serie

De Kroonboekenclub

Neerlandicus Marc van Oostendorp recenseert boeken die gratis te verkrijgen zijn.


Foto: daisy.images (cc)

Leve de pretenties van Lieke Marsman

RECENSIE - Het tegenovergestelde van een mens, de eerste roman van Lieke Marsman, was voor mij het boek van deze zomer. Ik had het op papier gelezen vlak voor ik op reis ging, en was zo dom om het daarna niet mee te nemen. Zodat ik de hele tijd bleef verlangen naar het boek, terwijl ik ergens in Rusland zat waar niemand gek genoeg nog van Lieke Marsman had gehoord. Zodat ik het boek toen maar in de boekwinkel van Apple had gekocht, voor op mijn iPad.

Het boek mengt van alles: persoonlijke herinneringen van een hoofdpersoon met beschouwingen, proza met poëzie, wanhoop met hoop, kritische beschouwing met lyrische passages. Je zou ook kunnen zeggen dat het boek gaat over mengen, over de onmogelijkheid om je bezig te houden met de gigantische problemen waar we voor staan als je ondertussen ook nog je eigen relatie in leven probeert te houden, of een baantje te vinden.

Mengeling

Het tegenovergestelde is het 21e-eeuwse antwoord op Het gemillimeterde hoofd van Gerrit Krol dat precies 50 jaar geleden verscheen. Dat wil wat zeggen, dat ik dat hier beweer, want Het gemillimeterde was tot deze zomer mijn favoriete Nederlandse boek van na de Tweede Wereldoorlog, en is dus nu ineens teruggedrongen tot mijn favoriete Nederlandse boek van de tweede helft van de twintigste eeuw. De twee boeken zijn in sommige opzichten ook nog eens elkaars spiegelbeeld. Het gemillimeterde is wellicht het meest heteroseksuele boek ooit, alleen voorbijgestreefd door andere boeken van Krol. Het tegenovergestelde gaat juist over een homoseksuele vrouw. Het gemillimeterde gaat over iemand die carrière maakt als wiskundige en zich weinig aantrekt van de milieugevolgen – Krol werkte zoals we weten vrijwel zijn hele leven bij oliemaatschappij Shell. Het tegenovergestelde gaat voor een belangrijk deel over de verlamming die ons beheerst waar het gaat over de klimaatverandering.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Abdelkader Benali, Wax Hollandais

RECENSIE - Wat is een gedicht? Stel, je hebt een auteur die vooral bekend is als prozaschrijver, en die publiceert een bundel waarin gedichten staan die bijvoorbeeld Dordrecht heten en als volgt gaan:

Een stad die ik leerde kennen van de Wibra-
reclamefolder die maandelijks op de mat
viel. Alles was goedkoop, behalve de foto’s
achterop. Die hadden glans want zgn. kunstzinnig.

Ze brachten me naar pittoresk Drachten, vaarbaar
Amsterdam, zacht Zwolle en dan Dordrecht.
Een gracht met daarin een stuk drop groot
als een schip, spoorloos is de schipper.

De mooiste foto kreeg een prijs.
Met kloppend hart wacht ik op de nieuwe
folder. Zal Dordrecht nog meer van haar
geheime schoonheden prijsgeven, fotogeniek

is ze genoeg. Wanneer ik er voor het eerst kom
zie ik alleen geen gracht, wel een Wibra.

Hier wordt op het eerste gezicht een verhaaltje verteld dat weinig om het lijf heeft. Ik ga het bovendien nog niet eens navertellen, want het staat er in het gedicht zo duidelijk – en dus zo onpoëtisch – als wat: het gedicht is al zijn eigen samenvatting, in een zinsbouw die vooral opvalt door zijn alledaagsheid (“want zgn. opvallend” als hele zin). Kortom: lees dit voor zonder te letten op de eigenaardige afbrekingen en niemand gelooft dat je een gedicht voorleest. Als er al iemand luistert.

