Nieuwe Kamerleden die de grondwet naast zich neer leggen

Foto: copyright ok. Gecheckt 04-10-2022
Serie:

ANALYSE - Het lijkt toch weer gelukt. Ondanks alle tegenstellingen tussen links en rechts, jong en oud, voorstanders en tegenstanders van feiten. Samen zijn we er weer in geslaagd 150 nieuwe kamerleden te kiezen. Als Baudet niet alsnog het draaiboek van Trump erbij pakt, kan de kiesraad vrijdag, zonder te worden gestoord door binnendringende activisten, de uitslag vaststellen. De nieuwe Tweede Kamer kan dan geïnstalleerd worden.

In dit artikel, onderdeel van de serie politiek zonder partijen, meer over wat er volgt na die installatie. Want de meerderheid van de Tweede Kamerleden zal als één van de eerste activiteiten de grondwet naast zich neer leggen.

Bij de installatie leggen Kamerleden een eed of belofte af, zoals artikel 60 van de Grondwet voorschrijft: “Op de wijze bij de wet voorgeschreven leggen de leden van de kamers bij de aanvaarding van hun ambt in de vergadering een eed, dan wel verklaring en belofte, van zuivering af en zweren of beloven zij trouw aan de Grondwet en een getrouwe vervulling van hun ambt.”

Kamerlidmaatschap is bij grondwet een individuele zaak

Die eed, of belofte is een individuele aangelegenheid, zoals het kamerlidmaatschap zelf dat ook is. Het mandaat is een individueel mandaat. In de woorden van historicus Geerten Waling in zijn boek zetelroof: “De kiezer stemt niet op een partij […] Het mandaat wordt verstrekt door de kiezer, voor de termijn van vier jaar […], aan de individuele kandidaat.” Dat is ook zichtbaar op het stembiljet. Want je kunt niet op een partij stemmen, louter op individuele kandidaten. Hoewel ze meestal wel lid zijn van een partij.

Die vrijheid ten opzichte van de partij wordt onderstreept door twee grondwetsartikelen. Waling: “Eenmaal verkozen, stemmen de leden van de Staten-Generaal niet alleen zonder last (art. 67, lid 3 GW), maar vertegenwoordigen zij ook ‘het hele Nederlandse volk’ (art. 50 GW).” Beide artikelen wijzen de politieke partij z’n plek. Artikel 67 maakt duidelijk dat fractiediscipline (waarover in een volgend artikel meer) ongrondwettig is. Niet de fractie, maar het individu bepaalt. Maar ook artikel 50 heeft een belangrijke implicatie. Het kamerlid dient het hele Nederlandse volk te vertegenwoordigen. En dus niet een politieke partij. Dat is een getrouwe invulling van het ambt.

Klassiek regeerakkoord

De media zal de ambtsaanvaarding verslaan als een tafereeltje van politieke folklore. De aandacht gaat nu vooral uit naar het werk van de twee verkenners. Vooralsnog zijn er geen tekenen dat het anders zal gaan dan in eerdere formaties. Dus gestreefd zal worden naar een meerderheidskabinet, waarbij de Tweede Kamerfracties zullen instemmen met een gedetailleerd regeerakkoord.

De naam van Johan Remkes als potentiële verkenner kwam ook nog even langs, maar dat was misschien te risicovol. Niet dat het hem aan politieke ervaring schort, maar als opsteller van het rapport Lage drempels, hoge dijken, heeft hij verschillende voorstellen gedaan om de formatie anders in te richten. In het rapport wordt bijvoorbeeld het gebrek aan openheid als een ‘majeur probleem’ gezien. “De Nederlandse kabinetsformatie is een in hoge mate ondoorzichtig proces. Zowel over de voortgang van het proces als over hetgeen er wordt besproken, wordt de buitenwereld, daaronder begrepen de Tweede Kamer, maar mondjesmaat geïnformeerd.” Remkes zal die openheid willen verbeteren, om bijvoorbeeld een betere controle mogelijk te maken. Maar vermoedelijk laat Rutte dat liever aan een volgende formateur.

