serie

Kiezen en Delen

Foto: daisy.images (cc)

Hongerig? Ga niet winkelen

COLUMN - Ga niet naar de supermarkt terwijl je honger hebt. Die geldbesparende vuistregel werkt niet alleen in supermarkten, maar ook in het algemeen, blijkt uit vijf net gepubliceerde studies.

Een lege maag maakt ons hebberig. Het zorgt ervoor dat we meer moeite doen en meer geld overhebben voor voedsel. Bij mannen leidt dat er zelfs toe dat ze op dikkere vrouwen vallen. Daarbij is een verband met voedsel nog niet zo vergezocht, maar kan de hebberigheid ook tot algemene kooplust aanzetten, dus zowel M&Ms als paperclips? Dat was zo’n rare gedachte dat het tot nu toe niet onderzocht is.

De onderzoekers keken eerst naar algemene hebberigheid. Hoe hongeriger mensen waren, des te sneller herkenden ze een woorden die iets met kopen te maken hadden, zoals krijgen, aanschaffen, en willen. Dat betekent dat honger ons dus hebberiger in het algemeen maakt. Om te zien of dat evenzeer voor voedselprodukten als voor andere zaken gold, lieten de onderzoekers sommige cafégangers een vragenlijst invullen vóór ze naar binnen gingen, en anderen erna. Spaghetti en tosti’s werden als veel aantrekkelijker beoordeeld door de hongerige bezoekers dan door de verzadigde caféverlaters, maar dat gold niet voor usb-sticks en spa-bezoekjes.

Foto: daisy.images (cc)

Afleiding gezocht

COLUMN - Wanneer kan je als kind het best een extra koekje pakken of je broertje slaan? Als je ouders even niet kijken natuurlijk. Deze vuistregel blijkt niet alleen kinderen, maar ook politici goede diensten te bewijzen. Een nieuwe studie laat zien dat Israëlische aanvallen op de Palestijnen soms zo zijn gepland zijn dat ze samenvallen met andere (Amerikaanse) nieuwsevenementen om minder internationale aandacht te trekken.

De studie, door onderzoekers van Sciences Po en de Paris School of Economics, onderzoekt wederzijdse aanvallen tussen Israël en de Palestijnen in de periode 2000-2011. Ze relateren de timing van die aanvallen met een index van “nieuwsdruk” in de Amerikaans media. Dit is de hoeveelheid tijd die de grootste televisiestations besteden aan de belangrijkste nieuwsitems die niet met het Palestijns-Israëlische conflict te maken hebben.

De auteurs laten zien dat als de nieuwsdruk op een bepaalde dag groter is, de kans op een Israëlische aanval op de dag ervoor toeneemt. De strategie heeft een meetbaar effect. Onder hogere nieuwsdruk is er minder aandacht voor het conflict, en dat leidt tot een lager gebruik van Google zoektermen gerelateerd aan het conflict.

Het gaat maar om een deel van de Israëlische offensieven, want zowel de aanval als de nieuwsdruk moeten zich lenen voor deze strategie. Zo bestaat het verband alleen voor aanvallen waarvoor negatieve publiciteit het waarschijnlijkst is, zoals acties in dichtbevolkte gebieden, met zware wapens, of met een hoge waarschijnlijkheid op burgerslachtoffers. Daarnaast treedt het effect alleen op bij voorspelbare nieuwsdruk zoals sport- of politieke evenementen, die, in tegenstelling tot bijvoorbeeld natuurrampen, onderdeel kunnen zijn van een geplande tactiek.

Foto: daisy.images (cc)

Ontwikkel je mensenkennis

COLUMN - Of iemand te vertrouwen is, staat niet op het voorhoofd geschreven. Toch kunnen we op basis van een momentopname van een gezicht al de betrouwbaarheid van iemand inschatten. Die belangrijke sociale vaardigheid ontwikkelen we als pubers. Pas als er expliciet naar onze mening wordt gevraagd, gaan we fouten maken.

