Als er één kunstvorm is waarvan met recht gezegd kan worden: ‘dat kan mijn kind ook’, dan is dat knippen en plakken (in het Engels: cut and paste). Deftig genoemd: de collage.
De kracht van ‘cut ’n paste’ is zo sterk dat bijkans het hele leven uit knippen en plakken bestaat. Het hele world wide web hangt er van aan elkaar en de aantrekkingskracht van dit scheppende werk is zo sterk, dat we nog gaan meemaken dat er geknipt en geplakte mensen op de aardkloot rondlopen. Daar is wel specifieke kennis voor nodig dus beperken veel mensen zich tot het verknippen van tijdschriften, kranten, papier en karton om vervolgens expressief aan het lijmen te slaan.
U herkent de bezigheid misschien uit uw kindertijd. De denigrerend bedoelde kunstrecensie ‘dat kan mijn kind ook’ is echter volledig misplaatst. Om te beginnen omdat denigreren meer zegt over het chagrijn van de recensent dan over de kunstenaar en haar werk. En voorts moet de denigreur zich eens afvragen of haar kind met plakken en knippen hetzelfde kan bereiken als de kunstenaars die de collages maakten die vandaag in onze virtuele kunstgalerie hangen.
Eén opmerking nog: dat een virtuele tentoonstelling weinig recht doet aan kunst, omdat het lang niet de impact geeft die een kunstwerk in werkelijkheid heeft, geldt zeker voor de collage. Alleen al de gelaagdheid en de structuur van de verschillende materialen die men in een collage verwerkt, kun je alleen in werkelijkheid zien.
Hannah Höch – Cut with the Kitchen Knife Dada Through the Last Weimar Beer-Belly Cultural Epoch of Germany, 1919-20.
Max Ernst – uit Une semaine de bonté, 1933.
Janet Malcom – Temperature of World Cities, 2011.
Joana Coccarelli – Copérnico, 2014.
April Gertler – Sandra loved her salami.
benignpxl – state of homeland.
Winston Smith – Four Horsemen of the Apocalypse.
Derrick Tyson – Dashing Individualist (Visual-Text Poem i.).
Michelle Caplan – titel onbekend.
Reacties (7)
Als ik zou moeten kiezen tussen de afgebeelde werken, dan zou het toch dat van Janet Malcom worden. Een klassieke collage, had ook in de jaren dertig gemaakt kunnen worden.
O ja, ik schoot in de lach omdat je de voorkeur voor de vrouwelijke vorm (de kunstenaar en de denigreur)zo consequent volhoudt. Martin Amis deed datzelfde, tot hilarisch toe, in The Information.
Het hele world wide web hangt er van aan elkaar …
Zelfs zo erg dat men bij origineel werk gaat vragen: ‘waar heb je dat vandaan? Referentie?’ Maar dat terzijde.
Waarom hebben – handgemaakte? – collages altijd zo’n hoog surreëel / symbolisch karakter? De getoonde collages hebben allemaal echt iets te zeggen. Denk ik dan.
Er zijn denk ik veel meer ’technische’ collages. Is een apart onderwerp aan te besteden? bv. hieronder van Sergio Albiac (kende ik overigens niet hoor, net gevonden via google)
Deze is dan wel weer watzeggend:
Dank PJ. Nou weet ik waarom Gilliam’s animaties (van Monthy Python) zo bijzonder zijn, het zijn collages :) https://www.youtube.com/watch?v=QYgqdaI-NRg
Ik wil zelf de collages van Tonke Dragt vermelden, vooral in haar boek Aan de andere kant van de deur. Het verhaal zelf is ook wat collage-achtig.
Ogen van tijgers:
De oorspronkelijke omslag van het boek is ook mooi, maar als collage is deze zeker het plaatsen waard (zeker als je het boek kent.)
Hier staan er nog een paar: http://www.dbnl.org/tekst/_lit004200101_01/_lit004200101_01_0031.php
@4: Tonke Dragt: altijd +1
@1: Ik deed dat om aan mijn eigen oproep bij dit artikel vervolg te geven. U volgt ook?
@2 en @4: Mooie bijdragen!