serie

Verloren Oudheid

Iedereen spreekt schande van de vernietiging van het voorislamitische erfgoed in landen als Syrië, Libië, Egypte en Irak. Maar niemand weet wat dat van culturen waren. Historicus Daan Nijssen legt uit.


Foto: daisy.images (cc)

Yama – De Eerste Man

LONGREAD - De god Yama wordt over geheel Azië vereerd. Volgens de hindoes was hij de eerste mens. Volgens de boeddhisten is hij koning van de Onderwereld. De Perzen kennen hem als een van hun eerste koningen en de Noeristanen zien hem als niemand minder dan de Schepper. Wie is deze Yama en wat is zijn herkomst?

Yama in de Vedische godsdienst

Yama wordt voor het eerst genoemd in de Rigveda. De Rigveda is een verzameling ceremoniële teksten samengesteld door de Indo-Arische stammen die tussen 1400 en 1200 v. Chr. in de Punjab leefden. Volgens de Rigveda was Yama de zoon van de zonnegod Vivasvat. Hij was de eerste sterveling, samen met zijn tweelingzus c.q. geliefde Yami (Rigveda 10.10).

In de Rigveda staat dat Yama mensen naar ‘verheven hoogtes’ leidt, dat hij ‘aan velen de weg wijst’ en dat hij ‘als eerste een plaats voor ons vond om te verblijven, een weide die ons nooit kan worden afgenomen’ (Rigveda 10:14). Al deze frases wijzen erop dat Yama de eerste mens was die stierf en overstak naar de Andere Wereld. In zijn rol als eerste mens die de Grote Reis maakte, riepen de Vedische Ariërs hem aan om hun overleden geliefden naar een vredig onderkomen in de Andere Wereld te leiden.

Foto: daisy.images (cc)

Interview met Rolf Strootman – Het Perzische Rijk als sociaal netwerk

INTERVIEW - Het Perzische Rijk (550-330 v. Chr.) was de eerste grootmacht die erin slaagde van het Midden-Oosten een politieke eenheid te maken. De Perzen verenigden tientallen volken onder hun gezag en zorgden zo voor een langdurige vrede. Onder het Perzische gezag bloeide de langeafstandshandel en kwamen verschillende culturen met elkaar in contact. De vraag hoe dit Perzische Rijk tot stand kwam en hoe het zich als politieke eenheid heeft weten te handhaven blijft tot op heden onbeantwoord. Deze week een interview Rolf Strootman, die onderzoek doet naar de rol van sociale netwerken en handelsroutes in het functioneren van het Perzische Rijk.

Rolf Strootman

Rolf Strootman

Dr. Rolf Strootman is docent-onderzoeker bij het Departement Geschiedenis & Kunstgeschiedenis van de Universiteit Utrecht. Hij is gespecialiseerd in de geschiedenis van het Midden-Oosten en Centraal-Azië. Zijn huidige onderzoek richt zich op de vraag hoe het Perzische en het latere Seleucidische Rijk zich wisten te handhaven. Volgens Strootman waren deze wereldrijken in de kern sociale netwerken die ernaar streefden de handelsroutes tussen de Middellandse Zee en Centraal-Azië te beheren. Met de opkomst van het Perzische Rijk werd dit gebied voor het eerst een politieke eenheid en werd de basis gelegd voor de Zijderoute.

Foto: daisy.images (cc)

Interview met Kristin Kleber – Belastingen in het Perzische Rijk

INTERVIEW - Het Perzische Rijk (550-330 v. Chr.) was de eerste grootmacht die erin slaagde van het Midden-Oosten een politieke eenheid te maken. De Perzen verenigden tientallen volken onder hun gezag en zorgden zo voor een langdurige vrede. Onder het Perzische gezag bloeide de langeafstandshandel en kwamen verschillende culturen met elkaar in contact. De vraag hoe dit Perzische Rijk tot stand kwam en hoe het zich als politieke eenheid heeft weten te handhaven blijft tot op heden onbeantwoord. Op dit moment lopen verschillende onderzoeksprojecten die deze vraag – elk op hun eigen manier – proberen te beantwoorden. Zo ook in Nederland. Helaas bereiken de inzichten van deze onderzoeksprojecten nauwelijks het brede publiek. Daar wil ik verandering in brengen door de nieuwste onderzoeksprojecten op dit gebied uit te lichten. Deze week een interview met Kristin Kleber, die onderzoek doet naar belastingen in het Perzische Rijk.