Foto: daisy.images (cc)

Een lezenswaardige bitch

RECENSIE - Je hoort weleens klagen over de huidige tijden, maar je kunt moeilijk ontkennen dat ze opwindend zijn. Binnen luttele decennia is wereldwijd de publieke houding tegenover homoseksuelen veranderd – zodat het burgerlijk huwelijk in tal van landen inmiddels is opengesteld. Inmiddels heeft het feminisme ook zijn draai weer gevonden. De onmogelijkheid om de wereld onder te verdelen in eenduidige mannetjes en vrouwtjes wordt steeds meer mensen duidelijk. Het ondraaglijke racisme dat de maatschappij nog zozeer doordrenkt en tot in de onschuldigst ogende symbolen naar buiten komt, wordt op interessante manieren aan de kaak gesteld. Eeuwen van Westerse beeldvorming over de islam komen tot botsing met het feit dat moslims zich daadwerkelijk in het westen zijn gaan vestigen én de opkomst van totalitaire islamistische bewegingen elders in de wereld, die bovendien niet terugdeinzen voor terroristische acties op de Ramblas.

We leven, kortom, in een wereld, waarin ons beeld kantelt van wat het betekent om mens te zijn. Natuurlijk is dat soms op een bepaalde manier ongemakkelijk, bijvoorbeeld als je een blanke witte man van middelbare leeftijd bent, zoals ik, met een goede baan nog bovendien. (Iemand die er lange tijd vanuit is gegaan dat hij in een achterstandspositie verkeerde omdat hij zichzelf afzette tegen een veel te kleine groep medemensen en die dus nu veel trots over wat hij heeft ‘bereikt’ is afgenomen.)

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Jim Al-Khalili, Pathfinders. The Golden Age of Arabic Science

COLUMN - Ik geloof dat het nog niet eens een onderwerp is van onderzoek voor de geschiedwetenschap: hoe het mogelijk is dat op een bepaald moment in een bepaalde plaats ineens allerlei grote talenten op een bepaald terrein opstaan. Filosofen in Athene. Dichters in Florence. Schilders in Amsterdam.

En natuurwetenschappers in het Baghdad van de achtste, negende, tiende eeuw.

Waar kwam al die geleerdheid ineens vandaan? En wat droegen beroemdheden als Al-Haytham, Al-Khwarizimi en Al-Biruni bij aan onze kennis van de wereld? Daarover gaat het boek Pathfinders van de Iraaks-Britse natuurkundige en popularistor van de wetenschap Jim Al-Khalili.

Inzicht in het Grieks

Het begon allemaal in Baghdad, zegt Al-Khalili, met de zogeheten Vertaalbeweging, die stimuleerde dat allerlei werken uit bijvoorbeeld de Indische en vooral de Griekse tradities in het Arabisch werden vertaald. De bedoeling daarvan was in eerste instantie puur praktisch: men was vooral geïnteresseerd in technieken om de leefomstandigheden te verbeteren. Ook bijvoorbeeld de astrologie werd daar echter onder geschaard, want daarmee kon je immers je beleidsplannen op een betere theoretische en empirische basis laten rusten.

Maar wie de astrologie toelaat, kan eigenlijk niet om de astronomie heen. En sowieso heeft wetenschappelijke kennis de neiging om te zorgen voor een dorst voor nog meer wetenschappelijke kennis. Dus moest er steeds meer vertaald worden, en steeds beter vertaald worden (Al-Khalili liet zien hoe belangrijke werken wel een aantal keer vertaald werden, met steeds meer inzicht in het Grieks en de inhoud van het gebodene).

Foto: daisy.images (cc)

Ieder getal in je theorie is een teken van onmacht

OPINIE, RECENSIE - Er is geen groter pedagogische moeilijkheid dan mensen uitleggen dat je iets niet weet. Ik heb herhaaldelijk gezien dat groepen mensen in woede ontstaken als je vertelde dat dit of dat eigenlijk onzeker is. Dat jij dan weliswaar de deskundige bent, maar er toch ook weinig van begrijpt. Wat ben jij dan voor deskundige? Waarom moeten zij dit dan leren respectievelijk er een avond aan besteden?

En toch, als je willekeurige welke deskundige diep in de ogen kijkt, geeft hij toe dat hij in wezen geen idee heeft. De ware taalkundige heeft geen idee wat taal eigenlijk is, de ware bioloog staat voor een raadsel waar het om het leven gaat, en de ware natuurkundige geeft toe: de materiële wereld is maar een bizar samenraapsel.