Regeerakkoord sabotage individueel mandaat

Te verwachten valt dat de verkenning zal leiden tot in ieder geval een poging om een meerderheidskabinet te formeren. De bekende route. Dan ligt er straks een regeerakkoord dat aan de fracties wordt voorgelegd. Myrthe Hilkens vertelde in de Groene hoe dat in 2012 in de PvdA fractie ging. De nieuwe fractie, die grotendeels buiten de formatie is gehouden, krijgt 2 uur de tijd om het stuk te lezen. Dan mogen er nog een paar vragen worden gesteld, maar niet te lang, want er is al een persconferentie gepland. Instemmen dus, onder druk van de politiek leider die niet veel tijd heeft.

Misschien leggen Kamerleden op het moment dat instemming wordt verwacht, de link met hun eed of belofte. Misschien ook niet. Maar de grondwet heeft alles te maken met de vraag die hen op dat moment gesteld wordt. Want ze dienen te stemmen zonder last. En hun stem dient uit te drukken hoe ze het gehele Nederlandse volk het best denken te vertegenwoordigen.

Dat is iets anders dan instemmen met een regeerakkoord. Voor elk kamerlid zal zo’n akkoord onderdelen bevatten waar ze het niet mee eens zijn. Instemmen met zo’n akkoord is daarom synoniem aan het naast je neerleggen van die grondwetsartikelen. En niet eenmalig, maar voor de duur van de termijn van het kabinet. Het is een aankondiging om met last te stemmen, namelijk de last van het regeerakkoord. En voor een opstelling als vertegenwoordiger van de eigen partij, die zo’n akkoord sluit. Het is, kortom, een vorm van sabotage van het grondwettelijke individuele mandaat van het Kamerlid.

…en van de Tweede Kamer

Met een regeerakkoord zoals we dat kennen drukt een nieuw kabinet de meerderheid van de Tweede Kamer aan de borst. In het appèl dat bij de oprichting van D66 verscheen stond al wat dat betekent: “Het parlement kan niet functioneren. De meerderheid van de parlementsleden behoort tot de coalitiepartijen. Dat maakt hun positie zwak en onvrij. Ze zijn méér betrokken bij het bestendigen van de coalitie dan bij de belangen van de kiezers.”

De controlerende taak van de Tweede Kamer wordt dan overgelaten aan de minderheid van de Kamer. En die minderheid kan, omdat ze minderheid is, die taak zeer beperkt uitvoeren. Ze kan wel blaffen maar niet bijten. Voor de onderwerpen die niet in het regeerakkoord staan kan ze op zoek gaan naar steun bij de regeringsfracties. Helaas blijven er na de gedetailleerde politieke ruilverkaveling die tot een regeerakkoord leidt meestal weinig vrije onderwerpen over.

Zo reduceert deze partijpolitieke praktijk de meerderheid van de Tweede Kamer tot stemvee. En de minderheid ontneemt ze de mogelijkheid haar controlerende functie naar behoren uit te voeren.

Kan het anders?

Onwaarschijnlijk dat het gebeurt, maar natuurlijk kan het anders.

Fracties kunnen, vanwege de strijdigheid tussen eed en belofte en een regeerakkoord, besluiten van zo’n akkoord louter kennis te nemen. Want natuurlijk staan ze welwillend tegenover een regering waar hun partij onderdeel van is. Maar op die manier geven ze zichzelf ruimte om op punten af te wijken. Dat maakt een meer dualistische verhouding tussen Tweede Kamer en kabinet mogelijk. Dat houdt het kabinet scherp, omdat een meerderheid dan geen uitgemaakte zaak is.

Dat veronderstelt echter een onafhankelijke houding van fractieleden ten opzichte van hun partijleider. En dat is zeldzaam. De loyaliteit aan de politieke partij gaat in de regel boven het individuele mandaat en boven het functioneren van de kamer als controleur.