Kristin Kleber

Kristin Kleber

Dr. Kristin Kleber is hoofddocent Talen & Culturen van het Oude Nabije Oosten aan de VU. Ze is gespecialiseerd in de sociale, legale, politieke en economische geschiedenis van Babylonië in het eerste millennium v. Chr. Sinds 2014 doet ze onderzoek naar belastingen in het Perzische Rijk, met name in de belangrijke provincie Babylonië en in het kernland Persis. Samen met twee promovendi en een postdoc neemt ze de archieven van Babylonische tempels, priesters en zakenlieden door, op zoek naar informatie over het Perzische belastingstelsel. Deze archieven tezamen omvatten tienduizenden kleitabletten, die desalniettemin maar een fragmentarisch beeld geven van een veel complexer geheel.

Foto: daisy.images (cc)

Verloren Oudheid | Het geloof van de Mandeeërs

In de moerassen van zuidelijk Mesopotamië woont een mysterieuze religieuze groep die bekend staat onder de naam Mandeeërs. Ze vereren Johannes de Doper en worden wel beschouwd als het laatste bastion van de gnostiek. De gnostiek is een belangrijke religieuze stroming uit de oudheid die ook het christendom heeft beïnvloed. Kennis van de Mandeeërs en hun geloof is daarom van groot belang om het religieuze milieu te begrijpen waarin het jodendom en het christendom tot wasdom kwamen.

De oorsprong van de gnostiek

De oorsprong van de gnostiek is nog altijd in nevelen gehuld. Gnostici zelf menen dat hun leerstellingen al bij de Schepping zijn geopenbaard, maar de eerste gnostische ideeën worden pas geattesteerd rond het begin van onze jaartelling. Het belangrijkste argument tegen een oeroude oorsprong van de gnostiek is dat de gnostische leerstellingen ontleend lijken te zijn aan het jodendom, het zoroastrisme, het neoplatonisme en de hermetiek. De stroming moet dus ontstaan zijn in een milieu waar al deze stromingen met elkaar in aanraking kwamen. Een dergelijke milieu bestond in het Nabije Oosten rond het begin van onze jaartelling, waar verschillende etnische en religieuze groepen onder Romeins of Parthisch gezag samenleefden.

Leerstellingen van de gnostiek

Foto: daisy.images (cc)

Esarhaddon (7) – Nalatenschap

COLUMN - Onder Esarhaddon’s heerschappij (681-669 v. Chr.) bereikte het Assyrische Rijk zijn grootste omvang. Esarhaddon consolideerde het Assyrische gezag over Mesopotamië en de Levant, pacificeerde de nomadenstammen in Anatolië en Iran en versloeg aartsrivaal Egypte. Bovendien had hij de erfopvolging goed geregeld, waardoor de troonswisseling voor het eerst sinds ruim een halve eeuw probleemloos verliep. De zeventienjarige Ashurbanipal werd koning van Assyrië, zijn iets oudere broer Shamas-shum-ukin werd koning van Babylonië. De vloek van Sargon leek te zijn afgewend. Het zag ernaar uit dat het Assyrische Rijk een glansrijke toekomst tegemoet zou gaan. Je voelt vast al wel aan waar dit naartoe gaat…

Het verlies van Egypte

Het nieuws over de verovering van Egypte had Nineveh nog niet bereikt of Taharqa was alweer teruggekeerd naar de Nijldelta. De onderkoningen die Esarhaddon daar had achtergelaten verzetten zich niet tegen hem. Waarom zouden ze immers vechten voor een koning uit een ver land? Esarhaddon stierf in 669 v. Chr. terwijl hij onderweg was naar Egypte. Zijn zoon en opvolger Ashurbanipal zette in 667 v. Chr. een nieuwe veldtocht tegen Taharqa op touw. Ditmaal reikten de Assyrische troepen tot aan de stad Thebe. Taharqa werd verslagen, maar deze wist opnieuw te ontkomen. Na zijn overwinning op Taharqa rekende Ashurbanipal af met alle onderkoningen die hem in de steek hadden gelaten. Enkel Necho – de onderkoning van Saïs – en diens zoon Psammetichus werden gespaard. Zij mochten nu in zijn naam over de Nijldelta regeren.

