Verheffing van de volkse winkelstraat: commerciële gentrificering?

Hoogleraar Jan Rath laat in zijn afscheidsrede op 13 april zijn licht schijnen op gentrificering van volkswijken, met name in Rotterdam Zuid. Ruim baan voor middenklassen? Voor volkse ondernemers? Volgens Rath is de werkelijkheid niet zwart of wit. Een van de onderwerpen die hoog op de politieke agenda staan, is volkshuisvesting. Veel sociale huurwoningen zijn verdwenen en vervangen door duurdere woningen voor de middenklassers. Dit proces dat in veel buurten plaatsvindt, is gekend als residentiële gentrificering. De winkelstraten in diezelfde buurten bewegen vaak mee: commerciële gentrificering. We zien dan dat winkels en bedrijfjes aan de onderkant van de markt langzaam maar zeker plaatsmaken voor meer gestileerde, hippere en duurdere zaken zoals koffiebars, vegetarische restaurants, en concept stores. Deze spreken evident een ander publiek aan, dragen bij aan waardevermeerdering van de panden en de straten, en werpen aldus barrières op voor ‘gewonere’ en minder hippe ondernemingen. Een en ander is deels terug te voeren op de komst van ‘anderen’ met ‘andere’ smaken, ‘andere’ voorkeuren en meer koopkracht, maar deels ook op de interventies van stadsplanners, ontwikkelaars en andere partijen. Zij grijpen welbewust in, en met stevige maatregelen, wat gunstig uitpakt voor vintage stores, maar ten koste gaat van Kapsalon Mehmet. Diversiteit van de winkelstraat Ondernemingen van het eerste type vallen bij goedopgeleide beleidsmensen beter in de smaak, terwijl ondernemingen van het tweede type vaak worden gewantrouwd: die ondernemers zouden immers onvoldoende ondernemerskwaliteiten hebben, te lichtvaardig een bedrijfje starten, niet altijd binnen de lijntjes kleuren, en hun zaak en de producten presenteren op een manier die weinig fraai is en esthetisch niet verfijnd. Diezelfde beleidsmensen zeggen zich verder zorgen te maken over de ‘diversiteit’ van de winkelstraat en ze pleiten gepassioneerd voor ‘een betere mix’, waarmee ze meestal bedoelen dat er meer ondernemingen voor de middenklassen moeten komen en minder van die andere (en nooit andersom). De boulevard was feitelijk een regionaal verzorgingscentrum: klanten kwamen van heinde en verre Commerciële gentrificering wordt door de één omarmd, maar door de ander met zware kritiek overladen. Een meer basale vraag - los van morele of politieke beoordelingen - is of elke inspanning gericht op het versterken van een winkelgebied a priori moet worden gekwalificeerd als een vorm van geleide gentrificering? Worden winkels en bedrijven aan de onderkant van de markt altijd en bij voorbaat rücksichtslos naar het afvoerputje geschoven? Boulevard Zuid Laten we eens kijken hoe dat gaat in de praktijk. We gaan naar Rotterdam Zuid, inzonderheid de Beijerlandselaan en Groene Hilledijk die tezamen - 1,2 kilometer lang - de zogenoemde ‘Boulevard Zuid’ vormen. Het waren ooit drukke winkelstraten waar de duvel en zijn ouwe moer verkrijgbaar waren, waar allerhande vieringen plaatsvonden, en waar men graag flaneerde. De boulevard, gelegen in de volksbuurt Hillesluis, had een stevige reputatie en was feitelijk een regionaal verzorgingscentrum: klanten kwamen van heinde en verre. Het zou echter niet zo blijven. Buurtbewoners die het zich konden veroorloven - en in de jaren zestig en zeventig waren dat er steeds meer - verruilden maar wat graag hun tochtige bovenwoning voor de centraal verwarmde nieuwbouw elders. En dan was er de opening in 1972 van een splinternieuw overdekt winkelcentrum bij het metrostation Zuidplein, een paar kilometer verderop. Het Winkelcentrum Zuidplein en de aanliggende voorzieningen werden enthousiast gepresenteerd als het ‘nieuwe hart van het zuidelijk stadsdeel’. Het was er altijd droog en warm, en er waren mooie muzak en zelfs live entertainment. Het winkelcentrum was een zware klap voor de boulevard. De instorting van de wereldeconomie na de oliecrisis van 1973 deed de rest. Wensdenken De winkeliersvereniging, de vereniging van eigenaren, de gemeente, de rijksoverheid en heleboel andere publieke en private partijen trachtten op uiteenlopende manieren het tij te keren, waarbij het kompas stug wees naar de gloriedagen van weleer. Nu eens richtten de pijlen zich op de ‘modernisering’ van het winkelbestand en op het ‘schoon, heel en veilig’ maken van de publieke ruimte. Dan was er speciale aandacht voor het bestrijden van ondermijning en criminaliteit, en zo meer. De sociale problemen hebben structurele oorzaken, waarvan desinvesteringen in de publieke sector er één is Vandaag de dag, dus veertig, vijftig jaar later en met de wijsheid achteraf, kunnen we vaststellen dat veel van die pogingen eerst en vooral uitdrukking gaven aan wensdenken. Ze waren niet altijd gestoeld op een realistische inschatting en waardering van de situatie, hadden weinig oog voor de lange termijn, en haalden mede daardoor niet het gehoopte resultaat. Rond 2010, echter, ging de rijksoverheid zich er - gevraagd of ongevraagd - mee bemoeien, en zowat heel Rotterdam Zuid werd vervolgens tot rampgebied verklaard. Het resultaat was het Pact op Zuid - tegenwoordig Nationaal Programma Rotterdam Zuid genoemd - een kostbare mega-operatie die voor heel veel nieuwbouw moest zorgen (vooral voor de middenklassen, want ‘sociale menging’ blijft natuurlijk het parool).[1] Daarnaast moest ze het onderwijs verbeteren, de publieke ruimte veiliger en aantrekkelijker maken, en de wijkeconomie aanjagen. Publieke verwaarlozing Een cynicus zou opmerken dat het hoog tijd was. De sociale problemen op Zuid hebben structurele oorzaken, waarvan desinvesteringen in de publieke sector er één is. De te lang volgehouden oriëntatie op de haven, het eindeloze voortsudderen van disfunctioneel onderwijs (met hoge uitval tot gevolg), het uitstellen van onderhoud aan sociale woningen, het beknotten van het club- en buurthuiswerk, het afknijpen van zovele zorgvoorzieningen, het sluiten van het politiebureau op het Sandelingenplein, het rommelen met het ophalen van huisvuil en het vegen van de intensief gebruikte winkelstraten, ga zo maar door, het is moeilijk om dit niet als een vorm van publieke verwaarlozing te zien. Maar enfin, nu lijken die problemen dan eindelijk en met grote voortvarendheid te worden aangepakt. Het versterken van het winkelgebied is een bescheiden onderdeel van het Nationale Programma zijn, maar mede dankzij volle subsidiepotten gebeurt er van alles. Ondanks deze dolle bouwdrift oogt het winkellandschap nog tamelijk volks en etnisch divers Concreet omvatten de activiteiten onder andere (in willekeurige volgorde): het fors terugbrengen van het aantal winkels (van 220 naar ongeveer 160); het herzien van de branchering (ruimtelijk, in zones, maar ook in termen van het aanpakken van oververzadigde en minder levensvatbare sectoren); het te lijf gaan van drugshandel en ondermijning (vooral witwaspraktijken); het verrichten van ferme bouwkundige ingrepen (de luifels moeten er nu weer af), en het faciliteren van ontmoeting, gezelligheid en aandacht. [2] Welk beeld doemt nu op? Ten eerste springt in het oog dat de Beijerlandselaan en Groene Hilledijk geen bakfietsenstraten zijn. En dat is op zijn zachtst gezegd curieus. In het uitgestrekte stadsdeel tussen de Kop van Zuid en het begin van de Beijerlandselaan worden in hoog tempo herenhuizen, stadswoningen en appartementencomplexen uit de grond gestampt, vooral in het midden- en hogere segment. Dit is deels ter correctie van de vroegere eenzijdige focus op sociale woningen - ‘bouwen voor de buurt’ - en deels een doel op zich. Maar ondanks deze dolle bouwdrift oogt het winkellandschap op dit moment nog tamelijk volks en etnisch divers. Ten tweede is er weinig te merken van criminaliteit, ondermijning en gebrek aan leefbaarheid, hoewel veel (oudere) nota’s daarover flink uitpakken. De boulevard voelt opmerkelijk veilig en geborgen, en klanten en bezoekers weten zich welkom. De professionals in de buurt bevestigen dat beeld. Een paar jaar terug moesten zij nog wel in de stijgbeugels klimmen om het verval te stuiten en toen deden ze wat ze al veel eerder hadden moeten doen - aanpakken! - maar sindsdien gaat het goed. Ten derde valt de grote, om niet te zeggen schijnbaar allesomvattende regelzucht van bovenaf op. Vrijwel alles wat wordt uitgerold - nota bene ten dienste van het zelfstandig ondernemerschap - is direct of indirect bedacht en grotendeels betaald door overheid en aanhangende organisaties. Dat straalt niet echt groot vertrouwen uit in de buurt en de eigen verantwoordelijkheid van bewoners en zelfstandige ondernemers. In deze governance kunnen we twee benaderingen van interventie ontwaren: de ene gaat uit van stedelijke vernieuwing met de aanstormende middenklassen als de nobele redders van de wijk, en de andere draait om de gezeten en etnisch diverse lagere sociale klassen die op een eigen manier de buurt vormgeven. Laten we hier preciezer naar kijken. Twee benaderingen De eerste benadering betreft meer bepaald het aantrekken en genereus faciliteren van de mooie mensen die de stad moeten, kunnen en zullen gaan dragen, en over het ferm aanpakken van alles wat deze beloftevolle verheffing in de weg staat. Dat komt neer op het aanpakken van maatschappelijke achterstanden, het versterken van onderwijs en dergelijke en het verdunnen van sociale problemen door middel van spreiding. Dit zou het pad openen voor een meer gevarieerd, ‘divers’ winkelbestand met ondernemingen die rendabel zijn, economisch robuust, en niet criminogeen, en die de juiste stijl en esthetiek aan de dag kunnen leggen. Met name etnische ondernemingen aan de onderkant van de markt weten in die benadering alle ogen op zich gericht. Ook armeren verdienen het om met hun eigenheid gezien, gesteund en gewaardeerd te worden Een dergelijke stijl van interveniëren kan daarom makkelijk als racistisch worden opgevat, maar het ligt genuanceerder. Sommige migrantenondernemingen worden namelijk wel degelijk omarmd. Dat is omdat zij aansluiten bij de smaak, stijl en het koopgedrag van de middenklassen. De Spaanse filosofe Adela Cortina zou in dit geval eerder spreken van aporofobie: dat is wanneer er sprake is van aversie, antipathie, minachting en soms ook angst ten opzichte van armoede en arme mensen. [3] Meebewegen De tweede benadering zien we vooral terug bij uitvoerders, zeg, de street-level bureaucrats om Michael Lipsky’s term te gebruiken. [4] Die staan dagelijks in contact met ondernemers en burgers, en hebben daardoor meer oog voor de menselijke dimensies. Bovendien realiseren ze zich dat veel situaties te gecompliceerd zijn om in een van bovenaf opgelegde bureaucratische mal te passen. Zij spreken met warmte over deze buurt en de winkelstraat en over de potenties van de ondernemers en hun klanten, en gebruiken waar mogelijk hun discretionaire bevoegdheid. Natuurlijk weten zij dat ze moeten meebewegen met de herontwikkeling van het stadsdeel, maar ze zijn huiverig dat pad blind op te gaan. Ook armeren hebben immers recht op de stad en verdienen het om met hun eigenheid gezien, gesteund en gewaardeerd te worden. Aldus weten zij tot op zekere hoogte gentrificering, vervanging en uitsluiting te vermijden. Wat hen helpt, is dat op de boulevard veel klein eigendom is, wat ambitieuze projecten ingewikkeld maakt, en dat de subsidiepot nog steeds niet leeg is. Conclusie De les die we hieruit kunnen strekken is heel simpel. De werkelijkheid is niet zwart of wit. Belanghebbende partijen (gemeente, woningcorporaties, projectontwikkelaars) oefenen van bovenaf grote druk uit ruim baan te maken voor de middenklassen, ook al slagen meer volkse ondernemers erin een eigen publiek bedienen. Maar uitvoerders binnen hun eigen organisaties blijken prima in staat om met respect voor dat laatste de winkelstraat te verheffen zonder tot commerciële gentrificering over te gaan. Dat is waarlijk een interessant en meer inclusief perspectief. Noten [1] https://www.nprz.nl/, bezocht op 28 maart 2023. [2] https://hand-in-hand.nu/, bezocht op 28 maart 2023. [3] Cortina, A. (2022) Aporophobia: Why We Reject the Poor Instead of Helping Them. Princeton: Princeton University Press. [4] Lipsky, M. (2010) Street Level Bureaucracy: Dilemmas of the Individual in Public Service. New York, NY: Russell Sage Foundation Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Jan Rath is emeritus hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, www.janrath.com. Dit is een verkorte versie van zijn afscheidscollege ‘Terug naar Zuid’ van donderdag 13 april 2023 ter gelegenheid van de emeritering van Jan Rath als hoogleraar ‘Sociologie, in het bijzonder de studie der stad en haar etnische en culturele verscheidenheid’ aan de Universiteit van Amsterdam.

Door: Foto: Boulevard Zuid Rotterdam, eigen foto Jan Rath, via Sociale Vraagstukken.

Quote du Jour | Extreemrechts en de dualistische verzorgingsstaat

Radicaal-rechtse partijen willen de verzorgingsstaat wel handhaven maar maken een moreel onderscheid tussen degenen die ‘het verdienen’ en degenen die ‘het niet verdienen’.

Juliana Chueri, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Lausanne keek naar het beleid van enkele extreemrechtse partijen die regeringsmacht kregen: in Denemarken, Zweden en Italië. Zij concludeert dat deze partijen niet een puur neoliberaal beleid voorstaan, maar herstel van de verzorgingsstaat nastreven voor een beperkte groep inwoners. ‘Wij verdedigen uw verzorgingsstaat door de migranten uit te sluiten van de voordelen’  (Deense Volkspartij). ‘U kunt kiezen tussen massa-emigratie en welvaart’ (Zweden Democraten),

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Christian Schnettelker (cc)

De Woo werkt ook niet

COLUMN - VWS krijgt ‘opnieuw een stevige tik op de vingers’ vanwege gebrek aan openheid over het coronabeleid, schreef Follow the Money. Het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) kapittelt het ministerie omdat het in gebreke is gebleven bij het voldoen aan vragen van journalisten die een beroep doen op de Wet Open Overheid (Woo). Deze wet vervangt sinds vorig jaar de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Nieuw is het ACOI dat ook klachten van journalisten behandelt. Maar dat is dan ook het weinige nieuwe dat deze wet in de praktijk tot nu toe heeft opgeleverd.

De Woo heeft in elk geval nog niet geleid tot meer openheid bij de overheid. De ACOI constateert bij monde van voorzitter Ineke van Gent dat de ambtenaren bij VWS wel heel hard werken, maar niet leveren waar om wordt gevraagd. Volgens het advies  schiet VWS tekort bij de ’tijdige openbaarmaking van specifiek de informatie die voor [de journalist]  van belang is. Het Adviescollege meent dat de werkwijze de controlerende functie van de journalistiek belemmert en dat ook de toegang tot overheidsinformatie voor eenieder in het gedrang is.’

Het is het probleem van een naar binnen gekeerde, weinig responsieve overheid en dat betreft niet alleen het ministerie van VWS. De ambtenaren handelen primair vanuit het belang van hun eigen organisatie. Veel stukken worden helemaal niet vrijgegeven ‘omdat anders het ‘goed functioneren’ van de overheid in het geding komt. Bijvoorbeeld omdat er dan een ‘maatschappelijk debat op basis van onvolkomenheden’ kan ontstaan. Of omdat transparantie verhindert dat ambtenaren, OMT-leden of bewindspersonen in de toekomst nog vertrouwelijk van gedachten durven te wisselen.’ De ACOI verwerpt de uitleg van deze weigeringsgrond uit de Woo. Nu roept de overheid het ‘functioneren van de Staat’ ‘te hooi en te gras’ in, zegt hoogleraar staatsrecht Wim Voermans. ‘Het ministerie hanteert deze weigeringsgrond veel te extensief en generiek, ook nog eens nagenoeg ongemotiveerd.’

Foto: Andrew Newton (cc)

Waarom komt een alternatief voor het neoliberalisme niet van de grond?

ANALYSE - Het neoliberalisme is in de afgelopen jaren veelvuldig dood verklaard, maar lijkt ondertussen maar niet op te houden met bestaan. Dat is moeilijk los te zien van het gebrek aan een alternatief. Mensen willen best afscheid nemen van oude ideeën, maar dan moeten er wel nieuwe ideeën voor in de plaats komen. Waar zijn die nieuwe ideeën? Waar zijn de alternatieven?