Een partijleider lijkt eigenlijk de enige die zo’n lossere verhouding zou kunnen afdwingen. Maar de huidige situatie, met nauwelijks nog grote partijen, maakt dat niet waarschijnlijker. Bij coalities die op grote meerderheden kunnen rekenen – zoals in het verleden Lubbers III (103 zetels), of Paars II (97 zetels) – kun je wel een paar stemmen missen. Maar mocht een meerderheidskabinet Rutte IV tot stand komen, dan zal die meerderheid bescheiden zijn. Dan telt elke zetel. En dat betekent dat politiek leiders instemming van de fracties zullen verwachten.

Daarom zullen vele Kamerleden in de voetstappen van hun voorgangers treden. Ze zullen instemmen met het regeerakkoord en, uit loyaliteit aan hun partij, de net afgelegde eed of belofte aan de grondwet naast zich neerleggen.

Reacties (23)

#1 Hans Custers

Stemmen zonder last wordt al een eeuwigheid of wat zo geïnterpreteerd:

zonder een bindend mandaat. Ieder Kamerlid is vrij om te stemmen zoals hij zelf wil. Juridisch is binding aan bijvoorbeeld een regeerakkoord niet mogelijk. Dat geldt niet alleen voor tegenstanders in een fractie van zo’n akkoord, maar evenzeer voor degenen die vóór stemmen. Er kan wel sprake zijn van een politiek-morele binding.

Dat komt ook goed overeen met de betekenis van “last” in mijn woordenboek. Daar staat namelijk geen enkele betekenis die in de buurt komt van zoiets als overleg, afstemming, of het maken van afspraken.

Maar goed, misschien hebben zowel mijn woordenboek als al die staatsrechtdeskundigen die het zo zien het helemaal verkeerd begrepen. Ik ben wel benieuwd wat ze dan over het hoofd hebben gezien.

  • Volgende discussie
#1.1 Ad van der Stok - Reactie op #1

zonder last – zonder zware druk; zonder beklemming;

Nee, juridisch zal er vast niets te beginnen zijn tegen deze partijpolitieke praktijk. Maar wil dat zeggen dat kamerleden die onder druk van een partij waaraan ze loyaal willen zijn, instemmen met een regeerakkoord dat ze voor de duur van de kabinetsperiode bindt, dat die zonder last hun ambt kunnen vervullen?

Overigens heb ik geen link kunnen vinden naar ‘al die staatsrechtdeskundigen’ waaraan je refereert.

#1.2 Hans Custers - Reactie op #1.1

Overigens heb ik geen link kunnen vinden naar ‘al die staatsrechtdeskundigen’ waaraan je refereert.

Ik zou zeggen dat de bewijslast in eerste instantie bij jou ligt als je zonder flintertje voorbehoud je hele verhaal ophangt aan jouw interpretatie van “last” en van artikel 50. Zou dat niet eens een idee zijn: je eigen verhaal onderbouwen? Want nu wek je steeds weer de indruk dat je niet zo goed tegen kritiek kunt.

#2 Hans Custers

O, en dit is artikel 50:

De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk.

Er staat dus helemaal niet dat elk individueel Kamerlid het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigt.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#2.1 Jos van Dijk - Reactie op #2

Zeer juist. Individuele Kamerleden zitten er niet zozeer namens ‘het volk’, maar namens degenen die een keuze hebben gemaakt voor het programma van de partij waartoe ze behoren. Alle Kamerleden gezamenlijk vertegenwoordigen zo als het goed is wel het gehele volk. In al z’n diversiteit.
Je kunt van alles zeggen over de dwang van een dichtgetimmerde coalitie en een uitgebreid regeerakkoord. Maar niet dat Kamerleden die hun partij volgen een loopje nemen met de grondwet.

  • Volgende reactie op #2
#2.2 Emile M - Reactie op #2.1

Zo zie ik dat niet. Eenmaal gekozen zit ieder kamerlid er namens het volk. Zij moeten beslissingen nemen in het landsbelang en niet hun kiezers bedienen. Bij de vraag hoe dat landsbelang het beste kan worden gediend verschilt de bril waarmee partijen en / of kamerleden de situatie beoordelen. Als het goed is hebben partijen in grote lijnen al in hun programma duidelijk gemaakt hoe zij de meeste vraagstukken zullen aanvliegen.

