Zijn journalisten agressiever gaan ondervragen? Politici klagen nog wel eens over de assertieve manier die journalisten hebben om hun het vuur aan de schenen te leggen. Zo assertief dat ze, de politici dat is, hun verhaal niet eens fatsoenlijk meer kwijt kunnen. Nu zijn er hilarische beelden op internet te vinden waarop de Haagse redacteuren uit de jaren zestig mijnheer of mevrouw ‘excellentie’ geen strobreed in de weg legden. Net zoveel momenten overigens van confrontatie, waarbij alle betrokkenen met gekromde tenen hebben moeten toekijken. Andere Tijden wijdde aan toegenomen assertiviteit (van parlementaire verslaggeving voor televisie) een prachtige documentaire (zie hieronder).
En Amerikaanse onderzoekers geeft het programma ook gelijk. In een boeiend paper Historical Trends in Questioning Presidents, 1953-2000 van Clayman e.a. (December 2006) vonden zij een toegenomen agressiviteit onder journalisten die het Witte Huis versloegen. Mij gaat het niet om de ins en outs van het onderzoek, maar om de operationalisatie van die toegenomen ‘agressiviteit’ – hoe meten we het toegenomen zelfvertrouwen van journalisten? Clayman e.a. maken een onderscheid tussen
- Initiatief: de mate waarin journalisten een actieve in plaats van een passieve houding tijdens een interview – in de rede vallen, samenvatten, woord ontnemen;
- Directief: de mate waarin journalisten issues te berde brengen en de wijze waarop: direct of meer omfloerst;
- Assertiviteit: de mate waarin een vraag tot een bepaald antwoord uitnodigt en die vraag ook de politicus richting een antwoord stuurt – meer opiniërend dan neutraal;
- Tegenstand: de mate waarin een agenda wordt gevolgd die tegen die van de ondervraagde politicus ingaat.
Voor de hand liggend? Misschien, maar deze operationalisatie van het politieke interview is treffend. Wie met dit korte lijstje toch even kijkt naar de uitzending van Andere Tijden 50 jaar politieke verslaggeving in Nederland, ziet de ontwikkeling voor zijn ogen voltrekken. De vraag die Clayman e.a. oproepen is even eenvoudig als interessant: waar komt die toegenomen assertiviteit vandaan? Is dat een journalistieke ontwikkeling? Hebben redacteuren de moed gevonden om de macht te controleren? Of moeten we (zonder een duidelijke dichotomie te veronderstellen) de oorzaak voor die ‘nieuwe’ toon breder zoeken – in een veranderende cultuur? Dat laatste, zeggen de onderzoekers. Journalisten volgen de informelere omgangsnormen van de straat – niet andersom.
Als we die these doortrekken, dan rijst bij mij direct de vraag welke invloed nieuwe en sociale media op de politieke omgangsnormen (gaan) hebben. Eén van de invloeden merken we al in de politieke debatten in Amerika en Nederland. Steeds vaker laten we burgers de vragen stellen en zijn journalisten slechts dienstverlener. Het is aan hen het antwoord van die burger te gaan halen. Nog even en politieke journalistiek is een consumentenprogramma waarbij een camera-team de ministerraad overvalt om naam van het volk iets te komen ‘halen’. Sociale media hebben politici al toegankelijker gemaakt – de laatste stap in de ontwikkeling van de (politieke) journalistiek is om die toegang om te zetten in klinkende resultaten. Anders gezegd: u vraagt, wij draaien, zij leveren. In bovenstaande lijst zou ik dan daadkracht willen opnemen: de mate waarin een belofte ook wordt waargemaakt.
Reacties (3)
Laat Nederland erbuiten. De journalistiek hier zijn alle tanden getrokken.
Een principiëler punt is dat het niet uitmaakt wat politici zeggen, maar dat ze enkel op hun daden beoordeeld moeten worden.
Opvallend genoeg gebeurt dit vrijwel nooit.
Steven Clayman was vorig jaar september in Nederland om over dit onderzoek te vertellen, op een congres in Groningen (zie http://www.aquestionofpower.nl). In zijn lezing gaf hij aan dat volgens hem de ‘Watergate’ affaire en in bredere zin het onbetrouwbare presidentschap van Nixon een beslissende rol heeft gespeeld. Nadien is de basishouding van de journalistiek veranderd: van vertrouwen naar wantrouwen, van dienstbaarheid naar agressiviteit.