Eén voordeel heeft het culturele afbraakbeleid van de kabinetten Rutte: de kunstenaar wordt gedwongen zich tot ‘uomo universale’ te ontwikkelen.
Van de kunstenaar wordt verwacht dat hij behalve schepper van mooie dingen, ook ondernemer is. De entrepeneur, businessplan ontwikkelaar, verdienmodel ontwerper en marketingmanager van zijn eigen werk.
Dat is weer eens wat anders dan de multidisciplinaire kunstenaar, zoals we die tot nu toe kenden. De schilder, die ook dicht. De beeldhouwer, die ook meubelmaker is. De choreograaf, die ook fotografeert.
Het ideaal van de ‘uomo universale’ gaat terug tot Leonardo da Vinci. De man wilde alles zijn: schilder, beeldhouwer, componist en ook architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, natuurkundige en scheikundige. Of hij daarmee zakelijk gezien even succesvol was, als hij na zijn dood is geworden vertelt de geschiedenis niet. In zijn cv ontbreekt het woordje ‘zakenman’.
Het is vooral de combinatie kunst en wetenschap die tot de verbeelding spreekt. Een trendy combinatie, maar absoluut geen nieuw verschijnsel. Raken we ook niet ontroerd bij het vioolspel van Albert Einstein? De theoretisch natuurkundige kon ook een aardig moppie piano en viool spelen.
Maar goed, er zijn wel meer mensen die naast hun niet artistieke broodwinning een kunstje doen. Bij kunstenaars komt het veel vaker voor dat ze omwille van het brood er bij klussen. Ze organiseren workshops, geven les of bieden zich ook te koop aan als therapeut of designer van de meest uiteenlopende vormen van praktische, toegepaste kunst.
Zijn er kunstenaars die het ideaal van de homo universalis benaderen? We maken een willekeurige selectie, waarvan we denken dat die redelijk in de buurt komen.
Armando, kunstschilder, beeldhouwer, dichter, schrijver, violist, acteur, journalist, bokser, film-, televisie- en theatermaker. Als violist trad hij regelmatig op bij het orkest van Tata Mirando.
Joseph Beuys, die het vak beeldend kunstenaar uiterst ruim nam. Hij was behalve graficus, ook beeldhouwer, performancekunstenaar, gaf Fluxusconcerten en was politicus, onder andere als mede-oprichter van Die Grünen. Niet te beroerd om een clipje op te nemen en ‘Sonne statt Reagan’ te zingen.
In zijn performances betrok hij soms dieren. De koningin van de performance, Marina Abramović, herhaalde in 2005 een van Beuys’ vroege performances: “How to Explain Pictures to a Dead Hare“.
[kliktv nr=3]Het gebruik van dieren breekt af en toe een kunstenaar lelijk op. Het overkwam ook Jan Fabre, tekenaar, operamaker, theaterregisseur, performancekunstenaar, choreograaf, scenograaf, schilder, beeldhouwer, installatiemaker en filmproducent. Vorig jaar werden tijdens filmopnames over Fabres werk wat katten in de lucht gegooid. Het kwam de kunstenaar niet alleen op een pak slaag te staan, maar ook op een hack van Anonymous.
Jan Fabre – Hortus/Corpus, Ik, aan het dromen (1978).
Julian Schnabel, kunstschilder, filmmaker (scenarioschrijver/regisseur), fotograaf, muzikant en schrijver hield het in zijn vroege werken bij gebroken serviesgoed en noemde het ‘plate art’.
Julian Schnabel, plate portrait.
Angelo Vermeulen, kunstenaar, bioloog, ruimtevaartonderzoeker, filmmaker, schrijver, (gast)docent en TED Fellow was dit jaar commandant in het Hi-seas project van NASA op Hawaï, dat tot doel had te onderzoeken op welke manier men kan overleven op Mars. In dit filmpje legt Vermeulen het uit.
[kliktv nr=4]Weinig kunstenaars zullen zich ‘homo universalis’ noemen. Wel zie je veel multidisciplinaire kunstenaars. In de meeste gevallen betekent het dat ze technieken en materialen gebruiken in het verlengde van het hoofdvak dat ze op een kunstacademie onder de knie kregen.
Arion de Munck houdt zich bezig met tekenen, grafisch ontwerp, video, fotografie en geluid. Vorig jaar was in het EYE filmmuseum zijn installatie LigthPiano te zien.