Op een basisschool in België speelden 540 middelbare scholieren een vertrouwensspel. Elke scholier kreeg 4 euro, die hij of zij kon investeren in een onbekende, van wie alleen vijf seconden lang een foto te zien was. Die onbekende persoon kreeg dan van de onderzoekers het drievoudige (12 euro), waarvan hij er ofwel 0 (niet erg aardig), ofwel 4 euro (dan speelde de scholier quitte) of 6 (dan werd de winst dus eerlijk gedeeld) naar de scholier kon terugsturen. Dat wisten de scholieren van tevoren; hun taak was dus om in te schatten of de ontvangers te vertrouwen waren of niet. De ontvangers hadden hun keuzes al eerder gemaakt, dus de onderzoekers wisten al of ze betrouwbaar waren of niet.

Er waren evenveel ‘oplichters’ en ‘betrouwbaren’ onder de ontvangers. Uit de geïnvesteerde bedragen blijkt dat dertienjarigen die twee groepen al op basis van de foto uit elkaar kunnen houden, zij het met moeite. Ze sturen oplichters in 42% van de vertrouwensspellen hun 4 euro, en de onbekenden die wel te vertrouwen waren in 48%. De achttienjarigen deden het in het spel aanzienlijk beter: zij stuurden maar 36% van de oplichters iets toe, tegenover 56% van de betrouwbare types. Werd hen daarentegen alleen gevraagd om in te schatten of ze de gezichten betrouwbaar vonden, dan scoorden ze aanzienlijk slechter.

Foto: daisy.images (cc)

Een klasse apart

COLUMN - Bent u rijk en hoog opgeleid, dan zit uw kind met een hoge waarschijnlijkheid (44%) op het VWO. Bent u arm en laag opgeleid, dan is die kans 13% en zit uw kind waarschijnlijk (70%) op het VMBO. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor de tweedeling tussen hoog en laag opgeleiden. Een nieuwe studie onderzoekt hoe die tweedeling van ouder op kind wordt doorgegeven via de ontwikkeling van karaktereigenschappen.

De studie, gedaan door Duitse onderzoekers, kijkt naar de relatie tussen de sociaal-economische-status (SES) van de ouders en de karaktereigenschappen en intelligentie van hun kinderen. Aan het onderzoek deden een kleine 800 Duitse gezinnen uit het Roergebied mee met kinderen tussen de zeven en negen jaar.

De onderzoekers maten de karaktereigenschappen van de kinderen met behulp van verschillende experimenten. In de experimenten konden de kinderen sterren verdienen, die ze konden omwisselen voor speelgoed: hoe meer sterren, hoe mooier het speelgoed.

De onderzoekers maten onder andere het rechtvaardigheidsgevoel van kinderen door ze sterren te laten verdelen tussen zichzelf en een ander kind. De bereidheid om risico te nemen testten ze door kinderen te laten kiezen tussen een zeker aantal van drie sterren, of het werpen van een munt met aan een kant nul sterren en aan de andere kant zeven sterren. Om hun geduld te testen moesten de kinderen daarnaast kiezen tussen een aantal muntjes nu, of het dubbele aantal munten een week later. Tenslotte deden alle kinderen verschillende soorten intelligentietesten.

Foto: daisy.images (cc)

Cultureel spraakgebrek

COLUMN - Kinderen met een moedertaal zonder aparte toekomende tijd, zoals Duits en Nederlands, zijn geduldiger. Dat is groot nieuws, want geduld, verwant aan zelfcontrole, veroorzaakt indirect een hoger salaris, betere schoolresultaten en minder gezondheidsklachten.

Het verband tussen de taal die iemand spreekt en zijn zelfcontrole is eerder gesuggereerd, maar nooit eerder onderzocht met een experiment. Het ideale experiment, waarbij een groep kinderen willekeurig verdeeld zou worden over twee taalregio’s, is niet uitvoerbaar, dus zochten de vier Duits-Italiaans-Oostenrijkse economen een regio uit waarin gezinnen van huis uit verschillende talen spreken, maar door elkaar wonen en op dezelfde scholen zitten: de stad Merano in Noord-Italië. De helft van de inwoners is Duitstalig, de andere helft Italiaanstalig; een taal waarin toekomstige gebeurtenissen in een aparte vorm worden uitgedrukt.

