serie

De Kroonboekenclub

Neerlandicus Marc van Oostendorp recenseert boeken die gratis te verkrijgen zijn.


Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Vrijzinnig atheïsme

COLUMN - Guus Kuijer is de uitvinder van een nieuwe stroming in het Nederlandse geestelijk denken: het vrijzinnig atheïsme. Hij gelooft niet in God, maar hij valt er anderen niet mee lastig. Zijn gedachtewereld staat tegenover die van orthodoxe atheïsten als Richard Dawkins als het denken van Harry Kuitert tot dat van de SGP, en de ware atheïst zal het dan ook behoorlijk moeilijk hebben met het werk van Kuijer van de afgelopen jaren: van zijn Bijbel voor ongelovigen, waarvan binnenkort het laatste deel verschijnt tot en met zijn tien jaar geleden verschenen Hoe een klein rotgodje God vermoordde.

Kuijer weigert namelijk uit te gaan van de centrale premisse van het strenge atheïsme dat alle geloof gebaseerd is op halstarrige onnozelheid. Die premisse kan bijvoorbeeld niet verklaren waarom grote geesten zich eeuwenlang met dat geloof hebben beziggehouden. Er móét wel iets waardevols in het geloof zitten – goede verhalen, waardevolle inzichten – en Kuijer wil dat eruit proberen te peuren.

Miezerig Mannetje

Dat betekent niet dat hij zich wil overgeven aan een vaag ietsisme, integendeel. Van de wereldgodsdiensten roept het jodendom duidelijk de meeste sympathie bij hem op, en wel vanwege de doorlopende rationele discussie die er (in ieder geval volgens Kuijer) wordt gevoerd – door de joden onderling, én door de joden met hun God. In Klein rotgodje haalt Kuijer verhalen aan waaruit blijkt dat mensen in het Oude Testament God soms tot de orde riepen.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Val mij niet lastig met je stem op de PVV

COLUMN - De winnaar van de P.C. Hooftprijs 2017, Bas Heijne, weet het ook niet meer. Hij zegt aan het eind van het nieuwe boekje Staat van Nederland dat hij geen ‘pamflet’ heeft willen schrijven, maar een ‘pleidooi’. Maar het komt niet tot een pamflet of een pleidooi, het is niet meer dan een woeste wanhoopskreet van letters, dit boekje.

Het bevat opvallend lelijke taal. Zinnen als de volgende vliegen je om de oren:

Volgt dat programma de insteek van Rijkxman in haar nieuwjaarstoespraak, dan wordt Zwarte Piet blijvend aangepast, om hem van zijn racistische connotaties te ontdoen, omdat “de samenleving aan het veranderen is”.

De analyses zijn vaak net zo vlak. Er is veel verongelijktheid in het publieke debat. Het populisme gaat niet meer weg. Dat weten we sinds Wilders en Trump. Als we elkaar blijven verketteren, komen we niet meer tot elkaar. Het boekje eindigt met een ‘pleidooi’: “Wil je je gehoord en gezien weten, dan zul je anderen moeten horen en zien.”

Jaaahaaaa!

Volwassenheid

Het meest vernieuwende is, geloof ik, dat Heijne Johan Huizinga erbij haalt, en diens begrip ‘puerilisme’, dat ergens tussen kwajongensachtigheid en kinderachtigheid in ligt. Maar dat allerlei deelnemers aan het maatschappelijk debat uitblinken in rebellie zonder gevoel voor volwassen verantwoordelijkheid, dat is natuurlijk in de jaren tussen Huizinga en Heijne ook al vaker gezegd.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | De calculerende Gutmensch

COLUMN - Sommige Gutmenschen onder ons rommelen maar wat aan. Ze geven nu eens aan dit goede doel en dan aan dat. Ze schrijven vrome kreten op Twitter. Ze verspillen uren van hun tijd aan eindeloze vergaderingen om een bepaalde paragraaf in het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren juist te formuleren.

Zij zouden The Most Good You Can Do moeten lezen. Dat is een recent boek waarmee de Australische filosoof en dierenactivist Peter Singer onze manier van kijken naar ‘het goede leven’ radicaal wil veranderen.

Wie goed wil leven, zegt Singer, moet alles in dienst stellen van het opheffen van het lijden. En hij moet dat bovendien zo efficiënt doen, door bijvoorbeeld zo snel mogelijk carrière te maken bij een bank, en keihard te onderhandelen over een torenhoog salaris.

En dan 80% van dat geld weg te geven, aan op een rationele manier gekozen goede doelen.

