De VVD is bezig met een nieuw beginselprogramma. In een reeks gastbijdragen gaat Ad van der Stok nader in op deze belangrijke stap voor die partij.
De kredietcrisis lijkt voor de VVD ver weg. In de oppositiebankjes merkt ze weinig van de financiële storm en was het de afgelopen maand rustig. Het pluche warm houden en gelaten afwachten of Bos, tussen overname en financiële injecties door, tijd had voor een praatje. Toch heeft ze misschien wel iets om zich over te bezinnen. Afgelopen maand werd het ‘imploderend kapitalisme’ veelvuldig afgedankt en niet alleen door linkse rakkers. Volgens CDA-prominent Wijffels ‘gaat het fundamentalistisch kapitalisme aan zichzelf ten onder’ en zelfs een fervent gelovige in vrije markten en deregulering erkende een zwakte in zijn ideologie te hebben ontdekt. In de New York Times gaf Alan Greenspan toe “that he had put too much faith in the self-correcting power of free markets“.
Dat kapitalisme en die vrije markten liggen dus onder vuur en toevallig denkt de VVD de laatste tijd na over haar beginselen. Dat nadenken begon met een voorwoord in de Rode Hoed en een inleiding in het NRC en op haar website. In augustus kwam het vervolg. Een concept beginselprogramma dat over een kleine twee weken aan de leden wordt voorgelegd.
Interessant aan de beginselen die de kredietcrisis betreffen is dat ze eigenlijk best goed zijn. Ze hadden misschien zelfs een crisis kunnen voorkomen, als ze het ooit tot praktische politieke voorstellen hadden gebracht. Maar een puur abstract beginsel helpt in geval van crisis geen zier. De VVD zou zich daarom moeten afvragen waarom die Rutte zich ook alweer is gaan bezighouden met beginselen. Waarom wilde hij filosoofje spelen terwijl nog in 2005 een manifest is geschreven over liberalisme in deze tijd. Had hij niet beter kunnen nadenken over hoe van die beginsel-ingrediënten politiek te bakken is? Want misschien vereist de huidige monetaire situatie wel een politiek antwoord.
Geert Dales schreef als voorzitter van de Commissie Liberaal Manifest in september 2005: “Politieke partijen moeten zich van tijd tot tijd bezinnen op hun grondslagen en beginselen“. Dat gebeurt in het manifest van zijn commissie en vanzelfsprekend komt daar de verhouding tussen staat en markt aan de orde: de staat moet marktmeester zijn. Ze moet zorgen voor het opstellen, invoeren en handhaven van de spelregels. In de herziene beginselen van Rutte staat hierover eigenlijk hetzelfde: “De staat speelt ten aanzien van de vrije markt de rol van marktmeester.” Maar wat is en doet die marktmeester in het geval van een wereldwijde kredietcrisis, of wat zou hij moeten doen? Als partij van marktdenkers zou de VVD toch ook een antwoord moeten geven op de vraag hoe de staat de markt meester blijft.
Niemand weet nog echt hoe die kredietcrisis nu in elkaar zit, maar enkele zaken kunnen we wel vaststellen. Allereerst dat er in de V.S. hypotheken zijn verstrekt aan mensen waarvan duidelijk was dat ze niet aan de verplichtingen ervan konden voldoen. Ten tweede dat die hypotheken als onderdeel van ingewikkelde financiële producten zijn doorverkocht. Daardoor werd het risico van die hypotheken minder zichtbaar en minder localiseerbaar. Ten derde bleek maar weer eens dat de financiële markt een wereldmarkt is, want die bijna onzichtbaar geworden risico’s maakte ook onze banken aan het wankelen. Zelfs alle consultants van het ministerie van Bos konden door de complexiteit van de financiële producten niet overzien of het leed al geleden was.
Die markt voor complexe risicovolle financiële producten is dus een vrije wereldwijde markt. De VVD staat voor vrije wereldwijde markten, zowel in haar beginselverklaring als in het Liberale manifest. Want een zo open mogelijke wereldhandel is goed voor verdere economische ontwikkelingen en dus is ze tegen handelsbelemmeringen en marktafscherming. Moet ze dan niet tegelijkertijd heel erg die rol van marktmeester promoten?
Onduidelijk is op dit moment hoe die rol van marktmeester, die de overheid geacht wordt te spelen, in een steeds omvattender wereldmarkt vervuld moet worden. De Nederlandse Bank – één van de instituties die dat marktmeesterschap belichamen – kan moeilijk verweten worden dat het Amerikaanse banken te grote risico’s heeft laten aanvaarden. Maar bestaat er een internationaal equivalent? Hoewel de vrije markt in de afgelopen drie decennia groter en omvattender is geworden, is de marktmeester niet meegegroeid. Zo hebben we een WTO die conflicten over handel beslecht ten van een geïntegreerde wereldmarkt, maar we hebben geen wereldmarktmeester. Tegenover die ene wereldmarkt staat een lappendeken aan nationale bankjes, NMa’s en Neelie Kroesen.
Dat werd afgelopen maandag nog eens duidelijk in een artikel in De Pers, over Lehman Brothers. Te lezen viel dat de Nederlandse vestiging complexe financiële producten verkocht, die in de V.S. verboden waren, maar niet onder het toezicht van de Nederlandse Bank vielen, omdat ze op basis van een in een ander Europees land goedgekeurde prospectus de markt op mochten. Waar de toezicht van de ene marktmeester ophield, was die van de andere nog niet begonnen.
“Those of us who have looked to the self-interest of lending institutions to protect shareholders’ equity, myself included, are in a state of shocked disbelief“, sprak Alan Greenspan. Een voormalige machtige marktmeester, die misschien wel iets te verwijten valt. Met hem of zijn opvolger hebben wij echter op geen enkele manier iets te maken, maar met de gevolgen van hun handelen zitten we wel opgescheept.
Over die mismatch tussen enerszijds niet dekkend toezicht van gefragmenteerd marktmeesterschap en anderzijds volledig geïntegreerde markten, moet de VVD het op 15 november eens hebben. En niet over wat ze daar in beginsel, maar wat ze daar in de politieke praktijk aan zou willen doen.
Reacties (2)
De kredietcrisis lijkt voor de VVD ver weg.
Niet zo heel ver want het kamerlid Weekers (VVD) heeft pas nog beweerd dat de VVD al lang geleden voor de crisis had gewaarschuwd. De rest van het verhaal is dus net als de VVD: onbelangrijk.