Het experiment dat met de kinderen gedaan werd, is een vervolg op de beroemde marshmellowtest. Daarbij gaven psychologen jonge kinderen een marshmellow. Ze beloofden dat als de marshmellow twee minuten later nog op tafel lag, er nog één bij zou komen; daarna liepen ze de kamer uit. Kinderen die het snoepgoed twee minuten onaangeroerd op tafel lieten liggen, bleken twintig jaar later aanzienlijk meer te verdienen dan de kinderen die zichzelf niet konden bedwingen.

Foto: daisy.images (cc)

Geduld kun je kweken

COLUMN - Geduld is een schone zaak. Het is zowel een goede karaktereigenschap, als een belangrijke kracht achter duurzame economische groei en vruchtbare investeringen.

Zowel mensen als culturen verschillen sterk in de mate van geduld. Een ambitieus nieuw onderzoek biedt een verrassend perspectief op de oorsprong van deze verschillen: geduld komt uit de bodem. Mensen in gebieden die meer dan vijfhonderd jaar geleden betere oogsten opleverden, zijn vandaag gemiddeld geduldiger.

De theorie is eenvoudig: stel dat mensen kunnen kiezen tussen twee strategieën om voedsel te zoeken: een eerste die snel voedsel oplevert, zoals jagen en plukken, en een tweede waarvoor meer geduld nodig is, namelijk landbouw bedrijven. Als landbouwgewassen meer opleveren, zullen de boeren relatief succesvoller zijn en zich sneller voortplanten. Hun geduldige genen nemen daardoor toe in de populatie.

Het heroïsche deel van het onderzoek zit hem in de empirische validatie, die een goede honderd pagina’s in beslag neemt. Als maat voor geduld gebruiken de onderzoekers data over “lange-termijnoriëntatie” van de Nederlandse antropoloog Geert Hofstede. Die maatstaf is gebaseerd op een groot aantal variabelen, zoals antwoorden op enquêtevragen over het belang van de toekomst en economische variabelen zoals de spaarquote en investeringen in onroerend goed. Vooral Aziatische landen scoren hoog op deze maatstaf, terwijl Europa (en Nederland) in het midden liggen.

Foto: daisy.images (cc)

Kiezen en Delen | De evolutie van de lefgozer

COLUMN - Iedereen heeft er last van, hoewel sommigen meer dan anderen: de neiging om het zekere voor het onzekere te nemen, ook al ben je gemiddeld gezien beter af als je zo nu en dan een gokje neemt. Andere mensen zoeken juist extreme risico’s op en beklimmen de K2 of investeren in startups.

Die persoonlijkheidsverschillen in risicovoorkeur zijn niet alleen menselijk. Ze liggen diep verankerd in onze hersenen. Zo diep, dat hetzelfde neuronale systeem ook bij vogels (koolmezen en spreeuwen) tot uiting komt in zowel risicozoekers als risicomijders, die bijvoorbeeld te lang op een bekende voederplaats blijven hangen.

Hoewel je zou verwachten dat natuurlijke selectie afrekent met individuen die systematisch de verwachte fitnesswinst van zo’n keuze verkeerd inschatten, bestaat die spreiding in persoonlijkheden nog steeds.

Een groep Amerikaanse biologen en computerwetenschappers heeft een verklaring daarvoor geopperd en die met behulp van een simulatiemodel getest. Het resultaat is een zeer toegepast partnerkeuzeadvies voor singles: stop met zoeken naar de ware en kies, lekker risicomijdend, voor een partner die goed genoeg is.

De onderzoekers programmeerden een gesimuleerde omgeving waarin ze, als God tijdens de schepping, verschillende risicopersoonlijkheden aan hun gesimuleerde individuen uitdeelden. Alle individuen maakten in hun leven één belangrijke beslissing: de keuze voor een partner. Sommigen namen genoegen met een ‘goed genoege’ optie – een partner die weinig positieve of negatieve invloed had op hun overlevingskansen – terwijl anderen liever doorzochten naar de perfecte match, met het risico om te eindigen met een erg slechte partner.

Foto: daisy.images (cc)

Een contract voor de Eurozone?

