vijf legendes boden werd in de Oud-Babylonische periode een coherent levensverhaal van Gilgamesh gereconstrueerd.

De ondergang van de Soemeriërs

Eind derde millennium v. Chr. werd het Nabije Oosten getroffen door een langdurige droogte. Als gevolg van deze droogte trokken de Amorieten, een West-Semitisch herdersvolk uit het huidige Syrië, Mesopotamië binnen, op zoek naar weidegronden voor hun kuddes. De Soemerische en Akkadische boeren, die zelf ook last hadden van de droogte, zaten niet te wachten op de kuddes die hun akkers kaal zouden vreten. De koningen van de Ur III Dynastie probeerden de Amorieten te weren. De Amorieten zagen zich hierdoor gedwongen zagen met geweld hun plek in Mesopotamië te veroveren. Ze begonnen Mesopotamische steden te plunderen en droegen zo bij aan de val van de Ur III Dynastie. Met de val van de Ur III Dynastie kwam de laatste Soemerische dynastie ten einde. Niet veel later stierf het Soemerisch als uit spreektaal. Het Akkadisch werd definitief de lingua franca van Mesopotamië.

Foto: daisy.images (cc)

Het Gilgamesh Epos – Deel 2 | Gilgamesh als nationale held

COLUMN - In mijn vorige column schreef ik dat Gilgamesh waarschijnlijk een historische koning was die omstreeks 2600 v. Chr. over de stad Uruk heerste. Uruk en Kish golden destijds als de machtigste steden van Soemer. Beide steden werden geregeerd door krijgsheren (lugals) die zichzelf presenteerden als beschermheren van alle Soemerische stadstaten. Enmebaragesi van Kish lijkt echter de eerste te zijn geweest die zijn claim tot alleenheerschappij over Soemer heeft proberen te consolideren. Hij liet in Nippur een tempel bouwen voor de god Enlil en besloot dat degene die deze tempel beschermde de ware koning van Soemer was. De krijgsheren van Uruk waren het met Enmebaragesi’s claim tot alleenheerschappij niet eens. Dumuzi van Uruk nam Enmebaragesi gevangen en zijn opvolger Gilgamesh deed hetzelfde met Enmebaragesi’s zoon Agga. Met de gevangenneming van Agga kwam de eerste dynastie van Kish ten einde.

Soemer na de dood van Gilgamesh

Niet lang na de dood van Gilgamesh begonnen andere steden de alleenheerschappij over Soemer op te eisen. Op de Soemerische Koningslijst volgen de dynastieën elkaar in rap tempo op. In werkelijkheid overlapten deze dynastieën waarschijnlijk. Uruk en Kish bleven belangrijk, maar Ur was een interessante nieuwkomer. Uiteindelijk waren het niet de Soemeriërs, maar de Akkadiërs die Mesopotamië onder hun gezag verenigden. Sargon van Akkad (2334-2279 v. Chr) stelde Akkadisch sprekende gouverneurs aan over de Soemerische stadstaten en consolideerde zo zijn gezag over de regio. Bovendien ondernam hij allerlei avontuurlijke veldtochten naar het Cederwoud in Libanon en het Taurusgebergte in Anatolië. Na de ineenstorting van het Akkadische Rijk heersten de Goeti uit het Zagrosgebergte een tijdlang over Soemer. Hun laatste koning, Tirigan, werd verdreven door Utu-Hengal van Uruk. Utu-Hengal regeerde zeven jaar over Soemer, totdat Ur-Nammu, gouverneur van Ur, de macht overnam.

