serie

Anders nog iets?

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Territoriumdrang 2.0

COLUMN - Mensen zijn net dieren. Dagelijks doen zich namelijk talrijke situaties voor, waarin we ons eigen ‘territoriumgedrag’ ten toon spreiden aan de wereld om ons heen. Even laten zien, horen, voelen of ruiken dat we er zijn en dat we er toe doen. Het is een ingebouwd verdedigingsmechanisme om onszelf te kunnen handhaven in de maatschappij. Een gezonde, menselijke overlevingsstrategie op sociaal, fysiek en mentaal vlak.

Laat ik als voorbeeld het gedrag van mensen in een trein nemen. Nog voordat je instapt, en met goed fatsoen staat te wachten totdat iedereen is uitgestapt (weggespeelde concurrentie), treedt de adrenalineverhogende territoriumdrang al in volle werking. Je wilt vooraan staan (dominantie/heersen), zodat je als eerste binnen kan zijn om je plaats (territorium) te bemachtigen (af te bakenen). Wanneer dat gelukt is, en je je zwaar bevochten plek hebt weten te veroveren (rangorde), leg je je tas het liefst naast je op de bank (markeren/afbakenen territorium). Wanneer je daarnaast ook nog eens oogcontact met nieuw instappende mensen (concurrenten) probeert te vermijden, straal je leiderschap en dominantie uit (rangverwerving) en zullen je soortgenoten niet snel naast je komen zitten (alfamannetje). Wanneer je tóch per ongeluk uit je comfort-zone wordt gehaald, en een soortgenoot vraagt om naast je te mogen zitten, leidt dat vaak tot een gefrustreerde blik (mogelijke aantasting rang). In een enkel geval volgt er zelfs een botte opmerking (verdediging status). Voor oude(re) soortgenoten sta je daarentegen meestal zelfs je plaats af (respect voor de groepoudsten). Herkenbaar?

De laatste jaren lijkt het ‘territoriale gedrag’ van de mens toe te nemen. Sinds de opkomst en de overheersing van de diverse vormen van social media, lijkt ie-der-een een mening te moeten hebben, om zijn of haar ‘digitale territorium’ te kunnen afbakenen. De sociale, en vaak, virtuele wereld op je iMac-, iPad- of iPhone scherm(pje) is meestal een zeer makkelijk te bespelen prooi, wanneer het aankomt op het ventileren van je eigen mening. Vaak vergezeld door enig dierlijk geschreeuw en menselijk gescheld. Het is zóóó makkelijk om lekker veilig achter je schermpje, je eigen territoriale mening op het Internet terug te zien en je directe concurrenten in een verbaal gevecht uit te dagen en te overmeesteren. Met als inzet het verkrijgen van je eigen, digitale stempel en het afdwingen van het laatste, allesovertreffende, woord. Noem het ‘territorisme 2.0’, de digitale strijd van deze tijd.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Terroriserend insektenvolk

COLUMN - Ik plaatste op Twitter een tweet over muggen. Elk jaar blijf ik namelijk hoop houden dat met het aanbreken van de warmere maanden, de steekgrage zoemers hun habitat hebben verlegd naar andere oorden. Een straat verderop ofzo. Dit blijkt telkens weer ijdele hoop te zijn. Het terroriserende insektenvolk kiest er toch weer voor om bij elke gelegenheid die zich aandient te kiezen voor óns huis en bij voorkeur ook nog ónze slaapkamer.

Nadat ik deze tweet had geplaatst, kwamen er een aantal goedbedoelde reacties in mijn inbox binnen. Het muggentweetje had wat losgemaakt. Fanatieke muggenliefhebbers waren geprikkeld en staken hele pleidooien af, over het wel en wee van de mug en het nut van zijn bestaan. Eigenlijk moet ik ‘haar’ bestaan zeggen, want het zijn enkel de vrouwelijke ellendelingen die mij het bloed onder de nagels, en alle andere willekeurige lijfelijke plekken, vandaan halen.

