Herkent u dit? U ziet in een museum een enkel werk van die kunstenaar. Of u leest, bijv. in onze zondagse rubriek, iets over een kunstwerk of een kunstenaar en dat u dan denkt: daar zouden ze eens een tentoonstelling aan moeten wijden.
Wie dat heeft met werk van Louise Bourgeois, wiens werk o.a. is te bewonderen in het Gemeentemuseum Den Haag (3 werken) en het Kröller-Müller Museum te Otterlo (7 werken), kan van meer werk genieten in de Rijksmuseumtuinen (tot 3 november) en sinds dit weekend in Museum Voorlinden te Wassenaar (tot 17 mei 2020).
In 2010 waren er al eens meerdere werken van Louise Bourgeois te zien in Double Sexus (Gemeentemuseum Den Haag), een duo-tentoonstelling in combinatie met werk van Hans Bellmer, maar de eerste overzichtstentoonstellingen in Nederland vonden lang geleden plaats. In het Kröller-Müller Museum (diverse werken, 25 mei-8 juli 1991) en in 1988 in het in 1990 gesloten Museum Overholland (tekeningen uit periode 1939-1988).
Met veertig werken geeft museum Voorlinden nu ook een aardige doorsnede van de ontwikkeling van Louise Bourgeois. Het blijft overigens teleurstellend dat Voorlinden geen aansluiting bij de Museumjaarkaart wenst.
Wat hebben wij daar dan nog aan toe te voegen?
Door wat werk van haar hier te tonen, hopen we dat het u motiveert haar kunst ook eens in werkelijkheid te gaan bekijken. Want hoe aardig deze virtuele galerie ook mag zijn, als u denkt hier het welgezien te hebben, doet u uzelf ernstig tekort
Dus u gaat in Amsterdam zelf maar kijken naar The Blind Leading the Blind (1947-49) en haar beroemde spinnen Spider (1996), Spider Couple (2003) en Crouching Spider (2003). Haar beroemde spin Mamam (1999), een aantal van haar Cells (hier een artikel over Cells) en The Destruction of the Father (1974) kunt u bewonderen in bij museum Voorlinden.
Moeten we haar werk nog toelichten? Louise Bourgeois was in staat in één werk een hele geschiedenis, een levensverhalen en haar commentaar daar op te leggen. Soms te zien als een enigszins Freudiaanse psychoanalyse en op zijn minst als een collage van stereotypische lichamelijkheden, die soms akelig, dan weer liefdevol bepalend zijn voor het menszijn en onze onderlinge relaties.
Quarantania I, 1947- 1952.
Janus Fleuri, 1968 (op de achtergrond Filette (Sweeter Version), 1968/1999 en The Couple (2002).
Nature Study, 1984-2001 (het monster der vruchtbaarheid, de onthoofde Egyptische sfinx als de Griekse godin Artemis).
Arch of Hysteria, 1993. Jerry Gorovoy, assistent van Louise Bourgeois en nu voorzitter van de Easton Foundation vertelt hier hoe een afgietsel van zijn lijf de Arch of Hysteria werd.
Le Regard, 1996.
The Welcoming Hands, 1996. Ga de details in Amsterdam bekijken.
Detail van The Welcoming Hands.
Eyes, 1997.
Father and Son (gemaakt voor het ‘Olympic Sculpture Park’ in Seattle, 2005.
La Maladie de l’Amour, 2008.
Verder lezen: interview met Jerry Gorovoy, dertig jaar lang haar assistent geweest en voorzitter van de Easton Foundation, dat een deel van haar nalatenschap beheert. En hou op internet in de gaten wanneer haar gedichten worden geopenbaard.
Prettige zondag.
Reacties (2)
Wie dat heeft met werk van Louise Bourgeois, wiens werk o.a. te bewonderen is in het Kröller-Müller Museum te Otterlo (7 werken)
Twee kleine terzijdes, Louise is een wier want vrouw. En ik was onlangs nog in het Kröller-Müller Museum, maar daar wordt maar een klein gedeelte van de gigantische collectie getoond. En Louises werk was daar toen helaas niet te zien.
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/16/de-mythe-rond-louise-bourgeois-wordt-in-museum-voorlinden-alleen-bevestigd-a3976924