Spaanse Partido Popular slaat terug
ELDERS - Spanje is de afgelopen jaren het toneel geweest van vele, vaak massale demonstraties tegen het beleid van de rechtse regering van de Partido Popular. In het zicht van de verkiezingen in 2015 probeert de PP het protest op voorhand in te perken.
Het heet een wet te zijn die de veiligheid van burgers moet garanderen, maar het is volgens de oppositie een vergaande inperking van de vrijheid van meningsuiting. De wet verbiedt demonstraties bij overheidsgebouwen, als er geen officiële toestemming is gegeven. De demonstranten riskeren een boete van maximaal 600.000 euro. Boetes kunnen rechtstreeks zonder rechterlijke tussenkomst worden opgelegd door de politie. Ook in het geval van beledigingen van autoriteiten. Buiten de PP is er geen steun voor de wet en onder de kiezers is de steun voor de regeringspartij inmiddels tot een minimum gedaald. Een opiniepeiling bracht aan het licht dat 82% de wet afwijst. Oppositiepartij PSOE kondigde aan de wet in te trekken als de partij daar na de verkiezingen de kans voor krijgt.
Dat de Partido Popular op deze manier het protest tegen de regering de kop in wil drukken mag verbazing wekken. De wet zal de afkeer van het rechtse beleid bepaald niet doen verminderen. Er is reden genoeg voor de Spanjaarden om in opstand te komen. De werkloosheid is nog steeds hoog, al noemt premier Rajoy de daling van het aantal werklozen ‘bemoedigend’. Volgens Eurostat heeft Spanje met Griekenland nog steeds de grootste problemen op de arbeidsmarkt met een werkloosheid van een kwart van de beroepsbevolking. Nog steeds is ongeveer de helft van de jongeren zonder werk. Van degenen die wel werken zit meer dan een derde op het minimumloon. Nog steeds worden mensen die hun schulden niet kunnen betalen uit hun huizen gezet. Spanje bezuinigt meer dan gemiddeld in Europa op de gezondheidszorg.