#2.3 Ad van der Stok - Reactie op #2

Daar staat ook niet niet dat elk individueel Kamerlid het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigt.

Wel staat bij de uitleg onder het artikel bij 3 te lezen “In dit artikel staat dat de leden van de Eerste en Tweede Kamer er zijn voor het hele Nederlandse volk.”

En als dat er niet stond, hoe zou je het artikel anders uitleggen?

De uitleg van Jos #2.1 volstaat niet. Hij zegt

Individuele Kamerleden zitten er niet zozeer namens ‘het volk’, maar namens degenen die een keuze hebben gemaakt voor het programma van de partij waartoe ze behoren. Alle Kamerleden gezamenlijk vertegenwoordigen zo als het goed is wel het gehele volk.

Nog los van dat de grondwet niet rept over politieke partijen is deze uitleg niet sluitend. Want als kamerleden degene vertegenwoordigen die gestemd hebben op de partij waar ze onderdeel van uitmaken. Wie vertegenwoordigt dan de niet stemmers en de jongeren onder de 18?

  • Vorige reactie op #2
#2.4 Hans Custers - Reactie op #2.3

Daar staat ook niet niet dat elk individueel Kamerlid het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigt.

So what? Moeten we nu alles dat niet in de grondwet staat in de richting van jouw verzinsels hineininterpretieren?

En als dat er niet stond, hoe zou je het artikel anders uitleggen?

Ik interpreteer het zoals het er staat: De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk. Dat gaat over de Staten-Generaal, het geheel, en niet over elk individueel lid. Dat er in de eenvoudige uitleg dan een keer “de leden” staat, en dus nog steeds niet “elk individueel lid” doet daar niks aan af.

Jij beweert zonder spatje voorbehoud:

Het kamerlid dient het hele Nederlandse volk te vertegenwoordigen. En dus niet een politieke partij

En dat staat er gewoon niet. Wees dan eens een grote jongen en erken gewoon dat je de plank daar misslaat. Of op zijn minst dat het een twijfelachtige interpretatie is. In plaats van dit kinderachtige gedoe.

#2.5 Ad van der Stok - Reactie op #2.4

Wie is dat dan, Hans, die Staten-Generaal die dat hele Nederlandse Volk vertegenwoordigen? Daar zitten individuele Kamerleden in en politieke partijen, maar daar zit niet iets boven dat uit hun naam kan spreken of vertegenwoordigen. De voorzitters misschien? Of nee, dat zijn ook Kamerleden.

Verder jammer dat je, omdat je zelf niet ziet dat ook jou interpretatie een interpretatie is, er weer iets persoonlijks van probeert te maken.

#2.6 Hans Custers - Reactie op #2.5

De Staten-Generaal is het parlement van Nederland.

De Staten-Generaal is dus niet elk individueel Kamerlid. Als de wet iets voorschrijft aan elk individueel Kamerlid, dan staat dat er wel. Dat is een kenmerk van wetten, dat het zo duidelijk mogelijk wordt opgeschreven. Als het de bedoeling was dat dat Artikel betrekking zou hebben op elk individueel Kamerlid dan had er in de afgelopen eeuwen wel een keer iemand bedacht om dat ook zo op te schrijven, denk je niet?

Ik laat het hierbij.

#2.7 Ad van der Stok - Reactie op #2.6

De Staten-Generaal is dus niet elk individueel Kamerlid.

De vraag is wat dan wel?
Waar doelt de grondwet op als er staat De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk. Het parlement van Nederland? Maar wat betekent dat dan? Het parlement in z’n totaliteit heeft geen stem en kan dus ook niemand vertegenwoordigen.

