Crisis in de psychologie: nog maar een experiment
COLUMN - Blogs kunnen iets wat wetenschappelijke artikelen niet kunnen: de wanhoop van de onderzoeker laten zien. Neem het stuk dat de prominente Canadese sociaal psycholoog Michael Inzlicht onlangs publiceerde op zijn eigen website. “Ik voel dat de grond onder mijn voeten beweegt”, schreef hij daarop, “en ik weet niet meer wat werkelijk is en wat niet.” En: “De sociale psychologie verdient een nieuw begin. Maar waar moeten we beginnen? Waarvan ben ik het meest zeker en waar kan mijn scepsis eindigen?”
Waar lees je zulke kreten in de vakbladen? Nee, het gaat niet goed in de sociale psychologie. De ontmaskering van Diederik Stapel bleek slechts een van de voorboden van een veel diepere crisis. Kon je in zijn geval nog denken dat het ging om een enkeling wiens bizarre onderzoeksresultaten gewoon niet goed genoeg waren getoetst, nu blijkt een van de kernpunten van het vakgebied – een effect waarvan men meende dat het in allerlei condities en in allerlei laboratoria was getoetst – ineens onvindbaar.
Het gaat om het idee dat de mens beschikt over een eindige hoeveelheid wilskracht: als je het aan het ene besteedt, kun je het niet aanwenden voor iets anders.
Wie een uur naast een pot M&M’s heeft gezeten, waarvan zij niet mocht snoepen, kan zich er daarna lastiger toe zetten een ingewikkelde som tot het einde af te maken; ego depletion heet dat in de vakliteratuur.