Roofkapitalistische bank

Stel, je hebt de keuze, zegt Singer. Je kunt bij een goededoelenorganisatie gaan werken of bij een bank. Bij die goededoelenclub kunnen ze vast iemand vinden die het werk ongeveer even goed doet als jij. Maar als je bij die bank gaat werken, kun je scheppen met geld verdienen waardoor de goededoelenclub uiteindelijk zelfs meer mensen zou kunnen aannemen.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | De goede lezer, van Damon Young

COLUMN - Word je van lezen een beter mens? Het wordt tijd dat er eens een antwoord op die vraag komt, en dat antwoord luidt: jazeker! Te lang hebben de lezers zich bescheiden opgesteld omdat er ooit, ergens, een kampcommandant een gedicht van Rilke las als hij thuis kwam van zijn werk.

We houden daar mee op, in deze tijd dat ongeletterden in Nederland fractievoorzitter van de grootste fractie in het parlement kunnen zijn, en in het buitenland president van het sterkste land ter wereld. Nu de barbaren zijn gekomen, wordt het tijd om te zeggen hoe het zit. Om het goede leven te leiden moet je voortdurend en je leven lang boeken lezen – serieuze boeken, en je moet goed lezen.

Ik vond het boek De goede lezer van Damon Young aanvankelijk wat verwarrend. Hij begint in de eerste bladzijden meteen allerlei boeken naar je toe te gooien, zonder duidelijk te maken wat hij daar nu eigenlijk mee wil.

Duidelijke orde

Maar het loont om even vol te maken, want al snel wordt volkomen wat hij duidelijk wil. Young staat een deugdenfilosofie voor – een visie waarin het doel van het leven is om een zo goed mogelijk mens te zijn – en hij wil laten zien dat je veel deugden het best kunt ontwikkelen en trainen door goed te lezen.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | De literaire kring, van Marjolijn Februari

De literaire kring van M. Februari is een boek van voor de klap, een boek over onschuldiger tijden. Het verscheen tien jaar geleden, in 2007, en gaat over de nasleep van gebeurtenissen van nog eens tien jaar eerder.

In 2007 was zo ongeveer iedereen het erover eens dat ‘wij van de elite’ in de tweede helft van de jaren negentig wel erg naïef waren geweest. Wat een hoerastemming had er geheerst over hoe goed Nederland het deed! Had premier Kok, het saggerijnige boegbeeld van die elite, op zeker moment niet in de Kamer voorgesteld om nu maar de wave te doen met zijn allen? En moest daarvoor niet onder allerlei tapijten worden geveegd wat een schandelijke uitwerking onze successen hadden op het leven daarbuiten?

En had 9/11 ons niet sowieso wakker geschud?

Schandaal

De leden van de literaire kring waarover Februari’s roman gaat verwijzen in ieder geval regelmatig naar 9/11. In de tijd die daarna komt moet je niet meer komen aanzetten met onbenullige niemendalletjes. Diepgravende boeken willen ze lezen. Boeken waarin je de mens in al zijn diepte leert kennen. Boeken die geëngageerd zijn en de grote problemen aangrijpen. Behalve, zo blijkt al betrekkelijk snel, als die grote problemen hen echt en persoonlijk betreffen – als het desbetreffende boek misschien weleens zou kunnen blootleggen hoe corrupt ze zelf tien jaar geleden zijn geweest, toen een lid van de leesclub zonder scrupules vervuilde glycerine aan Haïti verkocht zodat daar tientallen kinderen stierven na een hoestdrank te hebben genomen waarin die glycerine zat.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Het verzonkene, van Jeroen Brouwers

COLUMN - Niets kan een mens nostalgischer maken, dan literair gescheld uit de jaren zeventig. Een tijd waarin een schrijver nog op zoek moest gaan naar onderwerpen om over te schelden, omdat hij dat zo fraai kon! De wanhoop die erachter voelt: wat nu als het er allemaal niet meer toe doet omdat de wereld al eigenlijk volmaakt was?

Heerlijke tijden.

“Het verzonkene” schrijft Brouwers in de aantekeningen achterin dit boekje, “is mijn reactie op (ander andere, maar wel in hoofdzaak) het artikel Panoptikum. Het subjektivistiese proza van de jaren zeventig door Anthony Mertens.” En dit nadat hij 144 pagina’s tekeer is gegaan tegen dat ‘subjektivistiese proza’ in dan weer een heel andere vorm van proza, die Brouwers zelf vast heel mooi vond.