[kliktv nr=5]De universele kunstenaar kan zich ook op maatschappelijke en sociale terreinen begeven. Multidisciplinair kunstenaar Marenka Gabeler maakte samen met Amanda Loomes een film voor Longstories, een organisatie die longkanker in beeld brengt. “Kleine Overwinningen” is de videoimpressie die Gabeler en Loomes maakten van het levensverhaal van een longkankerpatiënt.
[kliktv nr=6]De Vlaamse dichter, schrijver, kunstschilder en filmmaker Hugo Claus, wilde eigenlijk geen aandacht voor zijn schilderkunst. Dat wordt nu goedgemaakt door een tentoonstelling in het Belgische museum Muzee, dat tweehonderdvijftig werken uit de nalatenschap van Hugo Claus tot 5 januari 2014 exposeert.
Zo multidisciplinair als Leonardo da Vinci kom je nog maar weinig kunstenaars tegen. Maar velen zijn al zo breed bezig dat het me iets teveel lijkt ook nog een vakbekwaamheid in ondernemerschap er bij te nemen. De universele kunstenaar moet vooral kunstenaar blijven.
Reacties (3)
De afgelopen zomer bezocht ik de eindexamententoonstelling van een Hogeschool der Kunsten. Een rijk bezoek. Ik zag kunst met verbluffende technische vaardigheden. Ik zag concepten die me aan het denken zette, die verwonderden, maar ook kunst die me helemaal niet aansprak en juist daarom aan het denken zette. Sommige kunst leek welhaast een blik midden in de ziel van de maker ervan te bieden. Kortom, alles was aanwezig wat voor mij kunsten zo bijzonder maakt.
Maar wat bijna universeel op de tentoonstelling was, was het flutserige van de bordjes die erbij hingen. Van de uitlichting van de werken. Het vaak vrij droevige niveau van de adreskaartjes van de kunstenaars en enkele van de achterliggende websites.
Bij navraag of er wel aandacht in de opleiding was voor zakelijke aspecten, voor hoe je effectief je kunst kunt uitdragen, was het antwoord dat dat in naam wel zo was maar in de praktijk tegen bleek te vallen. En dat was te zien. Ik meende een dedain te proeven voor zaken als bedrijfseconomische kennis en effectieve marketingtechnieken. Het belangrijkste leek wel te zijn dat iedere kunstenaar zijn of haar eigenheid moest ontwikkelen en al het andere niet zo belangrijk was.
Daarmee doet de Hogeschool wat mij betreft haar studenten tekort, en de maatschappij eveneens. Want als je al je eigen uniekheid niet effectief kunt uitventen, als je er uiteindelijk ook geen markt mee weet te creëren dan is de opleiding niet meer dan een veredelde cursus zelfontplooiing.
Overigens waren er ook enkele jonge kunstenaars die het zelf allemaal wel goed hadden begrepen. Die hun vaak mooie en diepe kunst wel strak wisten te tonen. Dat zijn wat mij betreft de multitalenten waar PJ het ook over heeft. En voor wat betreft economische zelfstandigheid, ik heb diepe waardering voor kunstenaars die met behulp van baantjes hun creativiteit financieren. Maar het zou zo mooi zijn als kunstenaars hun zieleroerselen een effectieve manier zouden kunnen uitdragen.
@1: Als studente ook pr, marketing en bedrijfseconomie erbij moeten leren, is een 4-jarige opleiding wellicht iets tekort?
Ik ben overigens een voorstander van het idee studenten al snel te leren zich publiekelijk te presenteren. Daar wordt verschillend over gedacht.
Aan een kant is er de opvatting dat je studenten niet in hun prille ontwikkeling voor de leeuwen moet gooien. Aan de andere kant meent men dat het juist goed is als ze al vroeg leren om te gaan met reacties van publiek en recensenten.
Ik ben dus voor dat laatste. Het leert je wapenen tegen de soms ongenadige kritiek en het leert je reflecteren over je presentatie en/of de duidelijkheid van je werk.
Beginnende kunstenaars hebben het natuurlijk lastig. Hun eerste werk is meestal niet een meesterwerk waarmee ze meteen naam en faam creëren. En zelfs als ze goede kunstenaars/ontwerpers zijn, ze hebben nog niet zo’n gigantisch inkomen dat ze de meest fantastische websites, brochures en visitekaartjes kunnen (laten) maken.
Hu werk zou voor zich moeten spreken en dat kost ze al tijd en geld genoeg.
De meeste multitalenten zijn eigenlijk al genoemd: Beuys, Lucebert, Claus – misschien toch een lansje breken voor mediamagneet, jeugdidool, rock ’n roll -icoon, schilder en dichter Herman Brood.