Waarom mensen daar zo boos over worden, is mij een raadsel.Ik vind het juist wel fijn om zoiets te lezen. Althans, ik zou natuurlijk ook best graag iemand tegen willen komen die alles zou kunnen uitleggen. Maar omdat ik het idee heb dat zulke mensen niet bestaan – dat de mensheid over vrijwel alles in het duister tast –, ben ik wel blij als wetenschappers uitleggen wat precies de grenzen van hun kennis zijn. (Die grenzen liggen verder weg dan bij mij of een andere leek, maar ze zijn er dus wel. Klimaatwetenschappers moeten we niet geloven omdat zij precies weten hoe het allemaal toe gaat, maar omdat zij het waarschijnlijk beter weten.)

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Eindexamen Frans-vwo 2017

COLUMN - Dat er problemen zijn met het eindexamen Nederlands, dat weten we nu wel. Ruim dertigduizend scholieren klaagden dit jaar bij de scholierenvakbond LAKS. Maar hoe zit het met andere examens? Om dat proefondervindelijk te onderzoeken besteedde ik mijn leeszondag aan het eindexamen Frans (vwo).

Dat viel niet mee. Wie dat eindexamen succesvol kan doen en daarna niet urenlang een koude lap om zijn hoofd moet binden, lijkt mij niet geschikt voor deze samenleving.

Het begint met de teksten: een schier eindeloze parade van betrekkelijk korte teksten (twaalf) die allemaal van het type wist-u-dat zijn, het soort dat de gemiddelde gebruikt om een gaatje dat ergens gevallen is nog op te vullen. Wist u dat er in East Anglia een universiteit is waar studenten een half uurtje siesta kunnen houden? Dat  een biohacker in Amerika onlangs zijn eigen DNA getest heeft? Dat het in Marokko sinds april 2010 is toegestaan om (bepaalde) Berber-namen aan je kind te geven? En zo maar door, en zo verder. Een aantal artikelen komen zelfs letterlijk uit een tijdschrift dat de onsterflijk suffe titel Ça m’interesse heette, ‘Dat vind ik nou leuk’.

Minimale afwisseling

Allemaal informatie waar je niets aan hebt en waar je niet op zit te wachten en die alleen dient of je bereid bent uren te besteden aan het consumeren van wetenswaardigheden en daar dan vragen over te beantwoorden. Een artikel over een actueel onderwerp, of over kunst en cultuur, of een artikel dat ergens een wat originelere invalshoek op heeft zat er niet bij.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Een voortreffelijke ridder van Willem Brakman

COLUMN, RECENSIE - Wat zou er zijn gebeurd als Willem Brakman geen Scheveninger was geweest, maar een Colombiaan? Dan was hij misschien toch ook wel in 2008 zijn doodgegaan, maar dan waren er in de Nederlandse boekwinkels allicht nog wel boeken van hem te vinden. Nu ligt hij ergens dood, onder een grote laag stof en vergetelheid en studies. En vind je zijn boeken vrijwel alleen nog langs de kant van de straat, in de gratis bibliotheekjes die mensen hebben opgesteld.

Terwijl het boeken zijn vol leven, de boeken van Brakman. Zoals Een voortreffelijke ridder, de novelle waarin hij zich voorstelt dat Don Quichot in Scheveningen opduikt. Het boek begint met een begrafenisstoet waarin iemand het lijk in het water gooit, tal van kerkgangers erachteraan springen. Wat er daarna gebeurt wordt even later samengevat door een inspecteur van politie:

‘Het voorval,’ zei de Don fier, ‘staat bij mij te boek als het gevecht met de dood en dat acht ik een nobele schermmutseling.’

‘Ik geloof u,’ zei de inspecteur, ‘u kwam te paard naar de kerk, vertelde op de preekstoel over slakken, dwong de gemeente tot het zingen van kinderliedjes, schaakte een zeer gerespecteerd gemeentelid en overweldigde dit in de sacristie. En dan was er meen ik ook nog een opwekking uit de dood. U kunt geen kant meer op, daar sta ik voor in. Als u hier even wilt tekenen.’

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Hel en paradijs van Bettina Baltschev

Het fijne van Amsterdam is dat je er altijd lekker kunt klagen over de buitenlanders. De Duitsers waren de rolkoffertoeristen van de jaren dertig. “Ik ‘kook’ van woede als ik zie hoe Amsterdam veranderd in een Duitse stad”, schreef ‘een ontwikkelde dame’ in 1938 aan Het Liberale Weekblad. De Duitsers vormden naar schatting van de Duitse cultuurwetenschapper en journaliste Bettina Baltschev zo’n vijf procent van de bevolking van de stad, waaronder een substantiële groep van mensen die gevlucht waren voor Hitler.