Woedendmakend

Het subjektistiese proza werd ook wel ‘ander proza’ genoemd; het was experimenteel van opzet, en het is om die reden eigenlijk nooit echt gelezen. Het was niet begrijpelijk genoeg. Waarom iemand, een andere schrijver, zich daar dan vreselijk over zou moeten opwinden, dat maakt Brouwers eigenlijk nooit duidelijk. Zijn voornaamste bezwaar was, geloof ik, dat dit ‘andere proza’ anders was dan dat van hem. “‘Ban verswolm garnaal, mielt verteken mijn zwal”, zo parodieert hij het andere proza ergens, om erop te laten volgen:

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Sprakeloos, van Tom Lanoye

COLUMN - Wie laat het boek Sprakeloos nu ooit ergens zomaar achter voor iemand anders? Je kunt van de meeste boeken natuurlijk best afscheid nemen. Je hebt ze gelezen, ze waren mooi, je hebt er genoeglijke uurtjes mee beleefd en dan ga je weer verder. Maar degene die Sprakeloos (2009) van Tom Lanoye in de minibieb bij mij in de straat heeft gelegd, was niet wijs.

Er zijn weinig odes aan de Nederlandse taal geschreven als dit boek, zo sprankelend in iedere zin, zo genotvol in ieder woord, zo koesterend in elke lettergreep. Het is waarschijnlijk het mooiste boek dat er in de 21e eeuw in het Nederlands geschreven is, en als het zo voortmoddert, dan blijft dat misschien ook wel zo.

Uit de mond van de moeder

Sprakeloos is een verhaal over taal: de taal van de moeder van Tom Lanoye, ooit een amateurtoneelspeelster, een spraakwaterval, een trotse slagersvrouw, een verdrietige moeder om een te jong gestorven zoon, iemand die voor bijna alles woorden kon vinden en dat ook bijna altijd deed. En later, aan het eind van het leven, een vrouw die haar taal in afasie verloor, die eerst alleen woedend onbegrijpelijke klanken kon uitstoten en uiteindelijk zelfs dat niet meer.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Melati van Java, dochter van Indië

COLUMN - Als de critici wraak hadden willen nemen op Melati van Java, hadden ze het niet effectiever kunnen doen: hebben jullie weleens wat van haar gelezen? Toch was zij in haar tijd – ze leefde van 1853 tot 1927 – een van de populairste Nederlandse schrijfsters, die de ene roman na de andere publiceerde én van wie vrijwl al die romans als warme broodjes over de toonbank gingen.

Marie Sloot heette ze. Ze gebruikte naast Melati ook nog het pseudoniem Mathilde voor haar katholieke, en ook zeer populaire, damesromans. Tegen het eind van haar leven kwam daar Max van Ravestein bij, voor haar wat modernere werk.

Al die pseudoniemen waren bedoeld om het lezerspubliek zo min mogelijk in de war te brengen. Marie Sloot kende, blijkens de onlangs verschenen biografie van Vilan van de Loos, de kracht van merknamen. Ze had bovendien een sterk ontwikkelde neus voor zaken. Hoewel ze een van de eerste vrouwen was die van haar pen moest leven, wist ze van vrij stevig onderhandelen zodat ze inderdaad haar hele leven zelfstandig kon zijn, en waarschijnlijk zelfs kostwinner voor het gezin dat ze vormde met haar inwonende vriendin Lina.

Chinese vrouw

Het is een razendinteressant boek geworden, de biografie van Vilan van de Loo. Het leven van Sloot was misschien nog niet eens zo interessant. Daar werkte ze te hard voor, en haar hele leven stond duidelijk in het teken van dat werk, aan het schrijven, aan het redigeren. Daar wordt je leven niet heel erg woelig van. Ze had bijvoorbeeld kennelijk maar één serieuze privé-relatie, met Lina, en ook daarover komen we weinig te weten.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Overpeinzingen van Marcus Aurelius

COLUMN, RECENSIE - Het leven van een lezer is als dat van een Romeinse keizer. Je hebt grootse plannen en wilt je rijk steeds beter en mooier maken, maar van dag tot dag komen er allerlei halvegaren bij je klagen over onbenulligheden of moet je de problemen oplossen die door incompetente generaals worden veroorzaakt.

Een paar weken geleden had ik op deze plaats aangekondigd dat ik De zondaar van Alie Smeding ging lezen, een vroegtwintigste-eeuwse pornografische roman. Ik heb er nu weken over gedaan en moet toegeven: ik kom er niet doorheen.

Het is op een bepaalde manier best een interessante ervaring, die zondaar. Er wordt een soort broeierigheid beschreven die vast nog steeds bestaat, van jongemannen die de stad ingaan en van alles willen met de vrouwen die ze daar zien zonder dat ze zichzelf dat willen toegeven.