Bij een vereniging bijvoorbeeld heb je een bestuur dat namens de leden kan spreken. Maar er staat niets boven de Kamerleden dat uit hun naam kan spreken. Dus dan kan zo’n zin m.i. alleen maar doelen op de mensen die samen de Staten Generaal vormen. De individuele Kamerleden dus.

#2.8 Hans Custers - Reactie op #2.7

De volksvertegenwoordiging is een politiek lichaam dat het volk vertegenwoordigt en gewoonlijk een wetgevende functie vervult. Op ieder bestuurlijk niveau kan er zo’n vertegenwoordiging zijn. Op het nationaal niveau wordt de volksvertegenwoordiging vaak het parlement genoemd.

(Bron: Wikipedia)

Het parlement in z’n totaliteit heeft geen stem en kan dus ook niemand vertegenwoordigen.

Bij mijn weten bepaalt de stem van het parlement in zijn totaliteit (ofwel: de meerderheid in beide Kamers) of een wet of motie wel of niet wordt aangenomen. En niet de stem van elk individueel lid op zich. De enige stem die werkelijk betekenis heeft is juist die van het parlement in zijn totaliteit.

Ofwel: het parlement is de volksvertegenwoordiging. Een parlementslid is een lid van de volksvertegenwoordiging. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om dat onderscheid te bevatten?

#2.9 Ad van der Stok - Reactie op #2.8

Bij mijn weten bepaalt de stem van het parlement in zijn totaliteit (ofwel: de meerderheid in beide Kamers) of een wet of motie wel of niet wordt aangenomen. En niet de stem van elk individueel lid op zich.

Het is de optelling van individuele stemmen die al dan niet een meerderheid behaald. En een meerderheid in beide kamers staat niet gelijk aan ‘in zijn totaliteit’. Al is het maar omdat tegenover die meerderheid meestal een minderheid staat die het er niet mee eens is.

De enige stem die werkelijk betekenis heeft is juist die van het parlement in zijn totaliteit.

De enige stem die niet bestaat is juist die van het parlement in zijn totaliteit. Als iemand zegt dat het parlement iets ergens van vindt, betekent dat niets meer dan dat de meerderheid van de individuele Kamerleden dat vindt. Het parlement is de ruimte en de institutie, waarbinnen individuele Kamerleden, als ze het goed doen, het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigen en een stem geven. Het heeft zelf geen stem.

#2.10 Hans Custers - Reactie op #2.9

Zucht.

#3 Cerridwen

Ad is weer terug!

Ik ben vooral benieuwd of hij de uitslag een verbetering vindt. De uitslag is immers een ferme stap in de richting van zijn ideaalbeeld: een tweede kamer met 150 individuele kamerleden.

Dat geneuzel over dat een regeerakoord ongrondwettelijk zou zijn laat ik maar even. Een punt wil ik toch even met nadruk maken:

“De kiezer stemt niet op een partij […] Het mandaat wordt verstrekt door de kiezer, voor de termijn van vier jaar […], aan de individuele kandidaat.” Dat is ook zichtbaar op het stembiljet. Want je kunt niet op een partij stemmen, louter op individuele kandidaten. Hoewel ze meestal wel lid zijn van een partij.

Dit is niet waar. Als je het stembiljet bekijkt, is je misschien opgevallen dat alle personen op een lijst staan, niemand uitgezonderd. Door het roodkleuren van het vakje stem je dan ook primair op de lijst, en pas secundair op de persoon. Dat wordt ook gereflecteerd in de telling en in de zetelverdeling: eerste worden de stemmen per lijst geteld, en pas daarna wordt gekeken op welke persoon die stemmen zijn uitgebracht. Bij de telling wordt ook eerst gekeken welke lijsten de kiesdeler hebben gehaald, en pas daarna welke personen op die lijsten recht hebben op de zetels.
Deze gang van zaken is wettelijk vastgelegd; een beroep op de grondwet waarin je iets anders denkt te lezen is dan ook irrelevant.