Foto: daisy.images (cc)

Esarhaddon (6) – De verovering van Egypte

COLUMN - Het is 671 v. Chr. Een lange stoet Assyriërs trekt over de duinen van de Sinaïwoestijn. De brandende zon staat bovenaan de hemel. Het woestijnzand reikt zover het oog kan zien. Onder het woestijnzand liggen giftige slangen verscholen die elk moment kunnen toeslaan. De muizen en sprinkhanen die ‘s nachts de voedselvoorraad aanvreten zijn met geen geweld tegen te houden. De Assyriërs zijn aan de goden overgeleverd. Enkel het vooruitzicht weldra de paradijselijke Nijldelta te zullen bereiken en Egyptische schatkamers te zullen plunderen houdt hen op de been.

Waterzakken en dromedarissen

Gelukkig heeft Esarhaddon zijn veldtocht naar Egypte goed voorbereid. Dat was ook wel nodig. Een eerdere poging om Egypte via de Sinaï binnen te vallen, drie jaar eerder, was namelijk uitgelopen op een drama. Een groot aantal soldaten liet toen het leven door uitputting, uitdroging en slangenbeten. Tot overmaat van ramp werd het leger ook nog getroffen door een plaag. Ditmaal heeft Esarhaddon echter met hulp van zijn Arabische gidsen zijn route door de woestijn goed uitgestippeld. Zo weet hij precies waar hij waterputten moet slaan. Hij heeft lederen waterzakken meegenomen om het drinkwater in op te slaan en van de Arabieren uit de omgeving heeft hij dromedarissen geleend om zijn vracht te dragen. Als hij dit zou overleven en met het merendeel van zijn enorme leger de Nijldelta zou bereiken, zou de overwinning binnen handbereik zijn.

Foto: daisy.images (cc)

Esarhaddon (5) – Het Troonopvolgingsverdrag

COLUMN - Het is 672 v. Chr. Esarhaddon is ziek. Al zijn gewrichten doen pijn en door een hevige koorts is hij aan bed gekluisterd. Koude rillingen lopen over zijn rug, zijn ogen zien rood en zijn huid zit onder de blaren. Zijn eetlust is hij ook verloren. Esarhaddon heeft wel vaker last gehad van deze ziekte. Meestal slaat deze ziekte in korte tijd zeer hevig toe, waarna de symptomen weer enkele maanden achterwege blijven. De beste artsen van het land hebben hem al onderzocht, maar geen van hen kan een diagnose stellen. Een ziekte als deze hebben ze nog nooit gezien. Esarhaddon is radeloos. Hij weet dat hij niet lang meer te leven heeft.

De vloek van Sargon

Over hoe Esarhaddon zijn ziekte ervaren heeft valt veel te speculeren. Mogelijk zag hij zijn ziekte als onderdeel van de vloek die op zijn familie rustte. Deze vloek was al begonnen bij zijn grootvader Sargon II, die door een staatsgreep aan de macht was gekomen en later op het slagveld was gesneuveld. De vloek leek ook aan zijn vader Sanherib te hebben gekleefd, die door twee van zijn eigen zoons was gedood nadat hij de heilige stad Babylon had verwoest. Esarhaddon had gedaan wat hij kon om de vloek af te wenden. Hij had zelfs de heilige stad Babylon laten herbouwen, maar blijkbaar was het tevergeefs. Blijkbaar kon ook hij niet aan de vloek van Sargon ontkomen.

Foto: daisy.images (cc)

Esarhaddon (4) – Abdi-Milkuti, koning van Sidon

COLUMN - Het is 676 v. Chr. Voor de kust van Cyprus wordt een drenkeling uit het water gevist. De drenkeling wordt aan boord gebracht van een Fenicische bireem bemand door Assyrische soldaten. Dezelfde bireem die even daarvoor zijn eigen schip tot zinken heeft gebracht. De drenkeling weet wat hem te wachten staat. De Assyrische soldaten zullen hem voor de troon van Esarhaddon voeren, waar hij onder toeziend oog van de koning zal worden onthoofd. De naam van deze drenkeling is Abdi-Milkuti.

