ACHTERGROND, BRIEF - Beste Marcel,
In onze reeks over de vraag hoe de media – Sargasso incluis – moeten opereren in dat wonderlijke grijze gebied tussen snoeiharde pseudowetenschap via desinformatie en misinformatie tot de welwillende verspreiding van verouderde inzichten, hebben we een aspect nog niet behandeld dat misschien relevant is. Het mechanisme waarmee bad information drives out good. Ik zal het illustreren met een voorbeeld uit mijn eigen praktijk. Zoals je weet leg ik de culturen uit van de Romeinen, Grieken, Joden, Babyloniërs en Egyptenaren.
Ouwe meuk
Dat is ouwe meuk, zou je denken, waar je je geen buil aan kunt vallen. Helaas zijn er grote groepen mensen voor wie de Oudheid nog altijd actualiteit bezit . Zij kunnen hels worden om sommige wetenschappelijke conclusies. Denk aan Armeens erfgoed in Turkije, denk aan de etniciteit van de oude Macedoniërs, denk aan de Tempelberg. Of denk aan de afrocentristen die claimen dat de oude Egyptenaren zwart waren en dat de Grieken de zwarte erfenis hebben gestolen. Sargasso’s Daan Nijssen schreef er eens over.
Uit eigen land is er een anekdote over een archeoloog die een nare nasmaak overhield aan een avond in Leeuwarden, waar hij had verteld dat de huidige Friezen zich weliswaar associëren met de antieke Frisii, maar dat er geen sprake is van continuïteit. Als een wetenschapper ooit de verspreiding van misinformatie wil onderzoeken, heeft hij met de oudheidkunde de perfecte proefopstelling.
Bad information drives out good
Wat de oudheidkunde bijvoorbeeld helder toont, is de schade van academische betaalmuren. De betrouwbaarste informatie is dus ontoegankelijk. Tegelijk ontsluiten digitaliseringsprojecten allerlei negentiende-eeuwse boeken. Doordat verouderde inzichten toegankelijk zijn en actuele niet, boekt de misinformatie terreinwinst: bad information drives out good.
Je moet eens zien hoeveel Wikipedia-artikelen over het late Romeinse Rijk zijn verschlimmbessert met verwijzingen naar Edward Gibbons Decline and Fall (1776). De Wikipedia wordt dan vervolgens weer aangeprezen door historicus Maarten van Rossem en zo keren achttiende-eeuwse ideeën terug.
Een ander voorbeeld is het Jezusmythicisme, het negentiende-eeuwse idee dat Jezus niet heeft bestaan en een mythisch persoon is. Dat denkbeeld deed het goed bij antisemitische denkers als Bruno Bauer, die liever geen Jezus wilde hebben dan de joodse Jezus waar het wetenschappelijk onderzoek op duidt. Het keert op allerlei manieren terug, en vrijwel altijd doordat mensen verwijzen naar negentiende-eeuwse publicaties. Een voorbeeld van bad information drives out good is dominee Van der Kaaij, aan wie Sargasso al eens aandacht besteedde.
Wat te doen?
De terugkeer van het Jezusmythicisme komt doordat wetenschappelijke literatuur ligt achter academische betaalmuren en verouderde informatie overal te lezen is. Gelukkig is er eindelijk vooruitgang in het streven naar open access, maar het is onvoldoende. Wat nodig is, is een actieve aanpak om de misinformatie die zich heeft kunnen verspreiden, weer terug te brengen.
De discussie over open access is tot nu toe vooral een discussie over wetenschap voor de burger, op kosten van de burger en zonder de burger. Het zou netjes zijn als de universiteiten eens excuus maakten en ook maatschappelijke organisaties uitnodigden. Tot dat zo is, geldt dat bad information drives out good.
[In de reeks “Quack?!” zullen diverse auteurs hun visie geven op nepwetenschap, partijdige geschiedschrijving, kwakzalverij en andere vormen van niet-academische kennis.]
Reacties (7)
Ja hallo ons eerst lekker maken met een anekdote van een archeoloog uit Friesland… en die dan niet vertellen! Wat gebeurde er, nadat hij had verteld over de discontinuïteit tussen Friezen en Frisii?
Ik denk dat hij nog wist hoe het met St. Bonifatius afliep, en er snel vandoor gegaan is.
Hebben die academische betaalmuren wellicht ook iets te maken met het voortbestaan van ivoren torens?
Nee, volgens mij niet. Vooral met uitgevers die woekerwinsten wel lekker vinden.
Toch vraag ik me af hoe vaak de kans om te publiceren in hoog aangeschreven tijdschriften het niet wint van open access. De ‘high impact’-factor van bepaalde tijdschriften achter de betaalmuur weegt voor individuele wetenschappers doorgaans zwaarder dan de openbaarheid van de wetenschap.
Dat is een factor, maar niet de enige. Want het probleem is ook dat het de academische wereld nog niet is gelukt om een goed alternatief te vinden en zo die uitgevers buitenspel te zetten. Een deskundige redactie die een selectie van publicaties maakt, op basis van kwaliteit, blijkt nog steeds toegevoegde waarde te hebben. Hoe je dat regelt zonder bemoeienis van die uitgevers en hun betaalmuur is een kwestie die nog niet is opgelost.
Dat is eigenlijk raar, want uitgevers vragen gewoon andere academici om publicaties te beoordelen.
Een actieve beroepsvereniging zou dat ook voor elkaar krijgen moeten.
(Een probleempje is natuurlijk wel dat de betreffende specialisten vaak verspreid over de wereld leven en werken. Het zou dus een internationale beroepsvereniging worden moeten).