serie

Kunst op zondag

Foto: Joan (cc)

De langst lopende serie op Sargasso. De kunstredactie zorgt voor wat kunsteducatie op de vroege zondagochtend. Lezersbijdragen worden zeer gewaardeerd.


Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Laatste maaltijd

Nog een krappe maand en dan is de paascyclus ten einde. Deze cyclus bewijst maar weer eens tot welke desastreuze gevolgen het ‘van je geloof vallen’ leidt: waar we nu 3 vrije dagen hebben, hadden dat er minstens 15 kunnen zijn als de paascyclus ten volle gerespecteerd zou zijn.

En zo ging, de cyclus was ruim halverwege, de ‘Dag van Het Laatste Avondmaal’ voorbij zonder dat het land ter file ging voor een lang vrij weekend. Zo’n laatste hapje, waar gaat dat eigenlijk over?

Natuurlijk over de iconische muurschildering van Leonardo da Vinci. Een fijn stukje graffiti dat in duizenden pastiches is geciteerd en geparodieerd. En altijd in nagenoeg dezelfde opstelling: aan een lange tafel zit in het midden een noodlottige, een stuk of twaalf jandoedels links en rechts van hem. Zouden er nog andere laatste maaltijden zijn?

We slaan de 60 laatste avondmaaltjes van Andy Warhol over, evenals het valse laatste maal van Vermeer, beter bekend als het echte laatste diner van Han van Meegeren. We kijken wel naar…

.. een reeds vervagende Jezus en 12 in slaap gevallen apostelen. De schilder gooit er nog wat bovenrealisme op door het begrip ‘12’ meer magie te geven. Dat zag u natuurlijk al meteen.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Poëzie van pijn

Dat de slachtoffers van een verscheurde samenleving niet letterlijk afgebeeld hoeven worden om een ieder er aan te herinneren wat verdeeldheid, haat en geweld tot gevolg heeft, bewijst de Colombiaanse kunstenares Doris Salcedo.

Monumentaal maar eenvoudig, soms bijna poëtisch, geeft ze in haar werk plaats aan de vele mensen die uit samenlevingen verdwijnen, gestorven door geweld of vertrokken om het geweld te ontvluchten.

Het lijkt logisch voor iemand geboren in een land dat bezig is een burgeroorlog te boven te komen en nog dagelijks met drugsgerelateerd geweld kampt. Een hopeloze situatie? Voor Doris Salcedo niet. Ze aanvaardde een opdracht om een monument te maken ter herinnering aan de burgeroorlog en de vredesovereenkomst van 2016. Die overeenkomst leidde er o.a. toe dat de FARC-beweging haar wapens inleverde. Een groot deel is omgesmolten en gebruikt als vloer voor het museum ‘Fragmentos’, dat vorig jaar is geïnstalleerd (lees meer hierover in El Pais).

Doris Salcedo zei daarover : “We’ve destroyed 37 tons of weapons through dialogue. We are capable of this. We don’t have to kill each other. “

Haar hele oeuvre draait om haar standpunt “Our ignorance is not innocent: we choose not to know”.

Foto: Joan (cc)

Closing Time | Djivan Gasparyan

COLUMN - Een doedoek – de klemtoon ligt op de tweede lettergreep – is een fluit, gemaakt van abrikozenhout. Het instrument, dat werkelijk oeroud is, wordt in de regio ten zuiden van de Kaukasus gespeeld, dus in Armenië, in Georgië (waar ze het een doedoeki noemen), in Azerbaijan en in Iran (waar deze fluit balaban of balaman heet). Het geluid klinkt wat melancholiek maar geeft ook rust. Tot de componisten die muziek voor de doedoek schreven, behoren Aram Chatsjatoerjan (die u kent van de Sabeldans) en Komitas, een priester die volksmuziek verzamelde en de Armeense muziek vernieuwde.

Als de grootmeester van de doedoek geldt Djivan Gasparyan, die bijvoorbeeld de muziek schreef voor de film Gladiator. Meer van zijn muziek hier.

Foto: Joan (cc)

KoZ | Woestijnkunst

ACHTERGROND - Als het gaat om antiek materiaal, heb je vandalen en vandalen. Je hebt er die ruïnes plunderen om de vondsten te gelde te maken en je hebt er die verlost willen zijn van erfgoed dat hun niet bevalt. De eerste categorie zal het zichzelf niet al te moeilijk maken en richt zich op plekken waarvandaan de oudheden snel kunnen worden afgevoerd; de tweede groep ziet er geen been in naar moeilijk bereikbare plaatsen te gaan om de boel kort en klein te slaan. Het berichtje, alweer een jaar of wat geleden, dat in Libië mensen diep de woestijn in waren getrokken om daar prehistorische kunst kapot te gaan maken, behoort tot die tweede categorie. Het is pure haat.