Abdi-Milkuti – Koning van Sidon

Nog geen jaar eerder ging Abdi-Milkuti door het leven als koning van Sidon, de belangrijkste havenstad aan de Middellandse Zee. Zijn schepen bevoeren verre kusten. Zijn kooplieden verhandelden olijfolie, wijn en graan en zijn ambachtslieden produceerden purperverf en glaswerk. Van Sidon was nu weinig meer over. De Assyriërs hadden de stad platgebrand en de vestingmuren gesloopt, waarna ze de stenen van de stad in zee hadden geworpen. Wat had Abdi-Milkuti misdaan om dit lot over zichzelf en zijn stad af te roepen? Esarhaddon is hier in zijn inscripties duidelijk over: Abdi-Milkuti had het juk van Ashur afgeworpen.

Het juk van Ashur

In de tijd van Esarhaddon wist iedereen wat de Assyriërs bedoelden met de uitdrukking ‘het juk van Ashur afwerpen’. Voor een modern publiek geldt dit echter niet. De standaardinterpretatie is dat ‘vazalvorsten’ zoals Abdi-Milkuti door middel van een ‘eed’ ‘gedwongen’ werden jaarlijks ‘tribuut’ te brengen aan de koning van Assyrië en hem ‘als hun meerdere te erkennen’. Deze ‘vazalvorsten’ kwamen echter regelmatig ‘in opstand’ tegen ‘het Assyrische gezag’, blijkbaar omdat ze genoeg hadden van de Assyrische ‘tirannie’ en hun ‘vrijheid’ terug wilden. Dit alles is echter moderne interpretatie. Veel van de woorden en uitdrukkingen die ik tussen aanhalingstekens heb geplaatst zijn anachronistisch of anderszins beladen. Hieronder zal ik wat nuance aanbrengen.

Foto: daisy.images (cc)

Esarhaddon (3) – Cimmeriërs en Scythen

COLUMN - Het is 679 v. Chr. Een horde ruiters trekt al moordend en plunderend door het Taurusgebergte. Gezeten op hun paarden vertrappen ze het voetvolk en laten ze een pijlenregen neerdalen op hun vijanden. Niemand lijkt te zijn opgewassen tegen deze ruiters, die zichzelf Cimmeriërs noemen. Waar de Cimmeriërs vandaan komen weet niemand, maar gelet op hun vreemde taal moeten ze van ver zijn gekomen. Zo’n 35 jaar eerder waren ze verschenen aan de grenzen van Uishdish – een koninkrijk in het noordwesten van Iran – waar ze de Assyrische koning Sargon II bijstonden op zijn veldtocht tegen Urartu. Niet lang daarna keerden de ze zich echter tegen de Assyriërs. In 705 v. Chr. sneuvelde Sargon II op een veldtocht tegen hen. Sindsdien trekken ze rond door het Taurusgebergte en het Zagrosgebergte, al moordend en plunderend, zonder zich ergens te vestigen.

Esarhaddon vs. Teushpa

Gelukkig voor de dorpelingen uit het Taurusgebergte verscheen daar Esarhaddon, koning van Assyrië, kleinzoon van de grote Sargon II, met een groot leger goedgetrainde soldaten. Sommigen van hen beheersten zelfs – net als de Cimmeriërs – de kunst van het paardrijden. Esarhaddon was van plan de Cimmeriërs te confronteren nu hun leider Teushpa, samen met een groot deel van zijn ruiters, op plundertocht was. Met numeriek overwicht en veel geluk wist Esarhaddon de Cimmerische horde uiteen te drijven en Teushpa te doden. Triomfantelijk trok het Assyrische leger huiswaarts. Esarhaddon wist echter dat deze vijand niet zo makkelijk te verslaan was.

Foto: daisy.images (cc)

Esarhaddon (2) – Een nieuw Babylon

COLUMN - Het is 680 v. Chr. De heilige stad Babylon ligt in puin. Negen jaar eerder had koning Sanherib van Assyrië (r. 705-681 v. Chr.) de stad verwoest. Na een belegering van ruim anderhalf jaar had hij de stadsmuren gesloopt, de huizen in brand gestoken en de dijken doorbroken, waardoor de stad blank was komen te staan. De godenbeelden had hij afgevoerd naar Nineveh. Op het moment dat Sanherib Babylon verwoestte, was de stad al ruim 1000 jaar de belangrijkste metropool in zuidelijk Mesopotamië. Bovendien was de stad een belangrijk religieus centrum, waar Marduk, de oppergod van het Babylonische pantheon, werd vereerd. Nu was de stad echter onbewoonbaar geworden.

