Dat kan! Sargasso is een collectief van bloggers en we verwelkomen graag nieuw blogtalent. We plaatsen ook regelmatig gastbijdragen. Lees hier meer over bloggen voor Sargasso of over het inzenden van een gastbijdrage.
Dierentuindieren
Na de racistische moord op twee Senegalezen in Florence werd de vraag gesteld of Italianen soms racisten zijn. De praatprogramma-experts vonden natuurlijk van niet, hoewel in dit land een voormalige regeringspartij zelfs landgenoten die ten zuiden van Toscane zijn geboren, botweg discrimineert. Dus ik denk er een beetje anders over.
In Italië draait alles om afkomst. Quizkandidaten worden voorgesteld met naam, woonplaats én plaats plus provincie waar ze geboren zijn, vaste prik. “En dus, Mariastella Di Natale uit Rome maar oorspronkelijk uit Montalto in de provincie Cosenza… is dat je definitieve antwoord?” Afkomst is hier een belangrijker persoonskenmerk dan beroep: Italianen lijden nogal aan campanilismo – de campanile is de klokketoren van de dorpskerk dus de betekenis van campanilismo lijkt me duidelijk.
Maar allochtonen bestaan hier niet. Het woord is onvertaalbaar, kinderen van minstens één Italiaanse ouder zijn gewoon Italiaan en de constructie ‘niet-westerse allochtoon’ is al helemaal niet uit te leggen. Ebru Umar (geboren in Den Haag) zou hier geen ‘allochtoon’ zijn, maar een Italiaanse ‘van Turkse komaf’. En ik ben een Nederlander.
Dat klinkt prachtig maar de realiteit is dat ook Italianen zo hun woorden hebben om grote groepen mensen in het verdomhoekje te zetten. Wij hebben extracomunitari. Letterlijk betekent dat mensen van buiten de Europese Unie, maar Japanners of Amerikanen worden nooit als extracomunitari aangeduid. Het is voorbehouden aan de massa naamloze arme drommels die hier al dan niet illegaal proberen een broodmager bestaan op te bouwen, en aan hun kinderen. Senegalezen, Tunesiërs, Albanezen, Filipijnen. En zo lees je af en toe dat er twee extracomunitari zijn gearresteerd in een gestolen auto, of met gekloonde pinpassen, of op verdenking van moord. Je leest in ieder geval nooit dat twee extracomunitari een kind uit een brandend huis hebben gered. Het is hooguit een neutrale, statistische term maar nooit een positieve.
Pompoenpakketje uit de oven met sinaasappel en geitenkaas
De Flexitariër gelooft dat je met groenten, granen, kruiden, vruchten, bloemen, wieren, noten en zaden heel fijne maaltijden kunt samenstellen. Smaakt een gerecht echter beter met wat bouillon, vis of een eitje erbij dan doet de Flexitariër daar niet moeilijk over. De Flexitariër houdt niet van dogma’s in het eten.
De Flexitariër is een samenwerking tussen fotograaf Andrei Tchernikov en receptontwikkelaar Fiona Ivanov.
Pompoenpakketje uit de oven met sinaasappel en geitenkaas
vegetarisch bijgerecht, 4 personen
2 sinaasappels, schoongeboend en in plakken
400 g pompoen, in dunne plakken
100 g zachte geitenkaas, in dunne plakken
4 steranijs
4 stokjes kaneel
bakpapier
Verwarm de oven voor op 200 °C. Verdeel de sinaasappel over vier ruime stukken bakpapier en leg daarop afwisselend een plak pompoen en wat geitenkaas en herhaal dit. Leg de steranijs en de kaneel ertussen. Vouw het bakpapier dicht tot een pakketje en verwarm het 20-25 minuten in de oven. Lekker met aubergine en quinoa (kijk voor recepten op flexitarier.blogspot.com)
Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.
Meer lesuren deeltijders, lost lerarentekort bijna op
Het Research Centre for Education and Labour Market (ROA) onderzoekt al 25 jaar de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. In een rapport uit december 2011 kijken ze naar de arbeidsmarkt tot 2016. Er staan veel relevante gegevens in, met voorspellingen over de vervangings- en uitbreidingsvraag van specifieke beroepen en opgeleiden. In hoofdstuk 4 kijken ze ook naar een aantal scenario’s om tekorten op te heffen, door deeltijders langer te laten werken. Dat kan in sommige beroepsgroepen veel helpen, in andere minder: dat hangt o.a. ook samen met de huidige gemiddelde werktijd (dicht tegen de 40, dan is een opplusscenario niet realistisch).