Zo was er bijvoorbeeld iemand die mij erop wees dat de voedselketen volledig uit balans zou raken, wanneer er geen muggen meer zouden bestaan. Want, zo werd mij onderwezen, muggen leggen eitjes in water. De larven die hieruit voortkomen worden opgegeten door de vissen. En vissen worden weer gegeten door diverse vogels en de mens. Tegelijkertijd vraag ik me af of deze vissen hun menukaart dan niet een beetje kunnen updaten, en de muggenlarf als delicatesse willen schrappen? Er blijft dan toch nog zoveel anders lekkers over, zou je denken.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | We zijn uit de crisis! Leve de Primark!

COLUMN - ‘Meneer, volgens mij zijn we allang uit de crisis, als ik zie wat mensen allemaal kopen. Wat denkt u…?’ Mick is een mondige brugklasleerling die helemaal vooraan zit in de klas. Hij is iemand die kritisch nadenkt over de maatschappij en zijn mening over bepaalde zaken graag wil delen met anderen. Dat is bijzonder knap voor iemand van zijn leeftijd. Geregeld discussiëren we over actuele onderwerpen. Zo ook onlangs over de crisis. Zijn vraag zette me aan het denken.

Enkele weken na het gesprek dat ik met Mick had over de crisis, maakte minister Dijsselbloem (Financiën) bekend dat ‘we’ uit de crisis zijn. Dit bericht kwam voor velen als een geschenk uit de hemel. De minister gaf in zijn optimistische lenteprognose aan dat ‘de economische groei fors aantrekt.’ Verder orakelde hij dat ‘de Europese aanpak (…) van de crisis, zijn vruchten begint af te werpen.’ Hierbij dacht ik meteen aan de opmerking van mijn maatschappelijk betrokken brugklasleerling. Want wat bedoelde de nationale baas van ons geld hier precies met ‘de Europese aanpak…?’ Bedoelde hij hiermee soms dat we een tijd geleden vriendelijk doch dringend gesommeerd werden om vooral maar (weer) geld uit te gaan geven, nadat ons eerst de stuipen op het lijf was gejaagd met onheilspellende crisisberichten?

Ironisch genoeg was ik in de week van de euforie omtrent de zogenaamde ‘voltooid verleden crisis’, voor het eerst te gast in het nieuwe confectiewalhalla voor de hebberige en ‘fashionminded’ mens, de Primark. Her en der hadden we al gehoord dat het daar de hemel op aarde zou zijn, wat betreft kleding en allerlei aanverwante (impuls)aankopen. Hoewel ik geen fan ben van dit soort massale winkelketens, die overal ter wereld als paddenstoelen uit de grond schieten om mensen te dienen van goedkope (want: crisis!) en kwaliteitsvriendelijke producten, moest het er dan toch maar eens van komen.
Nadat we twee breedgeschouderde beveiligers bij de ingang hadden getrotseerd, kon ik me echter niet inhouden om retorisch aan mijn vriendin te vragen: ‘Het is toch crisis…?’

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Pesten los je niet op achter een bureau

COLUMN - Het heeft iets weg van een wedstrijd. Een soort talentenjacht, waarvan de audities inmiddels achter de rug zijn. Maar liefst eenenzestig potentiële methodes die het pesten op scholen definitief moeten tegengaan in de toekomst, werden onlangs stuk voor stuk gepresenteerd aan een vakkundige jury. Deze zorgvuldig geselecteerde mensen, met aantoonbare kennis van de heersende pestproblematieken, hebben zich gebogen over de aangedragen pestmethodes. Na veel discussievoering over doelgerichte en geïndiceerde interventies, preventieve en curatieve aanpakken, deugdelijke pestindicatoren en empirische aanpakken, werden de overgebleven halve finalisten bekend gemaakt. Dertien anti-pestmethodes voldeden in meer of mindere mate aan de eisen van het deskundige ‘pestpanel’. Binnenkort zal bekend worden gemaakt met welke methodes elke school vanaf schooljaar 2015/2016 zal móeten gaan werken om het pesten tegen te gaan.

Nederland is meer dan ooit in de ban van pesten en het proberen uit te bannen van dit negatieve fenomeen. Het mag dan ook niet vreemd worden genoemd dat de media en de politiek van alle kanten hierop probeert in te spelen. De doeltreffendheid van de goedbedoelde aanpakken hierin is echter een punt van nationale discussie geworden. We weten inmiddels dat het RTL5-programma ‘Project P’ geliefd én gehaat is. Of de daarbij gehanteerde aanpak – het met een verborgen camera filmen van pesterijen – verantwoord is, blijft voor velen een onderwerp van discussie. De aanpak van het confronteren van een groep met de gewraakte beelden en daarna niet met een beschuldigende vinger naar de daders wijzen of deze veroordelen, verdient echter alle lof. Er wordt aangetoond dat met een dergelijke aanpak (‘No Blame’-methode) op een constructieve en niet beschuldigende manier wordt gewerkt aan het aanpakken van pestgedrag in een groep.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Subjectiviteit als bestaansrecht

COLUMN - Nederland oordeelt zich helemaal het laplazerus. We hebben met z’n allen over alles een duidelijke mening en willen meer dan ooit ons waardeoordeel kwijt aan de wereld om ons heen. Al is het maar in de vorm van hooguit honderdveertig digitale en onpersoonlijke tekens. Een mening geeft namelijk een minuscuul stukje van je persoonlijkheid weer. Meer dan ooit tevoren delen we deze meningen met elkaar en laten we deze horen en zien aan iedereen die hierop zit te wachten. Of niet. Veel meer dan ooit tevoren willen we dat men onze mening hoort/leest/ziet/deelt/retweet/liket en als favoriet markeert. Dit geeft onze unieke persoonlijkheid een ‘erkenningsboost 2.0.’ Een boost die deze mening of uiting versterkt en aandikt ten favoure van je eigen subjectieve spuisel, in welke vorm dan ook, en zorgt voor een tijdelijk bevredigde sociale gemoedstoestand.

Vroeger was het daarentegen een eenzaam bestaan. Persoonlijke meningen en waardeoordelen waren voorbestemd voor een klein en in een bepaalde context geselecteerd groepje toehoorders. Vrienden, familie, collega’s, of desnoods alleen je huisdier waren enkel de getuigen van je, al dan niet gefundeerde, uitspraken en opinies over bepaalde zaken die voor jou op dat moment van belang waren. Even deed je ertoe. Je werd aangehoord en eventueel aangevuld of bijgestaan door een medestander die het met je eens was op dat moment. Daarna keerde het leven zich weer genadeloos in de plooi van de werkelijkheid. Destijds een werkelijkheid zonder social media en app-verkeer. Het was wachten op het gezamenlijke avondeten of op een volgend moment bij de koffieautomaat om je nieuwe opvattingen te delen met de kleine wereld om je heen.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Groene konijnen en blauwe honden

COLUMN - Ik wil er eigenlijk helemaal niet aan denken. Niet nu. Niet straks. Maar ook niet morgen of volgend jaar. Waarom zou ik er aan moeten of willen denken? Het slaat geheel nergens op. En toch denk ik er aan. Het is gek, maar tegelijkertijd vooral fascinerend. En ik weet zeker dat je, als lezer van deze column, er nu ook aan gaat denken. Of je wilt of niet. Probeer namelijk maar eens níet te denken aan een groen konijn!

En? Is het gelukt? Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk heb je zojuist, net als ik, aan een groen konijn gedacht. En net zo waarschijnlijk is het, dat je er nu wéér aan denkt!

Nu is het denken aan een groen konijn redelijk onschuldig. Maar wat vond je er van, toen je laatst op het station stond, en bedacht wat er zou gebeuren wanneer je op dat moment voor de naderende trein zou stappen? Of toen je die keer boven aan de trap stond, en nadacht over wat je zou voelen wanneer je van boven naar beneden zou springen? Behoorlijk beangstigende gedachten, die zich in een flits aan je kunnen opdringen. Maar geen nood. Je wuift ze weg en gaat weer verder tot de orde van de dag. Het is blijkbaar volkomen normaal om ‘intrusies’ te hebben. Want zo heten deze, enigszins dwangmatige, gedachten.

Wanneer ik op Internet lees over een onderzoek waarin deze zogenaamde intrusies worden beschreven, wordt me duidelijk dat het gaat om onschuldige gedachten. En dat ieder mens deze in min of meerdere mate heeft. Dat is geruststellend.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Nederlandse onderwijs gebaat bij rust

COLUMN - Staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap lijkt tegenwoordig op een navigator die de weg kwijt is. Hij is de controle kwijt over zijn onderwijsvisies en de uitvoering hiervan. Iets wat ten koste lijkt te gaan van zijn opportunistische bewijsdrang om te slagen in dit kabinet. Met alle gevolgen van dien voor het onderwijsstelsel in het algemeen en onze leerlingen in het bijzonder.

Met zijn typische gedachtegoed omtrent het ‘excellente onderwijs’, wil hij voor eeuwig de boeken in gaan als de man die het onderwijs op een vooruitstrevende manier naar een ‘hoger niveau heeft getild.’ Een nobel streven, van de man die de huidige zesjescultuur in het Nederlandse onderwijs hekelt en excelleren op een voetstuk heeft staan. Het onlangs verschenen rapport van de Inspectie van het Onderwijs en enkele vergelijkbare internationale onderzoeken, geven echter andere feiten weer. De Nederlandse leerlingen blijken namelijk weinig plezier te beleven aan het opdoen van kennis. Het binnenharken van zoveel mogelijk achten en negens op een diploma lijkt dan ook voor bijna geen enkele Nederlandse leerling een doel te zijn. De ‘gewoon slagen en dan zien we wel verder’ houding domineert kennelijk in de gangen en klaslokalen van de landelijke middelbare scholen. Tot grote frustratie van onze excellentie, dhr. Dekker.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | In memoriam: Selfie

COLUMN - In 2013 werd ‘selfie’ gekozen tot Woord van het Jaar. Met een grote meerderheid aan stemmen kreeg het trendy woordje de voorkeur boven ‘socialbesitas’ en ‘sletvrees’, respectievelijk de nummers twee en drie uit het lijstje. Een vermelding in de prestigieuze Dikke Van Dale was de bijbehorende hoofdprijs. Vanaf die tijd ging het eigenlijk mis met het veelgeprezen woordje. De roem en aandacht zorgden ervoor dat de selfie niet meer zichzelf kon zijn. Met alle gevolgen van dien.

Wanneer we het hebben over de eerst gemaakte selfie, klinkt dit alsof we praten over een opgraving uit de Middeleeuwen. Voor ons gevoel lijkt 2002 inmiddels eeuwen geleden, maar feitelijk is dat nog niet zo gek lang terug in de tijd. Op een Australische website plaatste een jongen destijds een ingezoomde foto van de hechtingen in zijn lip. Het was een stille getuige van de verwondingen die hij had opgelopen tijdens een avondje stappen. ‘Sorry van de focus, het is een selfie,’ plaatste hij als begeleidende en verontschuldigende tekst bij zijn ietwat onsmakelijke foto van een opgezwollen en gehechte onderlip. Waarschijnlijk had hij in de verste verte niet kunnen vermoeden wat hij zo’n twaalf jaar later zou hebben aangericht met zijn selfie van destijds.

In 2002 bestonden de grootste social media-grootmachten, zoals Twitter en Facebook nog niet. Daarnaast waren de mobiele belapparaatjes nog niet uitgerust met een fotocamera. Wanneer dat wel zo was, werden het echter foto’s waarbij je het aantal pixels met het blote oog zou kunnen tellen. Toen deze mobiele hightechbranche echter in de jaren erna explodeerde, qua mogelijkheden, snelheid en vooral verkoop, was er dan ook geen houden meer aan. Naast het volledig apathische turen op het beeldschermpje, in welke willekeurige situatie dan ook, en het overal bereikbaar kunnen zijn, werd de selfie een onontkoombaar fenomeen waar we – helaas – niet meer omheen konden.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Topsport