RECENSIE - Ze waren soms irritant: “Ze droegen kostbare bontjassen en sieraden en plaatsten hun bestellingen in cafés, ijssalons en winkels in het Duits, dikwijls op zeer luide toon. Van de conducteur in tramlijn 24, die door de Amsterdammers nu steevast ‘Berlijn-Express’ werd genoemd, eisten ze hun kaartje op niet mis te verstane wijze in het Duits.”

Maar de Exil bracht de stad ook een ongekend literair leven gebracht. Daarover gaat Baltschevs boek Hel en paradijs. Amsterdam en de Duitse exilliteratuur. Dat in Amsterdam boeken van Klaus en Thomas Mann, van Lion Feuchtwanger, van Joseph Roth zijn uitgegeven – heeft dat nog zijn sporen nagelaten in de stad?

Roman

Baltschev denkt van wel. In haar boek  gaat ze na wat die sporen precies zijn. Ieder hoofdstuk begint met een beschrijving van een locatie in Amsterdam die nog op de een of andere manier aan die jaren dertig doet denken (antiquaar Kok, café Scheltema, het Waterlooplein), als het decor voor haar hoofdpersonen, dat zijn vooral de redacteur Fritz Landshoff, de schrijver Klaus Mann en de uitgever Emanuel Querido. Waarom ze precies deze drie heeft uitgekozen, wordt niet helemaal duidelijk. Het brengt iets onevenwichtigs in het boek: waarom krijgen we over de concurrerende Amsterdamse exil-uitgeverij Allert de Lange vooral te horen dat Querido er een hekel aan had en dat Mann ervoor werkte?

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Omero, Iliade van Alessandro Barrico

RECENSIE - Er zijn mensen die de Grieks goden achterhaald vinden. Mensen die denken dat er vooruitgang zit in het afschaffen van goden. Wie heeft er ooit Artemis in levenden lijve gezien? Nou dan!

De Italiaanse schrijver Alessandro Barrico is zo iemand. Hij is in Nederland geloof ik vooral bekend van zijn essay De barbaren, waarin hij onder andere beschrijft hoe de cultuur steeds meer in hapklare brokken wordt opgediend. Ingewikkelde boeken lezen is niet meer nodig om te kunnen meediscussiëren, het lezen van een paar blogposts volstaat.

Slechts een paar jaar voor De barbaren publiceerde Barrico het boek Omero, Iliade, waarin hij zelf het kunstje laat zien: hij maakt een boek zogenaamd toegankelijk voor de hedendaagse mens. Hij doet dat door de goden eruit te snijden, en het verhaal daardoor volkomen onbegrijpelijk te maken.

Dat je als schrijver een boek ‘Homerus, Ilias’ noemt is natuurlijk een verrassende stap. Toen onlangs  de nieuwe vertaling van Anna Karenina door Hans Boland verscheen, merkten interviewers op dat de naam van de vertaler prominent op het omslag prijkte. Boland zei dat hij de lezer zo wilde duidelijk maken: je gaat niet de Anna Karenina van Tolstoj lezen, maar die van Hans Boland. Maar er werd nog niet gesuggereerd dat het boek ‘Leo Tolstoj, Anna Karenina’ zou heten. Het is een teken van hoezeer Barrico zich het boek heeft toegeëigend.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Hoe een klein rotgodje God vermoordde

OPINIE - Guus Kuijer is de uitvinder van een nieuwe stroming in het Nederlandse geestelijk denken: het vrijzinnig atheïsme. Hij gelooft niet in God, maar hij valt er anderen niet mee lastig. Zijn gedachtewereld staat tegenover die van orthodoxe atheïsten als Richard Dawkins als het denken van Harry Kuitert tot dat van de SGP, en de ware atheïst zal het dan ook behoorlijk moeilijk hebben met het werk van Kuijer van de afgelopen jaren: van zijn Bijbel voor ongelovigen, waarvan binnenkort het laatste deel verschijnt tot en met zijn tien jaar geleden verschenen Hoe een klein rotgodje God vermoordde.

Kuijer weigert namelijk uit te gaan van de centrale premisse van het strenge atheïsme dat alle geloof gebaseerd is op halstarrige onnozelheid. Die premisse kan bijvoorbeeld niet verklaren waarom grote geesten zich eeuwenlang met dat geloof hebben beziggehouden. Er móét wel iets waardevols in het geloof zitten – goede verhalen, waardevolle inzichten – en Kuijer wil dat eruit proberen te peuren.