Zo zal het opplussen van het aantal arbeidsuren van deeltijders niet leiden tot een significante vermindering van het personeelstekort voor VMBO bouw en VMBO metaal. Het hoogst haalbare voor deze opleidingstypen is een vermindering van het personeelstekort met ongeveer 10%. In dat geval zou iedereen minimaal 24 uur per week moeten werken. Ook het grote tekort aan personeel met een technische opleiding op MBO-, HBO- en WO-niveau is moeilijk weg te werken door het opplussen van deeltijdbanen. De verwachte tekorten aan arbeidskrachten worden bij deze opleidingen voor minder dan 30% opgelost.
Met uitzondering van de HBO lerarenopleiding natuur en techniek, is het tekort aan personeel voor de HBO lerarenopleidingen goed terug te dringen door het opplussen van deeltijdbanen. Het tekort aan personeel met een HBO lerarenopleiding basisonderwijs kan voor meer dan twee derde worden opgelost als iedereen met een dergelijke opleiding minimaal 24 uur per week gaat werken. Maar ook het verhogen van de werkweek van werkenden met een kleine of grote deeltijdbaan leidt tot een afname van het tekort met minimaal 30%.
De anti-anonimiteitswet
U mag straks niet meer anoniem over straat. Dit komt door wat men in de volksmond het boerkaverbod noemt, maar dat verhult de ware aard van het wetsvoorstel.
De regering stuurt het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer met de volgende motivatie:
“Het kabinet houdt vast aan een algemeen verbod op het dragen van gelaatsbedekkende kleding in het openbaar. Mensen moeten elkaar in het gezicht kunnen zien en elkaar herkenbaar tegemoet kunnen treden.
Open onderlinge communicatie vindt het kabinet van groot belang op plaatsen waar mensen elkaar tegenkomen en ontmoeten. Het dragen van gelaatsbedekkende bekleding past niet in de Nederlandse open samenleving, waarin deelname aan het maatschappelijk verkeer juist cruciaal is.”
Eerst maar eens even over dat laatste zinnetje. Op straat doe ik 99% van de tijd niet mee aan het “maatschappelijk verkeer”. Daar is de straat al lang niet meer geschikt voor, tenzij je in een dorp met minder dan 1000 mensen woont. En mocht ik onverhoopt toch moeten deelnemen aan het “maatschappelijk verkeer” kan ik op dat moment alsnog beslissen of ik mijn gelaatsbedekking handhaaf of niet. Persoonlijk vind ik het al onbeleefd als je niet je zonnebril afzet als je met iemand praat.
En wie durft te beweren dat je zonder gelaatsbedekking meer “open” kan communiceren, lach ik keihard in het al dan niet bedekte gezicht uit. Ik heb geen gelaatsbedekking nodig om te kunnen liegen.
Een groot deel van het terechte publieke debat gaat over het opkomen voor de gelijkwaardigheid van vrouwen (Ga je dan nu ook de rokken verbieden die vrouwen “vrijwillig” dragen in de refo-dorpen? Gaan we straks ook de pruiken van orthodox-joodse vrouwen verbieden op straat?) en of het überhaupt realistisch is te verwachten dat dit verbod gaat helpen. Maar dat aspect laat ik even rechts liggen.
De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.
Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.
Trouw met mij
Vanaf heden nemen we geregeld artikelen over van Republiek Allochtonië. Vandaag een bijdrage van redactrice Dilan Yesilgöz.
Verhaal 1
Hij: “Ik wil best met je trouwen, we hebben immers twee keer thee gedronken en onze moeders kunnen het goed vinden, maar dan moet je wel naar Duitsland verhuizen”.
Zij: “Maar ik moet bij mijn moeder blijven, ik kan Turkije niet verlaten, kom jij maar hier naar toe. Je kan werken in mijn ooms winkel”.
Hij: “Ik verdien in Duitsland wel 1500 euro netto. En ik heb een auto, dus..”
Zij: “Mam? Wat vind jij?”
Esra abla, de presentatrice, danst richting de mama die in het publiek zit. “Wat zeg jij er van, tantetje? Jij wilt toch ook dat je dochter gelukkig wordt?”
De moeder barst in huilen uit en de band zet een lied van Tarkan in.
De kijker weet het al, dit wordt een deal. Het meisje is immers 31, ook niet meer de jongste, veel eisen zal ze niet stellen. De details zullen achter de schermen door de families afgetikt worden en de bruiloft komt er.
Het drie uur durende programma ‘Evlen benimle’ (Trouw met mij) wordt dagelijks live uitgezonden op een populaire Turks Europese zender. Zowel vanuit Turkije als uit andere Europese landen, veelal Duitsland, schrijven singles zich in, als een soort laatste poging om aan een partner te komen.
Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.
Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.
Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.