COLUMN - De Griekse verkiezingen en de voortslepende Eurocrisis tonen aan hoezeer de eurozone op zoek is naar een sociaal contract: een samenwerkingsvorm met heldere regels die door iedereen worden geaccepteerd. Een economisch experiment laat zien hoe we de huidige crisis in ieder geval niet moeten aanpakken.

In het zogenaamde public good-experiment krijgt iedere deelnemer een hoeveelheid geld die hij ofwel in zijn eigen privéproject, ofwel in een groepsproject kan investeren. Het groepsproject levert winst op voor de hele groep, en de totale groepsopbrengst is maximaal als alle deelnemers samenwerken en al hun geld in het groepsproject stoppen.

Het dilemma is dat het privéproject een hogere opbrengst genereert voor de proefpersoon zelf. De hoogste winst behaalt hij dus door alleen in zijn eigen project te investeren en daarnaast te profiteren van de groepsinvesteringen van anderen. De uitkomst van dit experiment is dat na een paar spelronden met zulke free riders ook de goedwillende spelers het opgeven. De groepsinvesteringen worden steeds lager, om uiteindelijk helemaal te verdwijnen.

Het invoeren van straffen tijdens het experiment biedt een oplossing voor deze treurige uitkomst. Als deelnemers een klein bedrag kunnen inzetten om de free riders een deel van hun winst te ontnemen, ontstaat er al snel een impliciet `sociaal contract’ van hoge groepsinvesteringen, gecombineerd met straffen voor de free-riders.

Foto: daisy.images (cc)

Kiezen en Delen | Verdient u wel genoeg?

COLUMN - Je gezondheid heeft invloed op je werk. Dat weet je werkgever ook: niet voor niets biedt die je fitnessmogelijkheden en conditietests aan. Uit recent onderzoek blijkt dat er nog iets is wat je werkgever kan doen voor je gezondheid: je genoeg betalen.

Als een werknemer het gevoel heeft niet genoeg betaald te krijgen, gaat hij minder hard zijn best doen. De meeste economen zullen zich in de eerste plaats zorgen maken over het productiviteitsverlies, maar een aantal Duitse economen had een menslievender zorg. Zij vroegen zich af of de gezondheid van de werknemers ook aangetast werd door te weinig salaris.

Ze gaven veertig proefpersonen een stressvol taakje: ze moesten tellen hoeveel enen er op een pagina stonden. Veertig anderen mochten intussen de krant lezen. De eerste groep, de werknemers, kregen drie euro per pagina als ze het juiste aantal enen geteld hadden. Als ze een foutje maakten, kregen ze nog maar één euro, en bij twee of meer fouten kregen ze niets.

Ze mochten zoveel pagina’s tellen als ze wilden gedurende 25 minuten, terwijl er een tellertje meeliep dat aangaf hoeveel ze in totaal verdiend hadden (gemiddeld zo’n 21 euro). De economische adder onder het gras zat in de betaalwijze. De onderzoekers betaalden namelijk het loon namelijk niet aan de harde werker zelf uit, maar een andere proefpersoon. Die mocht bepalen hoeveel hij aan zijn ‘werknemer’ wilde afstaan voor het gedane werk.

Foto: daisy.images (cc)

Pragmatisch extremisme?

COLUMN - Na de aanslagen in Frankrijk, domineert de radicalisering van westerse moslims wederom het publieke debat. Sociale wetenschappers debatteren verwoed over de oorzaken van radicalisering en de effectieve bestrijding ervan. Onwaarschijnlijk of niet, ook economen houden zich bezig met de verspreiding van extreme politieke of religieuze denkbeelden. Of in economenjargon: hoe elastisch is de vraag naar (extremistische) ideologie?

Al in de zeventiende eeuw opperde de Franse filosoof en wiskundige Blaise Pascal een kosten-baten afweging als basis voor geloof in God. Hij argumenteerde dat de lage praktische kosten (af en toe een uurtje naar de kerk) niet opwegen tegen de mogelijke opbrengsten (een oneindig lang verblijf in de hemel). Deze logica is de inspiratie voor twee recente experimenten, die extremistische denkbeelden op de proef stellen door de kosten ervan te variëren.