De Nederlandse democratie is dus in verregaande mate een partijendemocratie.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3.1 Ad van der Stok - Reactie op #3

150 individuele kamerleden is niet mijn ideaalbeeld, maar wat wel dichter bij mijn ideaalbeeld komt is een Tweede Kamer die meer te zeggen heeft. Met het vastleggen van gedetailleerde politieke voorstellen in een regeerakkoord zet je m.i. de kamer grotendeels buitenspel. En eerlijk gezegd denk ik dat er ook dit keer een kans is dat ze erin slagen het op die manier dicht te timmeren, maar misschien lukt het ze niet en komt er alsnog één of andere gedoogconstructie te voorschijn, of zelfs een minderheidskabinet. En dat is positief in die zin dat de Kamer dan waarschijnlijk meer te zeggen krijgt.

Verder zeg ik niet dat een regeerakkoord ongrondwettig is. Het gaat me om het ‘vastleggen’ van Kamerleden. Prima dat partijen een akkoord sluiten, daar ben ik niet op tegen.

Wat betreft je punt over het op partijen stemmen. Lijkt me een beetje een semantische discussie. Je kunt geen hokje roodkleuren bij een partijnaam en dus niet letterlijk op een partij stemmen. Dat is waar ik op doel. Zou in theorie best mogelijk zijn, maar dat is niet hoe ons stembiljet werkt. Ja, natuurlijk stem je op kieslijsten die meestal (niet noodzakelijk) van een partij zijn. En wat je verder zegt zal wel corresponderen met de kieswet.

De Nederlandse democratie is dus in verregaande mate een partijendemocratie.

Daar kan ik het niet mee oneens zijn.

#3.2 AndreSomers - Reactie op #3.1

Ik denk dat er ook nog wel wat af te dingen valt op dat individuele mandaat. Er zijn kamerleden met zo’n mandaat (zij die met voorkeursstemmen gekozen zijn), maar het gros van de kamerleden haalt de Kamer op de slippen van de lijsttrekker, niet op basis van de eigen aanhang. Hoe sterk is dan je positie om dat regeeraccoord maar “voor kennisgeving aan te nemen”?

#3.3 Ad van der Stok - Reactie op #3.2

Je hebt helemaal gelijk dat, op de manier waarop de partijpolitiek nu werkt, aan dat individuele mandaat weinig waarde wordt toegekend. Behalve dan aan die voorkeursstemmen. Maar dat is m.i. onderdeel van het probleem. Een beter functionerende Tweede Kamer is m.i. een Kamer waar individuele kamerleden meer vrijheid en ruimte hebben om zelf te oordelen, te agenderen, een achterban te organiseren, etc. Daarbij kan altijd samengewerkt worden, ad hoc, of meer gestructureerd, zolang dat de ruimte van het individuele kamerlid maar niet ondermijnt.

#4 Janos

Gemixte gevoelens. Enerzijds een aantal concrete kritiekpunten op het huidige bestel, waar ik het alleen maar mee eens kan zijn. De (te) strakke fractiediscipline is een ding, net als de helemaal dichtgetimmerde regeerakkoorden. Problematischer overigens dan wat beschreven is in dit stuk is m.i. dat er daardoor ook niet of nauwelijks meer van afgeweken kan worden, ook wanneer bij latere beschouwing de beleidsvoorstellen gewoon kut zijn. Ook als een minister of staatssecretaris dan eerlijk en kritisch advies krijgt van zijn of haar ambtenaren dat de ingeslagen weg een heilloze is, dan moet en zal hij toch worden afgelegd, ‘want het is zo afgesproken’. Een situatie waarin Kamerleden nauwelijks inspraak hebben in een regeerakkoord is ook slecht, en 2 uur leestijd terwijl de persco al gepland is is een farce.

Het stuk is tevens goed onderbouwd op een aantal onderdelen, oa verwijzing naar Remkes, Hilkens en de oprichting van D66 (ik heb moeite om Waling serieus te nemen, maar dat is niet vanwege zijn expertitse op dit specifieke gebied).