’n Kop chocola of zoo

Maar het boek is eigenlijk te realistisch. Er wordt enorm in geleuterd en gezeurd. En hoewel ook dat op een bepaalde manier interessant is – je bent toch altijd stiekem geneigd om te denken dat mensen 100 jaar geleden in lange volzinnen diepzinnige zaken met elkaar deelden – gaat het na een tijdje toch tegenstaan:

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Oorlog; Verzen in staccato, van Agnitha Henrica Feis

COLUMN - Alweer dreigt Agnita Henrica Feis vergeten te worden. Was zijn voorganger Gerrit Komrij nog een liefhebber – hij had zelf een zeldzaam exemplaar van Oorlog in zijn bezit –, de bloemlezer Ilja Leonard Pfeijffer heeft onder zijn 1400 bladzijden geen ruimte gevonden voor deze dichteres en haar in 1915 in eigen beheer uitgegeven bundeltje.

Gelukkig maar dat het boekje per deze maand ook gratis via de DBNL gelezen kan worden. “Het gevoel woelt” onder deze gedichten, schreef de geleerde dichter Albert Verweij bij verschijnen in een recensie. “Het zoekt een uitweg en stoot zich telkens ontzet en verbijsterd tegen de kronkelwanden van de niet wijken willende gedachte.”

Rondspattend bloed

feis001oorl01_01_tpg

Agnita Feis. Oorlog. Verzen in staccato

In 20 gedichten beschrijft Feis de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog. Ze doet dat in verzen ‘in staccato’. In de meeste gedichten heeft iedere regel precies twee lettergrepen in een zogeheten jambisch metrum (taDAM). En doordat die regels zo kort zijn en heel vaak ook nog een parallelle structuur hebben (‘van noord/naar zuid’ of ‘wie heeft / nu rust / wie is nu stil’) wordt de kortheid van die regels nog benadrukt.

De angst, de smerigheid, het rondspattend bloed, de afschuw, de walging, worden er zo bij de lezer ingestampt:

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Bejegening van Christus door Gerard Walschap

Wat moet de elite eigenlijk met het volk? Hoewel er de hele tijd en naar hartelust gediscussieerd wordt over de elite en het volk, wordt die vraag eigenlijk nooit aan de orde gesteld. Iedereen heeft het maar de hele tijd over de ‘elite’ alsof dat een groepje anderen is die ongetwijfeld het slechtste voor hebben met ons, met het ‘volk’.

In de tijd dat Gerard Walschap zijn, ondanks de titel meeslepende, Bejegening van Christus (1935) schreef, was dat misschien nog anders. Of in ieder geval kun je die roman onder andere lezen als een overpeinzing over dat onderwerp.

Het boek, dat geschreven is in een tijd dat Walschap worstelde met de katholieke kerk, gaat over twee personen die zijdelings een rol hebben gespeeld in het leven van Christus, en die allebei behoorden tot de elite. 

Ontevredener

De bejegening van ChristusAls eerste is er de grootgrondbezitter Asveer, op wiens terrein Jezus geboren moet zijn. Asveer, die behoort tot een vierde generatie van steenrijke mensen, besluit vlak voordat het gebeurt dat hij zijn horigen veel meer ruimte en vrijheid wil geven. We zijn immers allemaal mensen, nietwaar. Als dank beginnen ze dan een beetje zweverig rondom Maria te hangen zodra zij in de stal heeft gebaard. Als Asveer ze gebiedt aan het werk te gaan, komen ze langzaam en morrend in opstand. Juist door de vrijheid die hij ze geeft, raken ze steeds ontevredener.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Uncle Tom’s Cabin van Henriette Beecher Stowe

COLUMN - Na 165 jaar is Uncle Tom’s Cabin nog steeds een ongemakkelijk boek. Het was natuurlijk dé grote bestseller in de negentiende-eeuwse Verenigde Staten en het is misschien wel voor altijd hét voorbeeld van een boek dat een belangrijke rol heeft gespeeld in een sociaal-politieke verandering – de afschaffing van de slavernij.

Maar het is ook weggezet als een typisch vrouwenboek, een sentimentele roman. En het geeft een beeld van slaven dat je makkelijk als racistisch kunt beschouwen.

Het zou, kortom, verplichte stof moeten zijn voor iedereen. Het is belachelijk dat iemand als ik – ik laat me er graag op voorstaan dat ik zo belezen ben, blablabla – het nu pas lees. Men had mij moeten uitlachen en uitsluiten van mijn huidige baan omdat ik van alles en nog wat gelezen had, maar dit boek niet. 

Slavenmoeders

Uncle Tom's CabinEn dan moet ik ook nog bekennen dat ik het een fijn boek vind om te lezen. Ik laat me graag meevoeren in de sentimenten die me worden opgelepeld: afschuw van de enkele zeer nare slavendrijver, sympathie voor de nobele christenmens Tom en de slavenhouders die het wél goed met hem menen, treurnis om de slavenmoeders die van hun kinderen gescheiden worden. Het gaat er bij mij in als koek.

Vorige Volgende