Wereldwijd staan de mensenrechten onder druk. Door overheden, maar ook door toenemende digitalisering. Daar moeten we niet te lichtzinnig over doen, waarschuwt filosoof Maxim Februari.
Ons leven speelt zich voor een steeds groter deel online af. In de digitale wereld laten we sporen na – data, die aan andere data wordt gekoppeld, of wordt verhandeld. Niet alleen bedrijven als Facebook doen eraan mee, óók de Nederlandse overheid maakt in toenemende mate gebruik van digitale systemen. Een schimmige wereld waar onze vrijheden en rechten niet wettelijk vastliggen. Maxim Februari vraagt zich af hoe we de mensenrechten ook daar kunnen waarborgen. Maar om die vraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst onderzoeken wat het nut van mensenrechten nu eigenlijk is. “Laten we het onszelf niet te gemakkelijk maken.”
Wat zijn de tekortkomingen van mensenrechten?
Om te zorgen dat er “nooit meer oorlog” zou zijn, kwam na de Tweede Wereldoorlog in razend tempo de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot stand. Men werd het snel eens over welke rechten erin moesten staan, zolang de vraag van het waarom van die rechten maar niet gesteld werd. En die waarom-vraag werd destijds vanwege de grote urgentie ook niet gesteld.
Zulke discussies komen in tijden van vrede, zoals de onze, wel aan de orde. De Hongaarse president Orbán baarde opzien door te verkondigden dat Hongarije geen claim op globaal burgerschap accepteert. Het afwijzen van zo’n mensenrecht klinkt extreem. Maar kritiek op mensenrechten is er sinds het opstellen ervan geweest.
De filosoof Hannah Arendt stelde in haar boek ‘The origins of totalitarianism’ (1951) al vast dat mensenrechtenverdragen geen bescherming bieden tegen totalitaire overheersing. Rechten die je hebt puur en alleen op grond van het feit dat je als mens geboren bent, kunnen je weliswaar niet ontnomen worden, maar je kunt ze ook niet opeisen. Met mens-zijn alleen kom je niet zover. Je hebt alleen iets aan rechten als je je er bij een overheid op kunt beroepen, oftewel: als je burger bent. Voor veel vluchtelingen geldt dat niet. Ze zijn geen burgers, dus in de praktijk hebben ze ook geen mensenrechten.
Kritiek op mensenrechten is er niet alleen uit nationalistische en conservatieve kringen. Er zijn ook bezwaren tegen de vermeende universaliteit. Critici zien mensenrechten als een westerse uitvinding gestoeld op westerse waarden, waarin het individu voorop staat. Het beeld doemt op van de westerse burger als aristocraat, die minderbedeelden geen échte gelijkheid gunt, maar wel juridische gelijkheid in de vorm van een mensenrechtenverdrag. Een papieren werkelijkheid waar de rest van de mensheid in de praktijk weinig mee opschiet.
Verzet tegen burgerrechten
Ondanks deze bezwaren is het afschaffen van mensenrechten toch ook geen goed plan. Nu kunnen nationale burgers er tenminste nog een beroep op doen. Maar dichtbij huis staan ook die burgerrechten ter discussie.
De premiers van zowel het Verenigd Koninkrijk als Nederland proberen om onder het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens uit te komen. Zo vindt de Britse premier May dat Britse soldaten die zich in andere landen hebben misdragen niet door mensenrechtenadvocaten mogen worden lastiggevallen. En als mensenrechten de aanpak van terrorisme in de weg zitten, moet niet de aanpak anders maar moeten de mensenrechten wijken.
In Nederland stelde de VVD in haar verkiezingsprogramma voor om agenten in een onderzoek naar geweld tegen burgers niet meer als verdachte te markeren. Nog een stap verder dan wat er in Engeland gebeurt volgens Februari, omdat hier zelfs de mensenrechten van de eigen burgers worden ingeperkt.
Hoe eis je digitaal je rechten op?
In de online wereld blijkt het allemaal nog een stapje zorgelijker. Bedrijven en staten laten hun macht gelden en daarmee staan burgerrechten onder druk. Offline gaan is geen oplossing, want het internet is overal. De digitale wereld is een wereld waar we ons niet aan kunnen onttrekken, en dus een waar aan mensenrechten behoefte is. Maar online zijn mensenrechten moeilijk te realiseren. Want bij wie zou je ze kunnen opeisen?
Februari is een van twee bezorgde burgers die samen met een aantal maatschappelijke organisaties een rechtszaak tegen de Staat der Nederlanden is begonnen om een systeem te stoppen dat de mensenrechten van Nederlandse burgers volgens hen ernstig beperkt. Daarbij doen ze een beroep op het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het gaat om SyRI (Systeem Risico Indicatie), een overheidssysteem dat profielen van burgers opstelt op basis van verzamelde persoonsgegevens. Met die profielen worden bepaalde vormen van fraude voorspeld. Een voorbeeld: veel stukadoors werken zwart. “Wie stukadoor is, is dus automatisch verdacht”, aldus Februari. De politie kan je puur op basis van je profiel in de gaten gaan houden, ook al heb je zelf niets verkeerd gedaan.
Geen eerlijk proces
SyRI is in strijd met het recht op een eerlijk proces, vindt Februari. Je weet niet welke data de overheid over je verzamelen, je weet niet waar die data vandaan komen, en je weet niet welke algoritmes je eventueel als verdacht aanmerken. Je hebt dus onvoldoende informatie om jezelf te verweren.
Volgens Februari is het de hoogste tijd om, net als na de Tweede Wereldoorlog, regels op te stellen zonder te verzanden in discussies over het waarom. “Wees verontwaardigd als iemand suggereert om mensenrechten op te zeggen”, roept hij het publiek op. “Ook namens Hannah Arendt vraag ik u: blijf verschil maken tussen wat mensen doen, en wie ze zijn.”
Dit artikel van Merlijn Staps verscheen eerder op Studium Generale Utrecht. Je kunt de 4-meilezing van Maxim Februari hier terugkijken.
Reacties (4)
‘Laten we het onszelf niet te makkelijk maken’ is een andere manier om te zeggen: ‘Mag ik proberen om de handdoek die dit onderwerp is, en waar echt geen druppel meer in zit, nog verder uit te wringen’.
@1: Deze reactie is een andere manier om te zeggen “ik heb over dit onderwerp echt niets te zeggen, maar ik doe het toch”. Mijn pleidooi: probeer het eens opbouwender, bijvoorbeeld aan te geven waarom jij denkt dat dit onderwerp een uitgewrongen handdoek is en waar alles al over gezegd is aan hand van passages uit #0.
Die SyRI is inderdaad een ramp. Je krijgt strax te maken met omgekeerde bewijslast. En ondanks de nieuwe privacyregels zul je echt geen inzage krijgen, laat staan de mogelijkheid om dingen recht te zetten.
Maar in Nederland worden om de haverklap de mensenrechten en andere verdragen geschonden. Bij wet zelfs. Het is een kwaaltje van rechts, die vinden het maar een lastig fenomeen.
@3 Een van de problemen met Syri is ook dat het een status van “bewijs” heeft terwijl het inhoudelijk niet door de “beschuldigde” gecontroleerd kan worden op juistheid, inhoudelijk, noch qua verwerking/algorithme.
En daarna moet je inderdaad bewijzen onschuldig te zijn, hetgeen op gespannen voet staat met de AVG.
“Rechts” heeft inderdaad niet veel met mensenrechten, tenzij zij er zelf bij welvaren.