COLUMN - Werken in het onderwijs is vaak te vergelijken met topsport. In al zijn facetten. Voor dag en dauw rij je naar de (trainings)plek waar je als docent/trainer zo’n vijf tot acht uur per dag training gaat geven aan je leerlingen, de topsporters. De plek waar je een coach voor ze bent. Een luisterend oor voor ze hebt. Een voorbeeld voor ze bent. En ze vaardigheden aanleert in je eigen vertrouwde sportdiscipline (lees: vak) op weg naar hun volwassen sportheldenstatus. Deze weg vereist een ijzeren discipline, een stevig uithoudings- en doorzettingsvermogen en vooral een grote portie (wils)kracht. Daarnaast moet men flexibel en gestructureerd zijn om tot een optimaal resultaat te komen. Er zullen offers moeten worden gebracht en een wederzijds vertrouwen staat hierbij aan de basis van een succesvol jaar/seizoen waar uiteindelijk iedereen naar uit kijkt.

Voorafgaande aan het nieuwe wedstrijdseizoen, worden natuurlijk de nodige afspraken, regels en doelstellingen opgesteld. Wat verwacht de trainer van je? Wat verwacht de sporter van de trainer en van zichzelf? Hoe zorgen we er samen voor dat we deze doelen kunnen bereiken? Wat hebben we hiervoor nodig? In elk geval een sterke basis, bestaande uit de andere trainers/coaches uit de andere sportdisciplines, sportfaciliteiten (school), ouders, vrienden, mental coaches, begeleiders en natuurlijk de sporter zelf. Wanneer hieraan is voldaan, kan de trainer zijn vooraf gemaakte jaarplanning (PTA) gaan uitvoeren. De trainingsschema’s (lesvoorbereidingen) worden per week bekeken en opgesteld. Waar nodig zal er moeten worden bijgeschaafd om ieders doel te kunnen verwezenlijken. Onontbeerlijk bij het nastreven van een mooi sportseizoen, voor zowel de sporter als de trainer, is het letten op jezelf en het goed zorgen voor jezelf. Eet gezond, drink voldoende en zorg voor genoeg nachtrust. Doping en andere stimulerende middelen zijn ten strengste verboden. Men riskeert bij gebruik van deze middelen een schorsing en kan het hele jaar vergeten.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Andermans ongeluk smaakt naar eend

COLUMN - In een interview liet Aaf Brandt Corstius onlangs weten, dat ze het jammer vindt dat bij het tv-programma Ik vertrek altijd alles zo voorspoedig verloopt. ‘Iedereen verkoopt tegenwoordig zijn huis in Nederland, niemand bouwt nog tonnen schuld op!’ zegt ze over het goed bekeken en avontuurlijke tv-programma van de TROS.

Verder hekelt ze het feit dat de mensen die hun hele hebben en houwen in Nederland achterlaten, ook nog eens zoveel succes hebben met hun nieuw opgezette toko in het buitenland én zelfs al een beetje de taal van het land spreken waar ze naartoe emigreren! Blijkbaar is Aaf een fervent liefhebster van ‘drama-tv’ en ziet ze graag andermans leed en ellende van het beeldscherm afdruipen. Ze lijkt anderen het succes (en geluk?) te misgunnen. Moeten we haar dit sadistische trekje kwalijk nemen?

‘Andermans ongeluk smaakt naar eend’ is een bekend Japans spreekwoord, dat wil zeggen dat het normaal is om van elkaars leed te genieten. Klinkt beschamend, maar het blijkt een algemeen erkend menselijk trekje te zijn, waar vrouwen op een andere manier ‘last’ van blijken te hebben dan mannen. Vrouwen blijken het namelijk heerlijk te vinden, om vooral andere vrouwen (lees: concurrentie) in lastige of ongelukkige situaties te zien. Mannen houden het daarentegen in het algemeen meer bij ‘prestatiegericht’ leedvermaak.

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Goed, beter, cum laude!

COLUMN - Staatssecretaris Dekker van Onderwijs beschikt over een goed gevulde trukendoos. Hij wil het onderwijsveld in ons land aanpakken, verbeteren en vooral naar een hoger niveau tillen. Tot nu toe hebben een aantal plannen die hij op papier heeft gezet – waaronder het ‘passend onderwijs’ en het ‘excellente onderwijs’ – voor beroering en discussie in het land gezorgd. Met zijn typische VVD-gedachtegoed vraagt hij veel van zichzelf, maar misschien nog meer van alle docenten én leerlingen.

Zijn nieuwste plan is echter nog niet eens zo gek van opzet. Waarschijnlijk zal het binnen een aantal jaren de gewoonste zaak zijn, dat alle leerlingen gepersonaliseerd onderwijs kunnen gaan volgen. Leren op maat, met daarbij de mogelijkheid om sommige vakken op een hoger niveau aangeboden te krijgen én af te sluiten.

Een prima deal, waar veel docenten, leerlingen en ouders zich nu al in kunnen vinden. Daarnaast oppert Dekker echter ook dat het mogelijk moet worden om de excellente leerling in het voortgezet onderwijs, een diploma te geven met het predikaat ‘cum laude’. Hiermee wil hij de slimste slimmeriken proberen te motiveren en te stimuleren om voor deze prestigieuze titel te werken. Misschien ook nog wel in een verkort VWO-programma, als het even kan. Op deze manier zullen ‘we’ namelijk definitief naam gaan maken bij de concurrerende Europese onderwijslanden om ons heen en aansluiting gaan vinden in de onderwijstop!

Foto: daisy.images (cc)

Anders nog iets? | Het Wonder dat Bliksem en Shit heet

COLUMN - ‘Volgende week donderdag zal Bliksem zijn verjaardag vieren. Je bent van harte uitgenodigd! Zo zal ongeveer een uitnodiging voor het feestje van de jongeman, genaamd Bliksem, eruit (gaan) zien. Ik bedoel hiermee te zeggen: deze naam komt voor in de databank der vreemde en opmerkelijke namen in Nederland. Deze naam bestaat dus écht. ‘Shit, vijf jaar oud, wil graag opgehaald worden uit Smaland…’ Zo zal het waarschijnlijk ooit door de speakers van een willekeurige Ikea gaan klinken, wanneer de ouders van Shit even op jacht zijn naar een nieuw theeservies met bijpassende tafelaccessoires. Ouders zijn in Nederland namelijk vrij om een kind een naam te geven die ze zelf willen.

Mijn naam is Pascal. Op zich niets vreemds aan. Het betekent: geboren op Paasdag. En dat terwijl ik nog niet eens in de buurt van het paasfeest geboren ben! Behoorlijk vooruitstrevend en gedurfd, zo half jaren zeventig. De populariteit van deze naam is echter terug aan het lopen. In 2006 werden nog achtenzeventig jongens in Nederland zo genoemd, in 2011 bijvoorbeeld nog maar vierentwintig. En in 2013 is deze, met uitsterven bedreigde, naamsoort nog maar zeventien keer te vinden in de lijst van jongensnamen uit dat betreffende jaar. Daarvoor in de plaats is er een grote diversiteit aan (jongens)namen gekomen. Met dank aan alle creatieve ouders in het kwadraat. Dat geeft kleur en verscheidenheid aan de maatschappij. En net als met alles, geldt ook hier: over smaak valt (niet) te twisten én we leven in een vrij land.

Bijna tegelijkertijd met het artikel over de moderne kindernamen, kwam ik een bericht tegen dat ging over een onderzoek, waarbij naar voren was gekomen dat Nederlanders te simpele wachtwoorden bedenken voor hun accounts op Internet. Te vaak worden er makkelijke namen (meestal van de kinderen) gebruikt. Handig om te onthouden, absoluut niet waterdicht. Voor hackers is het namelijk geen enkele moeite om toe te slaan en uw harde schijf vol baby- en kinderfoto’s te hacken. Kwestie van de lijst der populairste kindernamen erbij te pakken en bijvoorbeeld Tess of Sem in te typen. Want dat zijn de meest gekozen kindernamen van het afgelopen jaar. Grote kans om meteen beet te hebben! Dat probleem lijkt nu makkelijk oplosbaar. Want Devainchéliënne of Juëquinaisheley als wachtwoord kiezen voor uw Hotmail-account, eventueel nog voorzien van een teken of cijferreeks, zal geen enkele hacker traceren!

Vorige Volgende