Jezus, de hoerenzoon

Serie:

RECENSIE - Bij de vertaling en heruitgave van een eeuwenoud schotschrift

‘Toen de klokken van de kathedralen luidden voor het kerstfeest, en in de huizen van burgers de christelijke vreugde overheerste, haalde in het donkere getto de vervloekte jood het Toledot-boek tevoorschijn en, terwijl de gelovigen bogen voor de zoon van de maagd, las hij vol bittere hoon over mamser ben ha-nidda.’

Aldus de Duitse auteur Erich Bisschoff in 1896, bij zijn vertaling van de Toledot, de geschiedenis van de mamser ben ha-nidda, de bastaardzoon geboren tijdens nidda, wat wil zeggen dat zijn moeder ook nog eens onrein was (ongesteld tijdens de conceptie). Een grotere schande was ondenkbaar. En deze mamser waar de joden tijdens Kerstnacht stiekem over lazen… was Jezus Christus.

Bisschoffs duistere aantijging dat de joden met Kerst massaal een boekje lazen waarin Jezus werd zwartgemaakt weerspiegelt natuurlijk de oude antisemitische mythe dat de joden in het geheim voortdurend bezig waren het christendom te ondermijnen. Ze vervloekten de christenen, ontvoerden christelijke kinderen om hun bloed te drinken, en lazen dus met Kerst allemaal de Toledot. In feite gaat het hier om een marginale tekst (of verzameling teksten). Oeroud, dat wel, en in vele versies bewaard gebleven (Bisschoff vertaalde een Jiddische versie) maar verder nauwelijks bekend, ook niet in joodse kring. En toch ontplofte menige christen van verontwaardiging wanneer hij een exemplaar van deze tekst in handen kreeg (en kon lezen). Luther bijvoorbeeld las de Teoledot en schreef daarna een fel antisemitisch pamflet, Vom Schem Hamphoras (1543), waarin de joden afgeschilderd worden als duivelsgebroed dat uitgeroeid moet worden. (De Nazi’s hebben nog hun best gedaan deze tekst op te nemen in het schoolcurriculum.)

Judas

Wat staat er dan in die (voluit) Toledot Jeshoe, die ’Geschiedenis van Jezus’? Kort en goed: Jezus was de zoon van een hoerenloper en een hoer, die op slinkse wijze de beschikking kreeg over de verborgen naam van God (de Schem Hamphora) en zo wonderen kon verrichten. De Joodse wijzen waren machteloos maar een van hen, Judas, had een plan: als hij nu ook over de naam kon beschikken, kon hij die duivelse Jeshoe verslaan. Zo gezegd zo gedaan, maar de confrontatie tussen beiden liep uit op een gevecht hoog in de lucht dat eindigde in een gelijkspel. Bij een tweede poging wist Judas de geheime naam van God aan Jezus te ontfutselen (Jezus bewaarde dat geheim op een stuk perkament onder zijn huid), waarna Jezus gearresteerd kon worden en ter dood werd veroordeeld. Jezus’ volgelingen kwamen treuren daarna bij zijn graf, maar dat zinde Judas niet en hij ‘nam het lijk en begroef het in zijn tuin onder een beek’. Daarna maakte hij Jezus’ volgelingen duidelijk dat het graf leeg was – waarop zij ineens bedachten dat Jezus verrezen moest zijn! De commotie was groot, totdat Judas het echte graf aanwees. De ‘wijzen van Israël (…) maakten het lijk vast aan de staart van een paard en sleepten het voort.’

Een schotschrift dat niet serieus genomen kan worden

Er heeft geen ‘oerversie’ van de Toledot bestaan. Onderdelen, afzonderlijke anekdotes dateren ongetwijfeld uit de eerste eeuwen van de jaartelling. In de loop der tijd werden die verzameld en uitgebreid met extra uitleg, verwijzingen naar Bijbelverzen, kwaadaardige terzijdes, sarcastische verfraaiingen, et cetera. Zo ontstond in de loop der eeuwen een hele serie manuscripten, van kort tot lang, allemaal behorend tot het ‘genre’ Toledot. De verhalen kunnen zeker niet gezien worden als een alternatieve bron van informatie over het leven van Jezus. Het is puur een schotschrift, een bittere, bizarre aanval op het algemeen beschaafd christelijk geloof. En dat ook nog eens in ‘onbeholpen Hebreeuws’,  zoals vertaler Rolf Post opmerkt. (Hij gebruikte de zogenoemde Wagenseil-editie van de Toledot van rond 1700, verbeterd heruitgegeven in 1857.)

Post vindt het een tekst ‘die het nauwelijks verdient serieus genomen te worden’. Veel ontwikkelde joden dachten daar waarschijnlijk ook zo over. In de ‘nette’ joodse religieuze geschriften wordt de Toledot niet één keer genoemd. Maar het eeuwige leven van de Toledot toont ons ook iets anders, namelijk de immer smeulende haat in joodse kringen jegens de christelijke onderdrukkers en de diepe behoefte aan een grof, agressief weerwoord. En ondertussen waren die onderdrukkers op hun beurt doodsbang voor hun slachtoffers, zoals de hysterische reactie van Luther laat zien. Posts vertaling (afgedrukt naast de Hebreeuwse tekst) is dus meer dan welkom. De Toledot vertegenwoordigt een aspect aan de joodse geschiedenis dat misschien weinig fraai is, maar zeker niet vergeten mag worden.

Toledot Jeshoe, De geschiedenis van Jezus. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Rolf Post. Mastix Press (2015), 12,50 euro.

Reacties zijn uitgeschakeld