Blijven hangen in het einde van de geschiedenis

Een deel van de verklaring ligt misschien in wat is blijven hangen van het befaamde artikel van Francis Fukuyama, The end of history or the last man. Het idee dat de liberale democratie een eindstadium is in de ontwikkeling van ons politieke systeem en ‘an unabashed victory of economic and political liberalism’. Hij zag een ‘total exhaustion of viable systematic alternatives to Western liberalism’.

Als alle alternatieven falen en je houdt het voor mogelijk dat er één systeem overblijft, als een eindstadium van een voltooide ontwikkeling, dan ligt nadenken over alternatieven niet voor de hand. In dat licht is het huidige besef dat er alternatieven nodig zijn vooruitgang. Een besef dat is geholpen door de antiglobalisten en Occupy. En door de econoom Piketty die aantoonde wat iedereen al dacht te zien, namelijk het probleem van toenemende verschillen tussen rijk en arm. In die zin komt het einde van de geschiedenis ten einde, maar dat betekent niet dat er al een nieuw begin is.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Closing Time | Ghosts Again

Na het plotselinge overlijden van toetsenist Andy Fletcher voltooiden Dave Gahan en Martin Gore de plaat Memento Mori. Het album werd grotendeels gemaakt tijdens de coronapandemie en weerspiegelt thema’s als paranoia en obsessiviteit, maar ook ervaringen van catharsis en vreugde.

‘Ghosts Again’ krijgt in het licht van Fletcher bijna de betekenis van een grafrede. Maar dan wel één waar hoop in doorklinkt.

Foto: still uit reportage van Vernissage TV O Barco - The Boat van Grada Kilomba

Kunst op Zondag | Grada Kilomba – De boot

Een uitspraak van de Portugese kunstenares Grada Kilomba:

Als de geschiedenis niet goed wordt verteld, herhaalt haar barbaarsheid zich

‘O Barco / The Boat’  van Grada Kilomba is een installatie van 140 verkoolde houtblokken, die samen de schaduw vormen van een schip waarmee tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Europa werden gedeporteerd.

Op achttien blokken zijn achttien regels gegraveerd, die samen het gedicht vormen dat centraal staat in de bijbehorende performance. De regels zijn in zes talen weergegeven (Yoruba, Kimbundu, Creools uit Kaapverdië) Portugees, Engels en Syrisch Arabisch.

Het hele gedicht staat hier (even naar benden scrollen). We citeren de eerste zes regels (de links gaan naar de verkoolde houtblokken met de daarin gegraveerde dichtregel).

One boat one cargo hold
One cargo hold one load
One load one story
One story one piece
One piece one life
One life one body

Het werk ging in 2021 in première bij MAAT (Museum of Art, Architecture and Technology) in Lissabon. Over ‘the making of…’ vertelt Grada Kilomba in deze documentaire.

‘O Barco / The Boat’ is daarna nog uitgevoerd bij het Rijksmuseum Baden-Baden (31 juli 2022, als onderdeel van de expositie ‘Nature and State) en bij het Somerset House in Londen (september  – oktober 2022).

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Closing Time | Blue Moon

Afgelopen zondag overleed jazzpianist Ahmad Jamal op 92-jarige leeftijd. Jamal speelde zes decennia lang een voorname rol in de jazzmuziek als componist en bandleider. Ook droeg hij bij aan muziek voor film en tv, zoals de serie M*A*S*H.

Zijn album met live-opnamen uit 1958 At the Pershing: But Not For Me wordt beschouwd als een van de invloedrijkste platen in de jazzgeschiedenis. Zelf hield ‘ie overigens niet van die term jazz. Hij had het liever over ‘Amerikaanse klassieke muziek.’

Schippers eisen nationaal verbod op varend ontgassen

De Gelderlander meldt dat schippers van tankschepen willen dat minister Mark Harbers binnen drie weken een verbod instelt tegen varend ontgassen op de Waal en andere grote rivieren. Anders stappen ze naar de rechter, zegt Hans de Waard uit Arnhem, voorzitter van de recent opgerichte stichting Tankvaart Dampvrij. Die zet zich ook in voor een speciale ontgassingsinstallatie in Lingewaard.

 

Closing Time | An English Lady of a Certain Age

Hier is weer eens zo’n lyrisch pareltje van de schromelijk ondergewaardeerde Divine Comedy. Ditmaal verhaalt Neil Hannon over een ouder wordende Engelse dame, die haar jeugd verspilde met jetset-feestjes en tijdens haar huwelijk meer aandacht stopte in het society-leven dan in haar kinderen.

Het loopt nogal eenzaam af, deze melancholieke zedenschets.

Vorige Volgende