Foto: daisy.images (cc)

Het Gilgamesh Epos – Deel 1 | De historische Gilgamesh

COLUMN - Lang geleden leefde eens een koning met de naam Gilgamesh. Gilgamesh was in alle opzichten een uitzonderlijk man. Door zijn koninklijke en goddelijke afkomst was hij volmaakt van gestalte en begiftigd met bovenmenselijke krachten. Hij duldde geen koning of god boven zich en deed altijd wat hemzelf goeddunkte. Ondanks zijn hoge afkomst en zijn uitzonderlijke krachten was Gilgamesh echter sterfelijk. Daarnaast was hij op moreel gebied allerminst perfect. Hij had vaak moeite zijn emoties in bedwang te houden en met zijn ondoordachte gedrag tergde hij regelmatig de goden. Daarom besloten de goden hem te confronteren met zijn eigen sterfelijkheid…

Het Gilgamesh Epos

Standbeeld van Gilgamesh uit het paleis van Sargon II te Dur Sharrukin.
Louvre, Parijs.

Dit zou de achterflaptekst kunnen zijn van het Gilgamesh Epos, een van de vroegste meesterwerken uit de literatuurgeschiedenis. Dit standaardwerk werd omstreeks 1100 v. Chr. geschreven door de Babylonische priester Sîn-lēqi-unninni en heeft de mondelinge verteltraditie rondom Gilgamesh sterk beïnvloed. Het Gilgamesh Epos zou zelfs in de Ilias en de Odyssee zijn sporen hebben nagelaten. Sîn-lēqi-unninni putte zelf echter ook al uit een eeuwenoude verteltraditie. De historische Gilgamesh zou rond 2600 v. Chr. hebben geleefd, maar in de 1500 jaar die op zijn leven volgden bleef hij de hoofdrol spelen in vele legendes. Zo is de verteltraditie rondom zijn persoon in de loop der eeuwen gegroeid. Terwijl wereldrijken opkwamen en ondergingen en nieuwe volken zich in Mesopotamië vestigden verder nieuwe verhalen toegevoegd aan de verhalencyclus.

Foto: daisy.images (cc)

Zeus en Indra – Een gemeenschappelijke oorsprong?

COLUMN - De Griekse god Zeus en Indiase god Indra vertonen vele overeenkomsten. Beiden staan bekend als koning der goden en heersen over regen, bliksem en donder. Beiden worden doorgaans afgebeeld met een bliksemschicht in de hand, die bij Zeus de naam Keraunos draagt en bij Indra de naam Vajra. Beide goden hebben veel menselijke trekken en een grillige aard. Zo ontsteken ze snel in woede en straffen ze hun tegenstanders genadeloos. Bovendien hebben ze vele buitenechtelijke affaires met zowel goddelijke als sterfelijke vrouwen. Tot slot staan ze beiden bekend om het verslaan van een mythische slang. Zo versloeg Indra de mythische slang Vritra, die het water van de rivieren tegenhield en zo voor een grote droogte zorgde. Zeus versloeg de mythische slang Typhon, die hem naar de kroon stak. Het grote aantal overeenkomsten tussen deze goden roept vragen op over mogelijke verwantschap.

Een proto-Indo Europese weergod?

Zeus met een bliksemschicht in zijn hand.
Louvre, Parijs.

Het Grieks en het Sanskriet zijn beide Indo-Europese talen. Het idee dat de overeenkomsten tussen Zeus en Indra teruggaan op een proto-Indo-Europese godheid ligt daarom voor de hand. Volgens sommige geleerden vereerden de proto-Indo-Europeanen al een weergod genaamd Perkwunos. Varianten op deze naam zouden in verschillende takken van de Indo-Europese talenfamilie voorkomen, met name in de Baltische (Perkunas) en de Slavische (Perun) tak. De naam Perkwunos komt ook terug in de naam Fjörgynn, de moeder van de Germaanse weergod Thor. Andere varianten op deze naam zouden te vinden zijn in het Thracische Perkon, het Albanese (Perëndi) en het Hittische Pirwa. Bovendien zou de naam van Zeus’ bliksemschicht (Keraunos) en die van de Vedische regengod (Parjanya) hiervan zijn afgeleid. Uit de Baltische en Slavische mythologie blijkt dat Perkwunos naast weergod ook oorlogsgod was en een speciale band had met eiken. Zijn naam betekent zelfs ‘heer der eiken’.

Vorige Volgende