Wilde fauna

Terwijl het juist zo boeiend is dat de Sahara ooit een savanne is geweest waar mensen de rotswanden versierden met reliëfs en schilderingen. Er is in het zuiden van Libië van alles te zien: jagers, dansers, krijgers en zelfs zwemmers. Oké, de beroemde “Cave of the Swimmers” is in Egypte maar u snapt mijn punt.

Het is des te fascinerender als we zien hoe oud de woestijnkunst is. Dit is geen primitieve imitatie van Griekse of Romeinse kunst, zoals kunsthistorici aanvankelijk dachten, maar is eeuwen ouder. Dat werd alleen pas duidelijk toen het prehistorische klimaat een beetje werd begrepen, toen was gebleken dat dit gebied ooit een savanne, ja zelfs bos was geweest en toen kon worden beredeneerd welke dieren op welk moment over de savanne zwierven.

Foto: Joan (cc)

KoZ | Khachkars uit Armenië

COLUMN - Een van de aardigste stukken van het Armeense erfgoed is het soort monument dat bekendstaat als khachkar, “kruissteen”. Het gaat om stenen steles van tussen de één en twee meter hoogte, voorzien van een kruis. Een ander vaak voorkomend element is de cirkel onder het kruis, die wellicht de zonneschijf voorstelt. U zult het zien op de foto’s hieronder.

De rest van het oppervlak van een khachkar is bewerkt met allerlei patronen, die soms doen denken aan kant, hoewel je ook bloembladeren, rozetten en granaatappels ziet. Verder zie je weleens kleine scènes: heiligen, een weegschaal waarop de ziel wordt gewogen, verhalen uit de Bijbel, loslopende dieren. En soms natuurlijk een inscriptie of de signatuur van de maker.

Een khachkar uit het Goshavank-klooster. ((c) Livius,org)

Een khachkar uit het Goshavank-klooster.

Hoewel khachkars kunnen staan bij een graf, en hoewel een begraafplaats pas een “echte” begraafplaats is als er een khachkar staat, zijn het niet per se grafstenen. Ze kunnen bijvoorbeeld ook de namen dragen van degenen die een kerk hebben laten bouwen en kunnen eveneens dienen om een militaire overwinning te herdenken. Misschien is de beste omschrijving dat ze dienen om een plaats aan te geven waar het goede heeft gewonnen van het kwade: een graf dus, waar de overledene het eeuwig leven verwerft; een kerk waar God zich manifesteert; de plaats waar “wij” een kwaadwillende “zij” tegenhielden. Hoe dat ook zij, het zijn tevens nationale symbolen voor de Armeniërs.

Foto: Joan (cc)

KoZ | Een schijf uit Luristan

ACHTERGROND - Peter, die u elke zondag trakteert op KoZ, is even afwezig en ik neem het even over. En omdat ik oudheidkundige ben, neem ik u mee naar dé kernvraag bij al die ouwe meuk: is het spul wel echt? Simpel gezegd, al zolang er oudheidkundigen zijn, zijn er slimmeriken die oudheden vervalsen. Sterker nog, de oudheidkunde is als wetenschap ontstaan dankzij vervalsingen, maar dat is een heel ander verhaal.

Ik neem vandaag één voorbeeld, te vinden in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden: deze bronzen schijf.

Sierplaat uit Luristan ((c) Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Sierplaat uit Luristan ((c) Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Die is in 1943 verworven bij een handelaar in oudheden en zou afkomstig zijn uit Luristan, zeg maar West-Iran. Daar is in de eeuwen tussen pakweg 1000 en 600 fantastisch edelsmeedwerk vervaardigd: bijlen, kleine schijven met afbeeldingen, dolken, en zo voort. De schijf in het RMO, zo groot als een langspeelplaat, is een unicum: er zijn geen voorwerpen bekend die erop lijken. Middenin is een soort schildknop, en daarom heen zijn drie jachtscènes afgebeeld (een man die rijdt op een stier, een boogschutter en een leeuw, een man die twee steenbokken vasthoudt) en een troonscène, waarin een vorst zo’n steenbok wordt aangeboden.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Gebaar

We maakten in onze muzikale dagsluiter een gebaar dat maar gedeeltelijk positief werd ontvangen. Misschien dat beeldende gebaren beter worden genoten. Gelukkig kan ik dit schrijven, dus is het niet aan dovemansoren gericht.

Es hört doch jeder nur, was er versteht.

Deze tot wandtegeltjeswijsheid verheven uitspraak van Goethe mag door velen worden gepraktiseerd, het moet niet betekenen dat overheid en publieke organisaties het VN-verdrag handicap aan de laars lappen.

Dus ja, de publieke omroepen mogen het nieuws wel vaker door een de doventolk laten presenteren. En 30 uurtjes gebarentaal-ondersteuning voor bezoek aan bijvoorbeeld huisarts, notaris, ouderavonden, trouwerij en begrafenis, kan door aanvragen worden uitgebreid, maar dat is administratieve rompslomp die verminderd kan worden door die uren op, pakweg, het dubbele te stellen.

U ziet het al aankomen: deze Kunst op Zondag gaat verder in gebarentaal.

Dat is nog niet zo eenvoudig. “Zondag” gebaart in het Nederlands anders dan in het Vlaamstalige België, waar men drie gebaren kent.

In internationaal gezelschap wordt het nog lastiger. Nu wordt het Engels als internationale wereldtaal aanvaard, maar het Britse “sunday” kan verschillen van het Amerikaanse. En “schilderij” verstaan we pas als we de subtiele verschillen tussen het Nederlands, het Vlaams, het Engels en Amerikaans onder de knie krijgen. Awel, dan toch maar verder met het getikte woord.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Langs het tuinpad

De vorige zondagen lieten we de grote, bekende musea links liggen en gingen in Zundert, Amsterdam en Schiedam op bezoek bij kleinere musea en bijzondere galeries en expositieruimten. Zo rondtrekkend kwamen we ineens langs het tuinpad van iemands vader en troffen daar museum De Wieger.

Museum De Wieger was ooit de woning en werkruimte van huisarts/kunstenaar Hendrik Wiegersma. De man liet behalve een prachtig pand en fraaie kunst, ook vijf zonen na van wie één de tekstschrijver werd van ‘Het Dorp’, een stukje weemoedige nostalgie dat door Wim Sonneveld onsterfelijk is gemaakt.

In dat lied wordt ‘het tuinpad van mijn vader’ bezongen, dat dus pal naast het museum ligt, en in Deurne zijn ze daar zo trots op dat het paadje officieel is opgenomen in het straatnamenregister en men het niet kan nalaten Deurne te promoten zonder naar dat chanson te verwijzen.

De Wieger is een van de vele lokale musea die de bezuinigingen op kunst en cultuur niet zonder kleerscheuren heeft doorstaan en het is afwachten hoe de toekomst er na 2019 uit zal zien. Want ook al heeft de gemeente een eenmalige fooi toegekend, structurele bestaanszekerheid is er (nog?) niet.

Van belang daarbij zijn o.a. de komende bezoekersaantallen. Zo gaat dat tegenwoordig en dus een reden voor u om De Wieger en soortgelijke musea met uw bezoek te vereren. Is dat de moeite waard?

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Vincent van Goghhuis

Sla de grote, bekende musea eens over en loop een van de vele kleinere musea, expositieruimten en galerieën binnen. Bijvoorbeeld de tot museum omgebouwde kunstenaarshuizen.

Er zijn genoeg kunstenaarshuizen te bezichtigen, d.w.z. de huizen waar een kunstenaar ooit heeft verbleven en/of gewerkt. Van geboortehuizen tot woon- of werkplaatsen, waar soms een geënsceneerde werkplek is te zien, versierd met wat historische foto’s, misschien een paar originele kunstwerken, meestal reproducties.

Er zijn er ook die ‘de geest van de kunstenaar’ levend proberen te houden door zijn/haar geschiedenis te verlengen met eigentijdse exposities, zoals Het Vincent van Goghhuis in het Brabantse Zundert.

Niet te verwarren met het Van Goghhuis in Drenthe, die zich presenteert als “het enige openbaar toegankelijk pand in Nederland waar één van de beroemdste schilders ter wereld, Vincent van Gogh, woonde en werkte.” Dat is enigszins misleidend. Van Gogh heeft er 2 maanden gelogeerd. Veel langer heeft hij in Den Haag gewoond en gewerkt. Een wandelroute langs huizen, waarvan sommigen toegankelijk, getuigt van zijn residentiële geschiedenis.

Van Gogh’s geboortehuis in Zundert is gesloopt en daarvoor in de plaats staat nu het Vincent van Goghhuis dat de geschiedenis van Van Gogh verbindt met hedendaagse kunst.

Twee exposities zijn een bezoek waard.

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Levi van Veluw

Wie alleen de bekende musea bezoekt om kunst te bewonderen, mist een hoop. Er is een scala aan expositieruimten en galerieën, waar veel boeiende kunst te zien is. Bijvoorbeeld de expositie ‘Beyond Matter’ van Levi van Veluw in galerie Ron Mandos (Amsterdam, t/m 11 mei te zien).

Gemiddeld 6 tot 7 keer per jaar zijn kunstwerken van Levi van Veluw te zien in musea en galeries in binnen- en buitenland. Behalve de solo-expositie in Amsterdam is er vandaag de laatste mogelijkheid om vroeg werk (4 portretten) in het Singer Museum te Laren te zien en kun je tot 16 juni de installatie ‘The Chapel’ zien in het Rijksmuseum Twente.

The Chapel, installation, 200 x 200 x 300cm, wood, cobalt ink, uit de serie Veneration, 2017.
© Levi van Veluw, The Chapel, installation, 200 x 200 x 300cm, wood, cobalt ink, uit de serie Veneration, 2017

Van Veluw is een multi-disciplinair kunstenaar en bijna al zijn projecten worden vorm gegeven met installaties, sculpturen, videos, foto’s, schilderijen en tekeningen.

Shallow hole, charcoal drawing, 73 x 51 cm, 2013, uit de serie The collapse of cohesion.
© Levi van Veluw. Shallow hole, charcoal drawing, 73 x 51 cm, uit de serie The collapse of cohesion, 2013

Uit dezelfde serie deze video: Archive, 2014 (8 min. 35″).

Subdividing matter II, Handmade sculpture , 240cm x 70cm x 5cm, Walnut wood, Black ink, with movable lids, 2016, Uit serie The Monolith.
© Levi van Veluw. Subdividing matter II, Handmade sculpture , 240cm x 70cm x 5cm, Walnut wood, Black ink, with movable lids, Uit serie The Monolith, 2016

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Stil

Wie alleen de bekende musea bezoekt om kunst te bewonderen, mist een hoop. Er is een scala aan expositieruimten en galerieën, waar veel boeiende kunst te zien is.

Ik bedoel niet de commerciële galerietjes waar de Corneilles als warme broodjes over de toonbank gaan en nep als kunst wordt verkocht. Ik doel op galeries die nog levende en werkende kunstenaars presenteren. En de talrijke, vaak door kunstenaars gedreven projecten en exposities die een bijna museaal karakter dragen.

Een mooi voorbeeld is de Schiedamse Ketelfactory. Weliswaar een gevolg van drankgebruik, maar dankzij de grondleggers Kim Zeegers en Winnie Teschmacher nu al weer 10 jaar een mini-museum met bijzondere tentoonstellingen en projecten als ‘Door het beeld’ en ‘Snapshot of an larger order’.

De Ketelfactory viert het 10-jarig bestaan met de tentoonstelling ‘stil’ (tot 14 juli nog te zien). Alle kunstenaars die eerder in de Ketelfactory te zien waren, zijn gevraagd ‘stilte’ uit te drukken in een werkje van niet groter dan 30 cm2. Het resultaat: 64 visies op een hoogst uitzonderlijke expressie. Want heeft u wel eens werkelijke stilte waargenomen? Of echte stilte geproduceerd?

Misschien is het een kwestie van oefenen. Performancekunstenares Marina Abramović geeft regelmatig workshops en leert anderen zich voor te bereiden op het uitvoeren van performances. Het zijn oefeningen in stilte. Eén zo’n oefening is ‘kijken naar primaire kleuren’: een uur lang naar een geel, rood of blauw vlak kijken (in dit filmpje te zien op 4 min. 23”).

Foto: Joan (cc)

Kunst op Zondag | Roeptoeter

Afgelopen week mag wel de week van de roeptoeter worden genoemd, waardoor wij genoodzaakt zijn, ja, geroepen tot een renaissance van de roeptoeter in de oorspronkelijke betekenis van het woord.

Want inmiddels heeft het begrip roeptoeter een negatieve betekenis gekregen: schreeuwlelijkerds die mensen uit elkaar drijven. En, bijvoorbeeld, er niet voor terugdeinzen kunst te misbruiken. Terwijl de roeptoeter van oorsprong een hulpmiddel is om afstanden te overbruggen, zodat van elkaar verwijderde mensen toch nader met elkaar kunnen communiceren.

Het mooie van de ouderwetse konische spreekbuis is de tweezijdigheid ervan. De ‘reteotpeor’ helpt luisteren. Mag ik een open deur verder openzetten door te stellen dat de hedendaagse roeptoeters zich eens wat vaker zouden moeten omkeren?

Hoe zien kunstenaars de roeptoeter? Spreekbuis of luisterend oor? Afstand scheppend of afstand  overbruggend?

Philip Aguirre y Otegui – Man met toeter (2003).
cc Flickr FaceMePLS photostream Kunst Voorstraat Kaprijke

In 2002, bij de herdenking van 700 jaar Guldensporenslag, schreven de Belgische gemeente Kaprijke en de provincie Oost-Vlaanderen een wedstrijd uit om een standbeeld te vinden dat symbool kon staan voor de Vlaamse geschiedenis en tevens eerbetoon kon zijn voor de ‘Vlaamse taalminnaars’ (taalkundigen die in de 19e eeuw voor erkenning van het Vlaams ijverden). Ze kozen voor het werk van Philip Aguirre y Otegui.

Vorige Volgende