In een tot nu toe ongepubliceerde studie onderzochten Amerikaanse gedragseconomen leden van de sekte “Family Radio”, die geloofden in de voorspelling dat in mei 2011 de wereld tot een eind zou komen. Een week voor de vermeende apocalyps benaderden de onderzoekers de sekteleden met de vraag of ze liever vijf dollar direct kregen, of een cheque variërend van 5 tot 500 dollar, waarbij ook de uitbetalingskans werd gevarieerd. Helaas voor de sekteleden was de cheque pas te innen nadat de wereld zou zijn vergaan, en dus waardeloos voor de echte gelovige.

Foto: daisy.images (cc)

Zelfoverschatting

COLUMN - Ben je een vrouw? Dan denk je waarschijnlijk dat je intelligenter bent dan gemiddeld. Ben je een man? Dan denk je waarschijnlijk dat je aanzienlijk intelligenter bent dan gemiddeld. Mannen overschatten zichzelf gemiddeld nog net iets meer dan vrouwen. Die zelfoverschatting is een hardnekkige inschattingsfout: hij blijft bestaan, ook als we beloond worden voor een exacte inschatting van onze eigen prestaties, en zelfs als we feedback krijgen over hoe we presteren.

Nu hebben twee Tilburgse economen een verband aangetoond tussen zelfoverschatting en de hoeveelheid testosteron waaraan iemand blootgesteld is in de baarmoeder. Nee, het is niet wat je denkt: meer testosteron leidt juist tot minder zelfoverschatting.

Een handige aanwijzing voor testosteronlevel bij mannen is de verhouding tussen wijsvinger en ringvinger: hoe korter de wijsvinger relatief is, des te hoger was het testosterongehalte toen die persoon in de baarmoeder zat. Het was al bekend dat dat testosteronniveau invloed heeft op iemands voorkeuren, carrièrekeuzes, sportprestaties, hoeveel risico hij neemt en hoeveel hij verdient als beurshandelaar- dat laatste namelijk minder als hij prenataal meer aan testosteron is blootgesteld.

De onderzoekers wilden weten of zelfvertrouwen, en dan vooral een teveel aan zelfvertrouwen, ook beïnvloed is door testosteron. Ze lieten 250 deelnemers een puzzel bekijken (een variant van de Torens van Hanoi) en vroegen hoeveel van dat soort puzzels ze zouden kunnen oplossen in twintig minuten.

Foto: daisy.images (cc)

Liefdadigheid: gruwel of gouden kans?

COLUMN - Zoals elk jaar zijn we de afgelopen kerstvakantie bestookt met aanvragen van goede doelen. Het glazen huis is een illustratie van de moeite die liefdadigheidsinstellingen in deze periode doen om de aandacht trekken. De ontvangers van onze donaties zijn er hopelijk bij gebaat, maar hoe zit het met de donoren zelf? Zijn we blij met de mogelijkheid iets goeds te doen, of ergeren we ons groen en geel aan de bedelarij? En welke emotie wint er over het geheel genomen?

Psychologen hebben weten al lange tijd dat iets voor anderen doen mensen een goed gevoel kunnen geven. Zo zijn bijvoorbeeld mensen die vrijwilligerswerk doen tevredener en gezonder.

Dit verband is bovendien (gedeeltelijk) causaal, zoals de auteurs van een artikel gepubliceerd in 2008 in het blad Science, laten zien. De onderzoekers gaven proefpersonen geld dat ze moesten besteden aan ofwel een cadeau voor zichzelf ofwel voor een ander. De mensen die de opdracht kregen een cadeau voor een ander te kopen rapporteerden aan het eind van de dag hogere scores voor geluk (“happiness”) dan degenen die voor zichzelf iets gekocht hadden.

Dit resultaat betekent echter nog niet dat de mogelijkheid tot doneren tot een algemene emotionele vooruitgang leidt. Een deel van de gevers doneert misschien alleen omdat ‘het moet’. En hoe zit het met degenen die niet doneren? Misschien dat hun ergernis of schuldgevoel de positieve gevoelens van de donateurs meer dan compenseren.

Vorige Volgende