Miezerig Mannetje

Dat betekent niet dat hij zich wil overgeven aan een vaag ietsisme, integendeel. Van de wereldgodsdiensten roept het jodendom duidelijk de meeste sympathie bij hem op, en wel vanwege de doorlopende rationele discussie die er (in ieder geval volgens Kuijer) wordt gevoerd – door de joden onderling, én door de joden met hun God. In Klein rotgodje haalt Kuijer verhalen aan waaruit blijkt dat mensen in het Oude Testament God soms tot de orde riepen.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Karakter, van Ferdinand Bordewijk

COLUMN - Ieder boek dat je leest, plooit zich naar de tijd waarin je het leest. En zo las ik Karakter, de magistrale roman van Bordewijk uit 1938, ineens niet als een boek over hoe je door hard werken op kunt klimmen, hoe je als zoon vermorzeld kan raken tussen je vader en je moeder of over het vooroorlogse Rotterdam, maar als een boek over het feminisme.

Het boek gaat over Jacob Willem Katadreuffe, onwettig zoon van de deurwaarder Dreverhaven, die de naam van zijn moeder, de handwerkvrouw Katadreuffe aanneemt, en die op zekere leeftijd ineens tot grote ambitie wordt gedreven en zich dan, ondanks allerlei tegenwerking van zijn vader en kennelijke desinteresse van zijn moeder met hard werken weet op te werken tot advocaat. Maar op de achtergrond speelt de hele tijd de vraag een rol of en hoe vrouwen en mannen van elkaar verschillen, en vooral: wat dit betekent voor het werk.

In opkomst

Karakter speelt zich af in het interbellum, althans de periode waarin men zich ‘na de Oorlog’ waande. Het is ook de periode waarin vrouwen een plaats krijgen op de werkvloer: van de vier advocaten op het kantoor waar Katadreuffe wordt aangenomen is één vrouw. Al wordt zij daarover door haar mannelijke collega’s geregeld in de maling genomen – collega’s die zich als het feest is in de armen van ‘lichte vrouwen’ werpen –, die ene vrouw weet haar mannetje te staan. Zoals ook de telefoon op kantoor wordt aangenomen door een vrouw, hoewel de baas eigenlijk vindt dat zulk werk door een man gedaan moet worden. Die baas blijkt overigens een vrouw te hebben die beter auto’s bestuurt dan de mannen.

Foto: daisy.images (cc)

De Kroonboekenclub | Yes, we Karabulut

COLUMN - Nu het dit jaar onmogelijk lijkt om strategisch te stemmen, (wat zou de strategie moeten zijn), hoor je ineens allerwegen mensen oproepen tot stemmen ‘met het hart’, of ‘voor je idealen’, of op degene die je het liefst als premier zou zien. Ik heb me voorgenomen om daar allemaal niet aan mee te doen. Ik ga stemmen op continuïteit in de Tweede Kamer. Op dezelfde partij als vijf jaar geleden, omdat ik geen zwevende kiezer wil zijn.

Alle linkse partijen lijken op elkaar. Iemand die zegt dat ze vol overtuiging op GroenLinks, de Partij voor de Dieren of de SP stemt, en de andere twee uit dat rijtje onacceptabel vindt, is niet goed wijs, volgens mij. De partijen leggen de accenten anders, zeker, en de een doet dit beter dan de ander, op een aantal zaken (waaronder cruciale) hebben de partijen verschillende keuzes gemaakt, en op basis daarvan kun je ook heus verschil maken. Ze hebben bovendien verschillende communicatiestrategieën. Maar wat mij betreft hadden ze vleugels van dezelfde partij mogen zijn – waar ook de Partij van de Arbeid nog een rechtervleugel in zou kunnen vormen.

Onevenredig snel

Voor mij wordt het de SP. Ik kies dat onder andere andere omdat ik GroenLinks de ‘constructieve’ houding nog steeds kwalijk neem waarmee ze ermee hebben ingestemd dat Griekenland in een modderpoel moest worden geduwd, en omdat de Partij voor de Dieren te weinig bestuurlijk is. Maar aan de SP heeft natuurlijk ook van alles waar ik het niet mee eens ben – hun keuze tijdens het Oekraïnereferendum, bijvoorbeeld.

Volgende