Tegelijkertijd snap ik dan weer niet waarom er zo stellig gedaan wordt over de grondwet. Op het moment dat er geen jurist te vinden is in Nederland die serieus beweert dat regeerakkoorden strijdig zijn met de grondwet, dat het partijsysteem niet in tegenspraak is met “zonder last”, of dat dit strijdig is met de eed – waarom daar dan toch (weer) over beginnen? Het leidt alleen maar af van de boodschap en zorgt voor weerstand.

De problemen die je noemt zijn niet per se noodzakelijk uitvloeisel van het huidige systeem. Partijen en fracties /kunnen/ binnen het huidige systeem andere keuzes maken. Kiezers /kunnen/ kiezen voor partijen die geen dichtgetimmerd regeerakkoord willen. Politici / kunnen/ besluiten de fractiediscipline naast zich neer te leggen als het te gortig wordt (dat gebeurt ook wel eens, en de regering is daar ook wel eens op gevallen). Voor dat laatste zou overigens een zeer ruimhartige wachtgeldregeling helpen: dat maakt een politicus minder afhankelijk van zijn/haar partij en politieke lot, en geeft de benodigde zekerheid om een onafhankelijke rol te kunnen/durven claimen. Maar ja, dat durft niemand meer voor te stellen want de populistische hordes staan al “ZAKKENVULLERS!!!” te brullen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4.1 Ad van der Stok - Reactie op #4

Hoogleraar Joop van den Berg schreef in een column over de grondwet: Een grondwet is in de kern helemaal geen juridisch document zoals de gewone wet dat meestal wel is. Zij is een letterkundige tekst, een neerslag van een politieke denkwereld. En wellicht moet je voor de gewone wet jurist zijn om er iets over te vinden. Maar over de denkwereld die grondwet heet zou iedereen met elkaar van gedachte moeten kunnen wisselen. En dan gaat het mij dan niet perse over de juridische fijnslijperij, maar over de geest van de grondwet. Over wat ze, in dit geval, betekent voor het functioneren van onze democratie. En zo’n term, ‘zonder last’, is wat mij betreft van essentieel belang voor een goed functionerend parlement. En partijpolitiek, het zal je niet verbazen, zie ik het functioneren van het parlement niet ten goede komen.

  • Volgende reactie op #4
#4.2 Ad van der Stok - Reactie op #4

Woorden van gelijke strekking van Mark Kranenburg. Hij is dan geen jurist. Hij heeft wel decennia rondgelopen op het binnenhof.

  • Vorige reactie op #4
#5 Raymond Horstman

Politiek bedrijven zonder politieke partijen is een heel naïeve gedachte. Politiek gaat om macht en de centen en de privileges etc. De machtsdeling is niet tussen wetgevende macht en uitvoerende macht en de rechterlijke macht. het is een deling tussen een toevallige meerderheid die de macht heeft en de onvermijdelijke minderheid die voor spek en bonen mag meedoen. Wie dit niet wenst te zien mist de essentie van politiek.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 Raymond Horstman

artikel 60 is een reactie op de situatie die er was tijdens de Republiek. De macht lag toen bij de regenten. Die kwamen uit voor hun stad en stemden volgens last en ruggespraak. Ze kwamen eerst uit bij de Provincie. Dat was toen het centrum van de macht. Van hier uit ging men naar Den Haag waar de Staten Generaal bijeenkwam. Ook hier vertegenwoordigden ze niet het volk. Dat had niets te vertellen. Ze vertegenwoordigeden de regenten die hun op pad hadden gestuurd. Daar wilde men in het Koningrijk der Nederlanden een eind aan maken. De macht lag voortaan bij de Koning en de ministers. Ook in de Republiek van toen had men partijen. De Oranjegezinden en groepen die vonden dat men ook zonder een Stadhouder wel uit de voeten kon. Groepen die de vloot belangrijk vonden en groepen die het leger belangrijk vonden en groepen die vonden dat ons land maar het beste neutraal kon zijn dan had je ze geen van beide nodig. Een win-win situatie als het ware. Politiek is een bedrijf dat een doel dient en dat is belangen afwegen.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie