COLUMN - NS wil klokkenluider Luc de Rond ontslaan, berichtte de NRC in oktober. Hij maakte vijf jaar geleden melding van problemen op de onderhoudsafdeling van het spoorbedrijf, waarna de inspectie een kritisch rapport opstelde over de vervoerder. Volgens De Rond hebben veel recente storingen in het treinverkeaer te maken met slecht onderhoud. De reactie van de NS was: ontslag van de melder. Oud-inspecteur Wim Beukenkamp die de klachten van De Rond heeft onderzocht bevestigde afgelopen week zijn verhaal. Volgens hem is het toezicht de afgelopen jaren uitgekleed en faalt het management. ‘De problemen op het spoor gaan maar ten dele over techniek of veiligheid en vooral over het management van NS en deels ook ProRail, de beheerder van het spoorwegnet’, zegt hij.
Dat er structurele problemen zijn met treinmateriaal is al verontrustend genoeg. Maar nog verontrustender vind ik dat het management het niet wil horen en vervolgens een ontslagprocedure in werking zet voor degene die de fouten heeft ontdekt. Het is het zoveelste voorbeeld van een bedrijf dat gevoelige informatie van binnenuit niet op waarde weet te schatten. We willen naar buiten toe geen risico lopen op schade aan onze reputatie en daarom ontslaan we de boodschapper maar. Dan zijn we er voorlopig van af. Niet dus.
Het publieke belang van de veiligheid op het spoor is evident. En zoiets geldt voor vele andere bedrijven waar fouten schade kunnen opleveren voor klanten en consumenten. Onafhankelijk toezicht is daarom van het grootste belang. En daarnaast bescherming van de klokkenluiders die zich melden als het management het laat afweten. Die bescherming is duidelijk een overheidstaak. De overheid heeft het lang laten afweten voordat op initiatief van de Tweede Kamer wetgeving tot stand kwam. Nu er behoefte is om die wetgeving aan te passen, ook vanwege nieuwe EU-regels, laat de minister het echter opnieuw afweten. Die terughoudendheid heeft naar mijn mening alles te maken met een structureel probleem in de overheidsorganisatie: het gebrek aan openheid.
BZ-bedrijfscultuur
Het bericht over ‘institutioneel racisme’ op het ministerie van Buitenlandse Zaken was volgens sommige kenners van de bedrijfscultuur bij BZ niet verrassend. Wel dat dergelijke geluiden nu pas naar buiten komen. Volgens oud-diplomaat Berber van der Woude gaat het hier niet om incidenten maar om een systeem dat racisme ‘aanmoedigt’. ‘Het ministerie van buitenlandse zaken ontstond in de hoogtijdagen van het kolonialisme, een systeem dat draaide op zelfverrijking, uitbuiting en racisme. En waarvan elementen misschien nog altijd aanwezig zijn (…) Het is een systeem waarin je alleen op invloedrijke posities komt als je niet piept wanneer je wangedrag ondergaat, je mond houdt als je er getuige van bent en je conformeert aan de mensen die in het systeem komen bovendrijven’.
Het zijn harde woorden. Maar moeten we ons er over verbazen na het zoveelste doofpotschandaal bij Defensie of het toeslagenschandaal bij de belastingdienst dat nu zelfs heeft geleid tot een onderzoek naar mogelijk meineed? Het is zeker niet verrassend dat ministers die een dergelijke bedrijfscultuur beschermen zich niet snel zullen inzetten voor klokkenluiders die het gebrek aan openheid in organisaties aan de kaak stellen. En verder moeten we constateren dat degenen die vorig jaar bij de presentatie van Rutte IV ernstige twijfel uitten over de belofte van een ‘nieuwe bestuurscultuur’ gelijk hebben gekregen.
[overgenomen van Flee Flow of Information]