Babylon in de ogen van de Assyriërs

De verwoesting van Babylon schokte vriend en vijand. Hoewel Babylon zich al sinds jaar en dag verzette tegen de Assyrische overheersing en daarbij niet zelden samenspande met aartsrivaal Elam, hadden de Assyriërs een zeker respect voor de stad. De Assyriërs vereerden immers dezelfde goden als de Babyloniërs en bovendien beseften zij zich dat de oorsprong van hun beschaving in Babylonië lag. Om die reden behandelde Sargon II (r. 722-705 v. Chr.), de vader van Sanherib, het volk van Babylon met respect toen hij de stad in 710 v. Chr. heroverde op de Chaldeeër Merodach-Baladan II. Hij plunderde de stad niet en doodde geen burgers, maar hij liet tempels herbouwen en nam deel aan de religieuze ceremonieën.

Foto: daisy.images (cc)

Esarhaddon (1) – Broederstrijd

COLUMN - Het jaar is 681 v. Chr. Koning Sanherib (Sîn-ah-erib) van Assyrië wordt dood aangetroffen in de tempel naast zijn paleis te Nineveh. De vele messteken in zijn lijf laten geen twijfel bestaan over de doodsoorzaak. Naar de daders hoeft niet lang te worden gezocht. Sanherib’s zoons, Adrammelech (Arda-Mulišši) en Sharezer (Ešarra-uşur), komen openlijk uit voor hun betrokkenheid bij de moord op hun vader. Tegenover het volk van Nineveh verklaren ze dat ze de wil van de goden hebben uitgevoerd. Sanherib had zich met de verwoesting van de heilige stad Babylon acht jaar eerder de vloek van de goden op de hals gehaald. De enige manier om deze vloek op te heffen, was door hem te doden.

Naqi’a

Het nieuws van Sanherib’s dood bereikt ook Naqi’a, één van Sanherib’s Aramese concubines. Ruim dertig jaar lang had zij lief en leed met hem gedeeld. Onder al zijn vrouwen en concubines was er niet één waarvan Sanherib zoveel hield als van haar. Sanherib’s liefde voor haar stelde haar in staat om, ondanks haar Aramese achtergrond en haar status als concubine, een grote invloed uit te oefenen binnen het paleis. Zo slaagde ze er onder meer in om haar zoon, Esarhaddon (Aššur-ah-iddin), benoemd te krijgen tot kroonprins.

Foto: daisy.images (cc)

Hoe populariseer je geschiedenis? – Do’s en don’ts

COLUMN - Hoe populariseer je geschiedenis? Het is een vraag die me veel bezig houdt, zeker nu ik bezig ben een boek te schrijven over een onderwerp dat (nog) niet heel populair is. Geschiedenis heeft al een beetje een stoffig imago en dat geldt des te meer voor de Oudheid, om maar niet te spreken over het Oude Nabije Oosten. Toch ben ik gefascineerd geraakt door dit onderwerp. De vraag is, hoe breng ik mijn eigen enthousiasme over?

De geschiedenispopularisator als verhalenverteller

Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet ik eerst weten waar mijn enthousiasme vandaan komt. Voor zover ik kan beoordelen hangt mijn fascinatie voor geschiedenis sterk samen met een liefde voor verhalen. De geschiedenis is rijk aan verhalen over mensen, menselijke relaties en menselijke samenlevingen. Verhalen die vragen oproepen zoals:

“Wat bezielde Alexander de Grote om de hele wereld over te trekken, zelfs nadat hij het Perzische Rijk verslagen had?”

“Wat bezielde de Babyloniërs om de poorten te openen voor de Perzische koning Cyrus de Grote?”

“Hoe is een Assyrische koning, met relatief primitieve middelen, in staat om in zo’n groot gebied gehoorzaamheid af te dwingen?”

Human interest dus. Om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken moet een geschiedenispopularisator niet alleen in staat zijn om dingen uit te leggen. Hij of zij moet het verhaal ook zodanig kunnen vertellen dat het publiek uit zichzelf dit soort vragen gaat stellen. Kortom, een goede geschiedenispopularisator moet een goede verhalenverteller zijn. Hij moet suspense kunnen opbouwen door een behoefte aan kennis te creëren en deze behoefte langzaam maar zeker te vervullen.

Vorige Volgende